Venda

De Venda, Bavenda of Bawenda is een stam die vooral in de Zuid-Afrikaanse provincie Limpopo rond de stad Makhado leeft.

De vrouw doet alles voor haar man. Ze knielt voor hem als ze zijn eten brengt. Eerst moet ze een klein hapje uit het kommetje nemen om te laten zien dat ze niet door een heks werd gedwongen om er gif in te doen. En als er nog iets over is uit zijn schaaltje, moet ze eerst toestemming vragen en het daarna in een kleiner schaaltje gieten om het op te eten. Als ze met de man praat mag ze hem niet aankijken, ze spreekt hem aan met Vho. Dat betekent bij ons U of Gij. Een man mag meerdere vrouwen hebben. Als eerste bruid mag je alleen bij je schoonmoeder of bij de hoofdvrouw wonen. Pas als je een baby krijgt verandert dat. Dan mag je ook voor jezelf koken.

Er is bij Makhado een bos. Dat bos mag je niet zomaar betreden. Het zit vol met geesten en wordt beschermd door de witte leeuw. In dat bos is ook een meer. Het heet het Fundudzimeer. Daar liep eeuwen geleden een jonge man, die zijn vrouw was verloren, het water in. Hij veranderde in een reusachtige python. Hij beïnvloed al eeuwen het weer. Hij is alleen tevreden als een jonge maagd hem af en toe een offer komt brengen. Je mag alleen bij het meer komen als je toestemming hebt gekregen van de priester. En je mag er alleen naar kijken als je met je rug naar het meer toe staat en dan tussen je benen doorkijkt. Mpephu’s Village is ook een plek waar je niet mag komen. Het is een dorp waar stamhoofden van de Venda begraven liggen. Het dorp wordt verzorgd door vrouwen. Alleen de Venda zelf mag het dorp bezoeken.

De mannen van de Venda doen vanaf 8 jaar mee aan de Musangwe. Hierbij gaan ze boksen. Dat doen ze wel met blote vuisten. Daarmee leren ze pijn verdragen en worden ze voorbereid op de uitdagingen in het leven van een man. Meisjes doen een slangendans.