Regenboogforel
Regenboogforel Oncorhynchus mykiss | |||
---|---|---|---|
Onbekend | |||
Leefgebied | oorspronkelijk voorkomt in westen van Noord-Amerika | ||
Leefomgeving | kleine tot matig grote, goed zuurstofrijke, ondiepe rivieren met grindbodems | ||
Behoort tot de | zalmen (Salmonidae), Zoetwatervissen, Beenvissen, Vissen | ||
|
De regenboogforel (Oncorhynchus mykiss) behoort tot de familie van de zalmen (Salmonidae). Het is ern Zoetwatervis die van oorsprong voorkomt in het westen van Noord-Amerika. Het wordt soms verspreid in Nederland aangetroffen. Wordt veel als kweekvis gekweekt voor consumptie (eten) en kan uit een kwekerij ontsnapt zijn. Ook zijn ze uitgezet in forellenvijvers, bedoelt voor de sportvisserij. Omdat de soort eigenlijk niet in Nederland thuishoort, is het een excoot. Nadeel hiervan is dat ze als invasieve soort inheemse soorten (soorten die wel in een gebied thuis horen) kunnen aantasten door erop te jagen, ze te overtreffen, of besmettelijke ziekten erop over te brengen.
Volwassen zoetwaterstroom regenboogforel weegt gemiddeld tussen de 0,5 en 2,5 kg. In meren kunnen ze tot 9 kg wegen. Volwassen vissen onderscheiden zich door een brede roodachtige streep langs de zijlijn, van de kieuwen tot de staart, die het felst van kleur wordt bij broedende mannetjes. Volwassen zoetwatervormen zijn over het algemeen blauwgroen of olijfgroen met zware zwarte vlekken over de lengte van het lichaam. Volwassen vissen hebben een brede roodachtige streep langs de zijlijn, van de kieuwen tot de staart, die het meest uitgesproken is bij broedende mannetjes. De staartvinis vierkantig en slechts licht gevorkt. De maximale geregistreerde levensduur van een regenboogforel is 11 jaar.
Regenboogforellen die in zoet water leven, leven en paaien meestal in kleine tot matig grote, goed zuurstofrijke, ondiepe rivieren met grindbodems. Ze eten larven, insecten en kleine vissen tot een derde van hun lengte, rivierkreeften, garnalen en andere schaaldieren.