Rode eekhoorn
Uiterlijk:
De rode eekhoorn is te herkenen aan zijn grote rode puim staart, gepluimde oren, grote ogen en lange tenen met lange, scherpe nagels. Hij is roodbruin met een witte buik. De voorpoten zijn korter dan de achterpoten.
Overleven:
Ze Kunnen goed springen, klimmen en ze zijn heel snel. Eekhoorns doen geen winterslaap. Ze jagen hun vijanden weg door te fluiten, te kakelen, te grommen en te jammeren.
Uniekheid:
Een eekhoorn plant zich voort in december tot februari en van mei tot juni. De draagtijd duurt 5-6 weken. In deze tijd bouwt het vrouwtje een kraamnest. Per keer worden er ongeveer 2-5 kale en blinde jongen geboren. Na 3 weken zijn ze behaard en naar 4 wekengaan de ogen al open. De jongen worden 10 weken lang door de moeder gevoerd. Na 3 maanden worden ze door de moeder het nest uitgejaagd.
Verspreiding:
De rode eekhoorn leeft in Nederland en is in de afgelopen 9 jaar gezien in Overijssel, Limburg, Drente en S-Hertogenbosh.
Leefgebied:
De rode eekhoorn leeft voornamelijk in naaldbossen en in gemengde bossen. Ze komen ook voor in tuinen en parken. In de bergen komen ze ook voor maar ze gaan niet hoger dan tweeduizend meter hoog.
Bescherming:
De boomrtater, de havik en een vos zijn vijanden van de eekhoorn. De grijze eekhoorn is ook een bedreiging. De eekhoorn is in Nederland een beschermt dier, er mag dus niet op eekhoorns worden gejaagd. Het gaat niet heel erg goed met de rode eekhoorn dat komt, doordat er grijze eekhoorns uit Amerika naar Nederland zijn gehaald.
Behoud:
We kunnen de rode eekhoorn beschermen door te zorgen dat de grijze en rode eekhoorn alle bij een ander leefgebied krijgen. Door bossen en parken niet te vervuilen met afval, want de eekhoorns eten dit op en kunnen er in stikken of vast blijven zitten met hun bek.
Zoekperiode:
Eekhoorns zijn overdag actief en kun je ze zien.In de winter kun je de nesten in de loofbomen goed zien zitten. In de herfst kun je de rode eekhoorn voornamelijk zien als hij opzoek is naar voedsel.
Voedsel:
De rode eekhoorn zoekt zijn eten zowel op de grond als in de bomen. Hun voedsel bestaat uit boomzaden zoals, eikels, noten en kegels van naaldbomen. Als vulling eten ze ook knoppen, bladeren, bessen, schors, paddenstoelen, rupsen, vogeleieren en jonge vogels, dit hangt allemaal van het seizoen af.