Zilvermeeuw
Zilvermeeuw Larus argentatus | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | Europa, Azië en Noord-Amerika | ||
Leefomgeving | Kusten, havens en steden | ||
Behoort tot de | Meeuwen, steltloperachtigen, Vogels | ||
|
Kenmerken
Een zilvermeeuw zie je vaak aan zee. Deze meeuw is ongeveer 60 cm groot. Mannetjes zijn over het algemeen groter dan de vrouwtjes. Volwassen zilvermeeuwen hebben een witte kop en een zilvergrijs lijfje. Bij zilvervmeeuwen kan je duidelijk zijn zwemvliezen zien tussen de tenen. Deze vogels kunnen krijsen als de beste.
Voedsel
Zilvermeeuwen eten vanalles dat ze kunnen vinden in hun natuurlijke kustomgeving.Op de vloedlijn vinden de meeuwen altijd iets eetbaars: dode vogels, mosselen, kokkels, krabbetjes, wormen of aangespoelde vissen. Meeuwen zijn vooral dol op zeesterren, mossels, krabbetjes en garnalen. De schelp van de mossel is voor meeuwen geen probleem. Hij pikt de mossel op. Hij vliegt er daarna snel mee weg. Als hij hoog genoeg vliegt, laat hij de mossel vallen op de golfbreker of op de dijk. De mosselschelp breekt open. En zo kan hij dus de mossel lekker oppeuzelen. Bij hoogtij kan hij eventjes op adem komen. Soms maakt hij ook lange zweefvluchten, want hij is een uitstekende zwever. Met zijn grote vleugels glijdt hij over het strand. Als hij iets eetbaars ziet, duikt hij omlaag. Bij eb is er altijd wel iets te eten.