Individuele wijzigingen onderzoeken

Filternavigatie (Hoofdmenu | Recente filterwijzigingen | Bewerkingen onderzoeken | Filterlogboek)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Via deze pagina kunt u de door het filter aangemaakte variabelen voor een individuele wijziging onderzoeken, en deze testen tegen filters.

Variabelen voor deze wijziging

VariabeleWaarde
Of de bewerking wel of niet als klein gemarkeerd is (niet langer in gebruik) (minor_edit)
false
Gebruikersaccountnaam (user_name)
'Chapie123'
Pagina-ID (page_id)
91237
Paginanaamruimte (page_namespace)
0
Paginanaam (zonder naamruimte) (page_title)
'Bodem in Nederland'
Volledige paginanaam (page_prefixedtitle)
'Bodem in Nederland'
Handeling (action)
'edit'
Bewerkingssamenvatting (summary)
''
Oude inhoudsmodel (old_content_model)
'wikitext'
Nieuw inhoudsmodel (new_content_model)
'wikitext'
Wikitekst van de oude pagina vóór de bewerking (old_wikitext)
'De '''bodem in Nederland''' is een mengsel van [[zand]], grind, [[klei]] en plantenresten die de aardkorst bedekt. In deze laag groeien de [[planten]] en [[bomen]]. [[Bestand:Stagnogley.JPG|thumb|right|Bodemprofiel]] ==Het ontstaan== Een bodem is altijd aan het veranderen. Dit komt doordat [[regen]], [[zon]], plantenwortels en gravende [[dieren]] in de grond dringen. Deze dringen zich wel tot 1,5 meter diep in de grond. Hierdoor ontstaat een bodem. Een bodem bestaat uit allerlei verschillende laagjes. Deze laagjes noemen we horizonten. Op verschillende plekken zien deze horizonten in de grond er verschillend uit. Dit komt doordat er niet overal de zelfde [[bomen]] en [[planten]] groeien, het verschillend is qua [[temperatuur]] en het ergens bijvoorbeeld meer [[regent]] of sneeuwt. Op elke plek heeft een bodem dus een ander uiterlijk, net als jij en ik. Dit uiterlijk, alle laagjes horizonten op elkaar, noemen we een bodemprofie. Bodemprofielen zijn vaak heel oud, doordat het erg lang duurt om een horizont te vormen. De bodem in [[Nederland]] is ongeveer 10.000 tot 15.000 jaar oud. Dit klinkt heel oud, maar is eigenlijk nog best jong in vergelijking tot andere bodems. ==Factoren en Processen== Hoe een bodem zit ontwikkelt, dat noemen we een proces. De factoren zijn de dingen die de bodem beïnvloeden tijdens het proces. Een factor dat vast staat is de grond die al aanwezig is, bijvoorbeeld zandgrond. Dit noemen we het moedermateriaal. Het moedermateriaal wordt vervolgens beïnvloed. Dit gebeurt door [[mensen]], [[planten]], [[dieren]], de [[wind]], de [[zon]], de [[temperatuur]] en de [[neerslag]] (regen/sneeuw). Als het bijvoorbeeld heel lang niet [[regent]], kan de [[grond]] uitdrogen. Een factor die de bodem dan beïnvloedt is [[neerslag]], het uitdrogen van de grond is dan het proces. ==Landschappen== In [[Nederland]] hebben we zes verschillende soorten landschappen. Deze landschappen zijn hier ontstaan door de verschillende factoren en processen op die plek. Heel lang geleden bestond [[Nederland]] uit alleen maar [[modder]]. Deze [[modder]] werd gebracht door de [[Noordzee]] en door de [[rivieren]]: [[Rijn]], [[Maas]] en [[Waal]]. 