Gebruiker:Demoor/werkwoorden
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
WERKWOORD | ||
Persoon | Tegenwoordige tijd / Tijd van nu | Tijd van toen / verleden tijd |
Ik | Loop | Liep |
Jij / U | Loopt | Liep |
Hij /Zij / Het | Loopt | Liep |
Wij | Lopen | Liepen |
Jullie | Lopen | Liepen |
Zij | Lopen | Liepen |
Voltooid deelwoord | ('t Fokschaak) | Gelopen |
Zwakke werkwoorden 't fokschaap + x - Laatste stamletter in 't kofschipx: -te(n) - Laatste stamletter niet in 't kofschip: -de(n) '-ven en -zen krijgen altijd -de(n) Ik ren de , ik beantwoord de , wij ren den
Aantonende wijs
- De meest voorkomende wijs is de aantonende wijs of indicatief, die soms ook als de meest "normale" wijs wordt gezien: ik maak.
De aantonende wijs geeft aan dat de handeling vanuit het oogpunt van de spreker "werkelijk" plaatsheeft, dan wel plaats heeft gevonden of nog plaats zal vinden. Deze wijs wordt vervoegd in alle werkwoordstijden en met alle onderwerpen. De aantonende wijs is als in de volgende tabel[1]:
Persoon | Tegenwoordige tijd (alleen van regelmatige werkwoorden) | Verleden tijd (alleen van zwakke werkwoorden) | |
---|---|---|---|
Stemhebbend | Stemloos | ||
1e persoon enkelvoud (ik) | stam (1) | stam + de | stam + te |
2e persoon enkelvoud (jij, je) | stam + t (2) | stam + de | stam + te |
idem, met pers vnw na het werkwoord | stam (1) | stam + de | stam + te |
2e persoon enkelvoud (gij, ge) | stam + t (2) | stam + det | stam + tet |
3e persoon enkelvoud (hij, zij, ze, het, men, u) | stam + t (2) | stam + de | stam + te |
1e persoon meervoud (wij) | infinitief | stam + den | stam + ten |
2e persoon meervoud (jullie) | infinitief, verouderend: stam + t (2) | stam + den | stam + ten |
3e persoon meervoud (zij, ze) | infinitief | stam + den | stam + ten |
- Eindigt de stam op -aa, dan valt een a weg in de spelling terwijl de klinker hetzelfde wordt uitgesproken als in de infinitief. Dit is het geval bij de infinitieven 'gaan' en 'staan'
- Eindigt de stam op -t, dan wordt er geen extra t meer toegevoegd.
- ↑ Heeft het werkwoord een voorzetsel of zelfstandig naamwoord, dan komt dit in de aantonende wijs als apart woord ná de persoonsvorm, bijvoorbeeld: loop door, liepen door. Dit wordt in de tabel verder niet vermeld. Waar 'infinitief' staat, wordt de infinitief zonder voorzetsel of zelfstandig naamwoord bedoeld, dus niet doorlopen, maar lopen door.