Sjeherazade

Sjeherazade (ook: Sheherazade, Scheherazade of Sherazade) is de Perzische vertelster van de verhalen (sprookjes) uit Duizend-en-een-nacht. Zij is de Koningin-gemalin van de sjah Sjahbanu.
Het verhaal vertelt dat sjah Sjahriaar bezoek kreeg van zijn broer Sjahzamaan. Deze broer was kort daarvoor door zijn vrouw bedrogen. Tijdens het bezoek van Sjahzamaan wordt sjah Sjahriaar ook bedrogen. De sjah wordt gek van verdriet en besluit om zijn vrouw te doden. Vanaf dat moment kiest hij elke dag een nieuwe bruid, die dan de volgende ochtend voordat ze de kans krijgt hem te bedriegen gedood wordt.
Sjeherazade is de Perzische dochter van de grootvizier (de eerste minister in een islamitisch land). Zij kan het vermoorden van zoveel onschuldige jonge vrouwen niet langer aanzien of verdragen. Zij vraagt aan haar vader om haar als bruid te schenken aan Sjahriaar. De grootvizier doet zijn uiterste best om zijn dochter van dit bizarre idee af te brengen, maar Sjeherazade blijft volharden en staat erop om die nacht met Sjahriaar te trouwen. Zij heeft namelijk een plan...
Na het voltrekken van het huwelijk begint zij een verhaal te vertellen. Als het tijdstip aanbreekt waarop zij eigenlijk ter dood gebracht zal worden, is het verhaal nog niet af. Maar Sjahriaar wil eigenlijk wel graag weten hoe het verdergaat. Sjeherazade krijgt één dag uitstel.
De volgende nacht maakt zij het verhaal af, maar ze begint direct aan een nog mooier en spannender verhaal. Ook dat verhaal is nog niet afgelopen als de dag aanbreekt tegenwoordig noem je dat een cliffhanger.
Zo gaat dat uiteindelijk duizend en een nachten door. Na die tijd is Sjahriaar van zijn waanzin genezen en leven hij en Sjeherazade nog lang en gelukkig.
Wijze vrouw
Scheherazade had de boeken, jaarboeken en legenden van voorgaande koningen doorgenomen, en de verhalen, voorbeelden en voorvallen van voorbije mannen en dingen. Er werd zelfs gezegd dat ze duizend boeken met geschiedenissen had verzameld die gingen over oude rassen en overleden heersers. Ze had de werken van de dichters doorgenomen en kende ze uit haar hoofd; ze had filosofie en de wetenschappen, kunsten en prestaties bestudeerd; en ze was prettig in de omgang en beleefd, wijs en geestig, belezen en welopgevoed.