Klompenindustrie
De klompenindustrie bestaat in Nederland vanaf ca. 1230. De klompenmaker zaagde en sneed aanvankelijk het hout lange tijd nog met de hand. Een klompenmaker kon op een werkdag van 12 uur hooguit 5 à 6 paar klompen maken. Begin 20e eeuw kwamen er machines waardoor je echt van een industrie kunt spreken. Vaak werden deze nog door stoommachines aangedreven. Later kregen ze elektromotoren. Uiteindelijk konden deze (mits dubbelwerkend uitgevoerd) wel één paar klompen maken in slechts 5 minuten tijd.
Klompen werden gewoonlijk uit populieren-hout gemaakt, en de wat duurdere soorten ook uit iepenhout of wilgenhout.
De meeste klompen werden gemaakt rond 1890. Later werd het dragen van klompen steeds minder, vooral ook door de opkomst van stevige leren schoenen.