10.000 jaar geleden werd er tijdens een [[ijstijd]] een hele grote ijsmassa over de [[modder]] heen geschoven. De ijsmassa was zo zwaar, dat hij de [[modder]] voor zich uit schoof en zo heuvels maakte. Deze heuvels zijn er nog steeds, dit zijn namelijk de stuwwallen op de [[Veluwe]], in [[Overijssel]] en bij [[Nijmegen]]. Na deze [[ijstijd]] smolt het [[ijs]]. [[Nederland]] werd een koude [[woestijn]], waar helemaal niks groeide. Hierdoor kon de [[wind]] hard waaien en blies dan ook een dikke laag [[zand]] over Nederland. Het werd weer warmer in [[Nederland]] en ook op de [[aarde]]. Hierdoor smolt nog meer [[ijs]] en de [[zeespiegel]] steeg. Doordat er nu zoveel zeewater was, werd [[Nederland]] vaak overspoeld. Het [[water]] bracht weer nieuw [[modder]] mee. Op veel plekken bleef het [[water]] staan, hier ontstonden moerassen. Op de [[kaart]] zie je goed het verschil tussen het laag en hoog gelegen [[land]]. Door al deze processen en factoren ontstonden er zes verschillende landschappen. Namelijk: veen-, [[rivier]]-, [[zeeklei]]-, [[zand]]-, [[duin]]-, en [[heuvel]]landschappen. ===Veenlandschappen=== Waar het [[water]] vroeger niet kon wegstromen ontstonden moerassen. Hierin groeiden veel soorten [[planten]]. Als deze [[planten]] dood gingen kwamen ze onder [[water]] te liggen. Onder [[water]] kan er geen [[zuurstof]] bij de [[planten]] komen. Zonder [[zuurstof]] kan een [[plant]] niet [[verteren]]. De dode [[planten]] zonken dus allemaal naar de bodem. Alle plantenresten op elkaar vormen een laag. Deze laag wordt steeds dikker. Deze laag heet de veensliblaag. Op een gegeven moment is de laag zo dik geworden dat het hele moeras is gevuld. Deze dikke laag is veen. Dit veen werd later gebruikt als brandstof om op te [[koken]] en de [[kachel]] mee te verwarmen. Het veen werd in plakken uit de grond gehaald. Vervolgens moesten deze plakken drogen. Als deze plakken droog waren konden ze goed en lang branden. Deze gedroogde plakken noem je [[turf]]. Veenlandschappen liggen vooral in [[Drenthe]], [[Groningen (provincie)|Groningen]] en [[Zuid-Holland]]. ===Rivierlandschappen=== Deze zie je vooral in het midden van [[Nederland]]. Waar de [[Rijn]], [[Waal]], [[Maas]] en alle vertakkingen stromen. De [[rivieren]] brengen [[water]] vanuit [[Duitsland]], [[België]] en [[Frankrijk]] naar de [[zee]]. In de [[lente]] smelt het [[ijs]] op [[bergen]] in [[Duitsland]], [[Belgie]] en [[Frankrijk]]. Er stroomt dan veel [[water]] door de [[rivieren]] naar [[zee]]. Doordat er veel [[water]] tegelijk doorstroomt, overstroomt de [[rivier]]. De [[rivier]] treedt buiten haar bedding. Zo komt het [[land]] naast de [[rivier]] onder [[water]]. Na de overstroming zakt het [[water]] weer. Het [[water]] laat hier dan [[zand]] en [[klei]] achter. [[Klei]] heeft hele fijne korreltjes en is vaak vermengd met [[zand]]. ===Zeekleilandschappen=== Vroeger waren veel delen van [[Nederland]] onbeschermd tegen het zeewater. Deze delen werden vaak overspoeld met zeewater. Op deze plekken heeft de [[zee]] zeeklei laten liggen. Nu zijn er [[dammen]] en dijken gebouwd. Die voorkomen dat het zeewater het [[land]] in stroomt. Zeekleilandschappen zie vooral in [[Friesland]], [[Groningen (provincie)|Groningen]] en [[Zeeland]]. ===Zandlandschappen=== Deze komen het meest