Heilbot
Heilbot Hippoglossus hippoglossus | |||
---|---|---|---|
Gevoelig | |||
Leefgebied | noordoosten van de Atlantische Oceaan | ||
Leefomgeving | diepte van 50 tot 2000 meter | ||
Behoort tot de | Schollen en platvissen (Pleuronectiformes), Zoutwatervissen, beenvissen, Vissen | ||
|
De Atlantische heilbot of kortweg heilbot (Hippoglossus hippoglossus) is een platvis uit de familie Pleuronectidae. Het zijn zoutwatervissen die op of nabij zand-, grind- of kleibodems leven op een diepte tussen 50 en 2000 m. De heilbot is een van de grootste beenvissen ter wereld en is een bedreigde soort vanwege een trage groei en overbevissing. Ze kunnen 4,7 m lang worden en een gewicht hebben van 320 kg. De levensduur kan oplopen tot 50 jaar. De leeftijd kan geteld worden aan de hand van ringen op een botje in het middenoor (de otoliet). Heilbot is een sterke zwemmer en kan lange afstanden trekken. De grootte van heilbot is niet leeftijdsspecifiek, maar volgt eerder een cyclus die verband houdt met de overvloed aan voedsel.
Het komt voor in het noordoosten van de Atlantische Oceaan. De heilbot is een zoutwatervis die voorkomt van de Golf van Biskaje tot Spitsbergen op een diepte van 50 tot 2000 meter. In de Nederlandse kustwateren zeer zeldzaam.
De Atlantische heilbot is een rechtsogige bot. Het is zijdelings afgeplat en ligt gewoonlijk aan de linkerkant van zijn lichaam, waarbij beide ogen tijdens de ontwikkeling naar de rechterkant van zijn hoofd zijn verhuisd. Wanneer de larven worden geboren, beginnen ze in de rechtopstaande positie zoals de meeste andere vissen met één oog aan elke kant van het hoofd. Zodra de larven een centimeter lang zijn, beweegt het linkeroog over de snuit naar de rechterkant van het hoofd. Tegelijkertijd begint de kleur aan de linkerkant te vervagen tot wit, terwijl de bovenkant van de vis een uniform donkere chocolade-, olijf- of leisteenkleur heeft en bijna zwart kan zijn. Het einde van de staartvin is een maanvormige boog. Jonge vissen zijn bleker met meer gevlekte kleuring.
De heilbot heeft een relatief langzame groeisnelheid en een laat begin van geslachtsrijpheid, waarbij mannetjes volwassen worden als ze zeven tot acht jaar oud zijn, vrouwtjes als ze 10 tot 11 jaar oud zijn. Bij overbevissing is dat een probleem, omdat er dan onvoldoende jonkies geboren worden. Paaien vindt plaats tussen december en april nabij de bodem van de oceaan tussen 5 en 7 °C.