Getijde
Getijden, tij of getij zijn de stijging en daling van de zeespiegel. Dit heeft alles te maken met zwaartekracht. De aantrekkingskracht van de maan en aantrekkingskracht van de zon merken wij op aarde door eb (afnemend water) en vloed (opkomend water). Het is twee keer per dag eb en twee keer per dag vloed.
Hoe werkt het?
Wat je moet weten van zwaartekracht, is dat het sterk afneemt naarmate de afstand groter wordt. Je kunt je dus voorstellen dat de zwaartekracht van maan sterker is aan de kant van de aarde waar de maan staat, dan aan de andere kant van de aarde. Kijk maar eens naar de rode pijtjes op de afbeelding hieronder, deze zijn langer aan de kant van de aarde waar de maan staat. De kracht van de maan is daar sterk genoeg om het water op aarde iets naar zich toe te trekken. Er ontstaat daar een getijdenberg; aan die kant van de aarde is het dus vloed.
Aan de andere kant van de aarde is de kracht van de maan niet zo sterk. Daar wint een andere kracht het; namelijk de centrifugaalkracht (de gele pijlen). De aarde en de maan draaien om een gezamenlijk zwaartepunt (die niet geheel in het midden van de aarde ligt) en dat veroorzaakt een kracht naar de andere kant. Een tweede vloedberg dus aan de andere kant van de aarde.
Springtij en Doodtij
Naast de maan, is ook de zon van invloed op de getijden op aarde. In veel mindere mate dan de maan, omdat de zon veel verder weg staat.
Als de zon en de maan op een lijn staan (bij nieuwe maan en bij volle maan) hebben we te maken met een extra hoge vloedberg: springtij. De kracht van de zon en de maan versterken elkaar. Als de zon en de maan haaks op elkaar staan (bij halve maan), minimaliseren zij elkaars invloed en spreken we van doodtij.
Kentering
Wanneer het getij verandert van eb naar vloed of andersom, is er een korte periode waar het water stilstaat. Dit wordt ook wel de kentering genoemd. Het water is dan niet opkomend, en niet afgaand.
Wantij
In Nederland stroomt het water tijdens vloed van Zeeland richting Schiermonnikoog, en tijdens eb in tegengestelde richting. Op sommige plekken in Nederland, bijvoorbeeld tussen een Waddeneiland en de kust, stroomt het water helemaal niet. Deze plek noem je het wantij.
Bij de Nederlandse Waddeneilanden is het wantij goed te herkennen van boven af. De stroming van eb en vloed maakt geulen in de zeebodem. Op plekken waar deze geulen niet zijn, is het wantij.
Proefje
Deze centrifugaalkracht kun je zelf thuis nabootsen: neem maar eens een emmer met een klein laagje water in je hand en draai daarmee flink hard in de rondte. Ze zult zien dat het water in de emmer blijft en dus van je arm (het draaipunt of zwaartepunt) af beweegt.
Tussen de twee vloedbergen is het laagtij: dus eb. De aarde draait onder deze twee vloedbergen door dus daarom zien we twee keer per dag vloed en twee keer per dag eb.
Feitjes
- Het effect werd uitgedacht in 1687 door Isaac Newton en later door anderen verder uitgewerkt.
- De mate van eb en vloed wordt beïnvloed door weersomstandigheden als luchtdruk en wind.
- Het ritme is zo'n beetje 6 uur op en 6 uur neer. De hoogste waterstand heet hoogtij en de laagste laagtij.
- Als zowel de zon als de maan aan dezelfde kant staan te trekken, dan krijg je op die plek springtij. Het tegenovergestelde noemen ze doodtij.
- Doordat men tegenwoordig veel met computers kan berekenen, kan men net als bij het weer de te verwachten waterstanden op een bepaalde plek voorspellen.
- De getijden kunnen ook worden benut in een getijdecentrale. Hier zet het heen en terugstromende water stroomturbines in bewegen en wordt zo stroom opgewekt.