Whiskey
Whisky (in het Schots of Canadees) of whiskey (in het Iers of Amerikaans) is een sterke alcoholische drank die is gedistilleerd uit gegist graan. Meestal is dit gerst, maar het kan ook tarwe, rogge, maïs of een mix daarvan zijn.
Eerst wordt (het graan) de gerst vochtig gemaakt, waardoor de gerstkorrels gaan ontkiemen (ze krijgen worteltjes). Dit wordt mouten of maltin genoemd. Daarna worden de moutkorrels boven een open vuur of met hete lucht gedroogd. Dit wordt eesten of kilning genoemd. Dit heeft grote invloed op de uiteindelijke smaak van een whisky, want de rookgeur dringt diep door in de moutkorrels. Voor het maken van het vuur kan bijvoorbeeld wel of geen turf worden gekozen. De gedroogde mout (of malt) wordt verwerkt tot een beslag of wort. Hierbij wordt het graan in water gedaan met toevoeging van suiker. Dit beslag wordt gerijpt op houten vaten waarbij de suiker wordt omgezet in alcohol (tot zo'n 7,5%). Dit deel van het proces is vergelijkbaar met het maken van bier. Deze vloeistof wordt vervolgens gedistilleerd waarbij ongewenste stoffen in de spoeling achterblijven en de damp met een veel hoger alcoholpercentage opgevangen en gecondenseerd wordt. Vervolgens wordt dit resultaat verdund tot 65% alcohol en in eikenhouten vaten opgeslagen om verder te rijpen. Een minimale rijpingstijd voor een whisky is 3 jaar (volgens de Engelse en Schotse wet) of 3 jaar en 1 dag (volgens de Ierse wet). Een goede whisky kan wel 30 jaar opgeslagen worden.
Vaak wordt de whisky in een speciaal whiskyglas of een tumbler geschonken.