Wilgentenen
Wilgentenen zijn de dunne takken of twijgen van de wilg.
Door deze (na van de boom geknipt te zijn) een poos in het water te laten liggen krijg je een buigzaam materiaal, waarmee je manden en andere producten kunt vlechten. Vroeger werd dit veel gedaan, ook bij de bouw van boerderijen. De muren werden opgetrokken met gevlochten wilgentenen die vervolgens met mest of leem werden ingesmeerd.
Wilgentenen zijn en worden ook veel gebruikt in de waterbouw. Zo werden er zogeheten zinkmatten mee gevlochten. Dit zijn grote gaas-achtige matten die men liet afzinken door er grote stenen op te gooien. Met steen en al zakte de zinkmatten naar de bodem en vormde zo een stevige ondergrond om er brugpijlers en dergelijke op te kunnen bouwen.
Wilgentenen worden ook als natuurlijke beschoeing gebruikt. Dit zijn gevlochten overgangen tussen land en water, bijvoorbeeld langs de slootkant. Dit voorkomt dat de grond afkalft (afbrokkelt) door de golfslag van het water.