voor in het oosten en zuiden van [[Nederland]]. Het [[zand]] is door de [[wind]] en de [[rivieren]] aangevoerd. In de [[ijstijd]] is dit [[zand]] op sommige plaatsen opgestuwd tot heuvels. Het duurden duizenden [[jaren]] voordat al het [[zand]] hier lag. [[Zand]] bestaat uit vrij grote korrels. Doordat het [[water]] er gemakkelijk in wegzakt, neemt deze ook alle voedingsstoffen mee. Zandgronden zijn dan ook niet erg vruchtbaar. Om er iets op te kunnen verbouwen moet je deze [[grond]] behandelen met [[mest]]. ===Kustlandschappen=== Langs bijna de hele [[kust]] zijn [[duinen]]. Deze [[duinen]] beschermen het lage [[land]] tegen de [[zee]]. Bij vloed staat het zeewater hoog. De [[zee]] neemt dan [[zand]] mee het [[strand]] op. De [[wind]] blaast dit [[zand]] verder het [[land]] in. In de [[duinen]] waait het minder hard en daalt het [[zand]]. De [[planten]] in de [[duinen]] houden met hun wortelen het [[zand]] op zijn plek. ===Heuvellandschappen=== De enige plek in [[Nederland]] waar we [[heuvel]]landschap hebben is in Zuid-[[Limburg]]. Deze [[heuvel]]s zijn uitlopers van de [[Ardennen]]. De ondergrond bestaat hier uit kalksteen. Hierboven op lichte een laag löss. Lössgrond bestaat uit grotere korreltjes dan kleigrond. Maar kleinere korreltjes dan zandgrond. Löss houdt meer plantenvoedsel vast dan [[zand]]. Ook regenwater wordt beter vastgehouden. Daarom is het heel geschikt voor de [[landbouw]]. ==Grondsoorten== Deze landschappen kenmerken zich vooral door de verschillende [[grond]]soorten. In Nederland kennen we 4 grondsoorten. Namelijk: [[klei]]-, löss-, [[zand]]-, en veengrond. De [[grond]]soort bepaald ook wat er op groeit. Op veen en [[klei]]gronden groeit [[gras]] goed. Hier zie je dus veel weilanden. Lössgrond is erg vruchtbaar. In Nederland groeit hier vaak [[graan]] en [[maïs]] op. Op veel [[zand]]gronden in Nederland groeit [[bos]]. [[Categorie:Nederland]]'
Wikitekst van de nieuwe pagina ná de bewerking (new_wikitext)
'De '''bodem in Nederland''' is een mengsel van [[zand]], grind, [[klei]] en plantenresten die de aardkorst bedekt. In deze laag groeien de [[planten]] en [[bomen]]. [[Bestand:Stagnogley.JPG|thumb|right|Bodemprofiel]] ==Het ontstaan== Een bodem is altijd aan het veranderen. Dit komt doordat [[regen]], [[zon]], plantenwortels en gravende [[dieren]] in de grond dringen. Deze dringen zich wel tot 1,5 meter diep in de grond. Hierdoor ontstaat een bodem. Een bodem bestaat uit allerlei verschillende laagjes. Deze laagjes noemen we horizonten. Op verschillende plekken zien deze horizonten in de grond er verschillend uit. Dit komt doordat er niet overal de zelfde [[bomen]] en [[planten]] groeien, het verschillend is qua [[temperatuur]] en het ergens bijvoorbeeld meer [[regent]] of sneeuwt. Op elke plek heeft een bodem dus een ander uiterlijk, net als jij en ik. Dit uiterlijk, alle laagjes horizonten op elkaar, noemen we een bodemprofie. Bodemprofielen zijn vaak heel oud, doordat het erg lang duurt om een horizont te vormen. De bodem in [[Nederland]] is ongeveer 10.000 tot 15.000 jaar oud. Dit klinkt heel oud, maar is eigenlijk nog best jong in vergelijking tot andere bodems. ==Factoren en Processen== Hoe een bodem zit