Scholekster
| Scholekster Haematopus ostralegus | |||
|---|---|---|---|
|
| |||
| Gevoelig | |||
| Leefgebied | Afrika, Europa en Azië | ||
| Leefomgeving | Kusten en waterrijke gebieden | ||
| Behoort tot de | Scholeksters, Steltloperachtigen, Vogels | ||
|
| |||
| |||
De Scholekster behoort tot de familie der scholeksters. Het is een zwart-witte steltloper
Kenmerken
Door het heldere zwart-witte verenkleed is de scholekster een goed herkenbare vogel. In de vlucht is de vogel te herkennen aan de witte vleugelstreep en van onderen gezien aan de zwarte eindrand van zowel de vleugels als de staart. In de winter toont de scholekster een witte keelband. De roep van de scholekster is een schel en hard Kiep Kiep, dat de vogel vooral in de vlucht laat horen.
- De bovenzijde en de kop zijn zwart;
- De onderzijde is wit van kleur;
- De poten zijn oranje tot rood;
- De snavel is lang en oranje rood;
- Om het oog bevindt zich een oranje rode ring.
Voedsel
Scholeksters leven vooral van schelpdieren en wormen. Langs de kust eten ze vooral mosselen en kokkels, maar ook wel pieren. In het binnenland op de graslanden worden wormen gegeten. Mosselen worden opengehakt. Vooral de mannetjes doen dit. Zij worden hameraars genoemd. Een andere methode om schelpen te openen is door ze open te wrikken. Aan de vorm van de snavel kan je zien welke methode gebruikt wordt.