Frequentie
De snelheid van geluid dat hoge tonen heeft, afwisselend met lage tonen, meten we met frequentie. De snelheid is hierbij de afstand die een golf per seconde aflegt. De golflengte is de afstand tussen twee opeenvolgende toppen van de golf; deze wordt uitgedrukt in meters. De frequentie is het aantal golftoppen dat per seconde een bepaald punt passeert. Frequentie is het aantal golf toppen per seconde van de golf. De geluidssnelheid of frequentie wordt uitgedrukt in hertz (Hz): de herhalingen van golftoppen per seconde. Bijvoorbeeld instrumenten die lage klanken maken zoals basgeluiden, hebben een frequentie van onder de 100 Hz, hele hoge pieptonen liggen boven de 8.000 Hz.
Vergelijk het met zwaaien. Zwaai je langzaam heen een weer, dan stelt dat een lage toon voor. Zwaai je snel (zelfde afstand, maar veel meer bewegingen binnen dezelfde tijd) dan stelt dat een hoge toon voor. Als je de snaar van een basgitaar aanslaat dan zie je die nog zwabberen (heen en weer bewegen). Doe je hetzelfde bij de snaar met de hoogste toon van een gitaar, dan kunnen je ogen dat niet meer volgen, zo snel gaat dat.
Proefje
Een andere leuke proef is met een meetlat op de rand van de tafel. Het grootste deel laat je als een duikplank over de rand steken en het korte gedeelte duw je op de tafel. Duw het lange losse uiteinde naar beneden en laat het los. Je ziet en hoort een trilling. Doe je dit nog eens en draai je de meetlat naar de tafel toe, dan wordt het gedeelte wat heen en weer zwiept korter en wordt de toon hoger doordat het sneller gaat trillen.
Radio en televisie
Ook het zogeheten radio- en televisiesignaal wordt vanaf de zendmast doorgeseind in een bepaalde frequentie. Die trillingen zijn zo snel dat we die meten in MHz (megahertz). Die signalen zijn onzichtbaar en onhoorbaar voor de mens. Elke zender heeft een eigen frequentie. Radio- en televisiezenders werken vaak nog met analoge signalen die je met een antenne op de zendmast kunt uitzenden en op een andere antenne weer kunt opvangen. Een draagbare radio heeft nog zo'n uitschuifbare antenne. De beweging van het signaal rond de antenne lijkt op het vallen van een regendruppel in een vijver. De druppel zelf is dan zeg maar de antenne, en de kringen in het water er om heen (golven) de zich steeds verderaf verspreidende signalen.
Tegenwoordig worden er ook digitale signalen via de kabel of glasvezel verzonden. In principe werkt een schotelantenne hetzelfde als een antenne, maar hierbij wordt net als bij een zaklamp het signaal als een bundel uitgestraald. Overigens heeft licht ook een bepaalde freqentie (zichtbaar licht, 430 - 750 THz = Terrahertz). Met zo'n bundel van de zend-schotelantenne kun je deze als straalzender richten op een satelliet die het signaal terugkaatst naar de aarde waarbij je het signaal met een ontvangst-schotelantenne weer kunt opvangen.