ontwikkelt, dat noemen we een proces. De factoren zijn de dingen die de bodem beïnvloeden tijdens het proces. Een factor dat vast staat is de grond die al aanwezig is, bijvoorbeeld zandgrond. Dit noemen we het moedermateriaal. Het moedermateriaal wordt vervolgens beïnvloed. Dit gebeurt door [[mensen]], [[planten]], [[dieren]], de [[wind]], de [[zon]], de [[temperatuur]] en de [[neerslag]] (regen/sneeuw). Als het bijvoorbeeld heel lang niet [[regent]], kan de [[grond]] uitdrogen. Een factor die de bodem dan beïnvloedt is [[neerslag]], het uitdrogen van de grond is dan het proces. ==Landschappen== In [[Nederland]] hebben we zes verschillende soorten landschappen. Deze landschappen zijn hier ontstaan door de verschillende factoren en processen op die plek. Heel lang geleden bestond [[Nederland]] uit alleen maar [[modder]]. Deze [[modder]] werd gebracht door de [[Noordzee]] en door de [[rivieren]]: [[Rijn]], [[Maas]] en [[Waal]]. 10.000 jaar geleden werd er tijdens een [[ijstijd]] een hele grote ijsmassa over de [[modder]] heen geschoven. De ijsmassa was zo zwaar, dat hij de [[modder]] voor zich uit schoof en zo heuvels maakte. Deze heuvels zijn er nog steeds, dit zijn namelijk de stuwwallen op de [[Veluwe]], in [[Overijssel]] en bij [[Nijmegen]]. Na deze [[ijstijd]] smolt het [[ijs]]. [[Nederland]] werd een koude [[woestijn]], waar helemaal niks groeide. Hierdoor kon de [[wind]] hard waaien en blies dan ook een dikke laag [[zand]] over Nederland. Het werd weer warmer in [[Nederland]] en ook op de [[aarde]]. Hierdoor smolt nog meer [[ijs]] en de [[zeespiegel]] steeg. Doordat er nu zoveel zeewater was, werd [[Nederland]] vaak overspoeld. Het [[water]] bracht weer nieuw [[modder]] mee. Op veel plekken bleef het [[water]] staan, hier ontstonden moerassen. Op de [[kaart]] zie je goed het verschil tussen het laag en hoog gelegen [[land]]. Door al deze processen en factoren ontstonden er zes verschillende landschappen. Namelijk: veen-, [[rivier]]-, [[zeeklei]]-, [[zand]]-, [[duin]]-, en [[heuvel]]landschappen. ===Veenlandschappen=== Waar het [[water]] vroeger niet kon wegstromen ontstonden moerassen. Hierin groeiden veel soorten [[planten]]. Als deze [[planten]] dood gingen kwamen ze onder [[water]] te liggen. Onder [[water]] kan er geen [[zuurstof]] bij de [[planten]] komen. Zonder [[zuurstof]] kan een [[plant]] niet [[verteren]]. De dode [[planten]] zonken dus allemaal naar de bodem. Alle plantenresten op elkaar vormen een laag. Deze laag wordt steeds dikker. Deze laag heet de veensliblaag. Op een gegeven moment is de laag zo dik geworden dat het hele moeras is gevuld. Deze dikke laag is veen. Dit veen werd later gebruikt als brandstof om op te [[koken]] en de [[kachel]] mee te verwarmen. Het veen werd in plakken uit de grond gehaald. Vervolgens moesten deze plakken drogen. Als deze plakken droog waren konden ze goed en lang branden. Deze gedroogde plakken noem je [[turf]]. Veenlandschappen liggen vooral in [[Drenthe]], [[Groningen (provincie)|Groningen]] en [[Zuid-Holland]]. ===Rivierlandschappen=== Deze zie je vooral in het midden van [[Nederland]]. Waar de [[Rijn]], [[Waal]], [[Maas]] en alle vertakkingen stromen. De [[rivieren]] brengen [[water]] vanuit [[Duitsland]], [[België]] en [[Frankrijk]] naar de [[zee]]. In de [[lente]] smelt het [[ijs]] op [[bergen]] in [[Duitsland]], [[Belgie]] en [[Frankrijk]]. Er stroomt dan veel [[water]] door de [[rivieren]] naar [[zee]]. Doordat er veel [[water]] tegelijk doorstroomt, overstroomt de [[rivier]]. De [[rivier]] treedt buiten haar bedding. Zo komt het [[land]] naast de [[rivier]] onder [[water]]. Na de overstroming zakt het [[water]] weer. Het [[water]] laat hier dan [[zand]] en [[klei]] achter. [[Klei]] heeft hele fijne korreltjes en is vaak vermengd met [[zand]]. ===Zeekleilandschappen=== Vroeger waren veel delen van [[Nederland]] onbeschermd tegen het zeewater. Deze delen werden vaak overspoeld met zeewater. Op deze plekken heeft de [[zee]] zeeklei laten liggen. Nu zijn er [[dammen]] en dijken gebouwd. Die voorkomen dat het zeewater het [[land]] in stroomt. Zeekleilandschappen zie vooral in [[Friesland]], [[Groningen (provincie)|Groningen]] en [[Zeeland]]. ===Zandlandschappen=== Deze komen het meest voor in het oosten en zuiden van [[Nederland]]. Het [[zand]] is door de [[wind]] en de [[rivieren]] aangevoerd. In de [[ijstijd]] is dit [[zand]] op sommige plaatsen opgestuwd tot heuvels. Het duurden duizenden [[jaren]] voordat al het [[zand]] hier lag. [[Zand]] bestaat uit vrij grote korrels. Doordat het [[water]] er gemakkelijk in wegzakt, neemt deze ook alle voedingsstoffen mee. Zandgronden zijn dan ook niet erg vruchtbaar. Om er iets op te kunnen verbouwen moet je deze [[grond]] behandelen met [[mest]].Ik zuig lul doe je mee dan zijn we met 2 ===Kustlandschappen=== Langs bijna de hele [[kust]] zijn [[duinen]]. Deze [[duinen]] beschermen het lage [[land]] tegen de [[zee]]. Bij vloed staat het zeewater hoog. De [[zee]] neemt dan [[zand]] mee het [[strand]] op. De [[wind]] blaast dit [[zand]] verder het [[land]] in. In de [[duinen]] waait het minder hard en daalt het [[zand]]. De [[planten]] in de [[duinen]] houden met hun wortelen het [[zand]] op zijn plek. ===Heuvellandschappen=== De enige plek in [[Nederland]] waar we [[heuvel]]landschap hebben is in Zuid-[[Limburg]]. Deze [[heuvel]]s zijn uitlopers van de [[Ardennen]]. De ondergrond bestaat hier uit kalksteen. Hierboven op lichte een laag löss. Lössgrond bestaat uit grotere korreltjes dan kleigrond. Maar kleinere korreltjes dan zandgrond. Löss houdt meer plantenvoedsel vast dan [[zand]]. Ook regenwater wordt beter vastgehouden. Daarom is het heel geschikt voor de [[landbouw]]. ==Grondsoorten== Deze landschappen kenmerken zich vooral door de verschillende [[grond]]soorten. In Nederland kennen we 4 grondsoorten. Namelijk: [[klei]]-, löss-, [[zand]]-, en veengrond. De [[grond]]soort bepaald ook wat er op groeit. Op veen en [[klei]]gronden groeit [[gras]] goed. Hier zie je dus veel weilanden. Lössgrond is erg vruchtbaar. In Nederland groeit hier vaak [[graan]] en [[maïs]] op. Op veel [[zand]]gronden in Nederland groeit [[bos]]. [[Categorie:Nederland]]'
Of de wijziging wel of niet is gemaakt via een Tor-exitnode (tor_exit_node)
0
UNIX-tijdstempel van wijziging (timestamp)
1528790631
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/Speciaal:Filter/examine/log/4879"