Fotografie
Fotograferen betekent letterlijk "schrijven met licht", ook een vorm van kunst. Een fototoestel legt dus licht vast. Er zijn verschillende soorten fototoestellen. Je kunt ze op verschillende manieren indelen. Een indeling is bijvoorbeeld: analoge camera’s en digitale camera’s. Ook zijn de soorten foto's op verschillende manieren in te delen. Zo heb je bijvoorbeeld portretfotografie, nieuwsfotografie en sportfotografie.
Analoge camera
In een analoge camera gebruik je een fotorolletje. Dit rolletje moet je laten ontwikkelen in een doka. Doka staat voor donkere kamer. In de doka wordt het fotorolletje belicht en op lichtgevoelig papier afgedrukt. Amateur-fotografen kunnen in hun eigen doka thuis goed zwart-wit foto’s ontwikkelen. Kleurenfoto’s ontwikkelen is veel lastiger. Daarvoor kun je beter naar de fotograaf gaan.
Digitale camera
In een digitale camera gebruik je geen fotorolletje. Het licht van buiten komt op een sensor terecht. Daarna wordt het op een geheugenkaartje opgeslagen. Elke camera heeft een intern geheugenkaartje. Je kunt er een extern geheugenkaartje bijkopen. Als je er voor zorgt dat de computer het geheugenkaartje kan lezen, kunnen de foto’s via de printer worden afgedrukt.
Spiegelreflex
Een spiegelreflexcamera is ook een fotocamera, en vertoont best wat overeenkomsten met compactcamera's. Alleen zit er een spiegel in en kan je de lens eraf halen, en er een andere op doen. Ook zijn spiegelreflexcamera's vaak groter, zwaarder en duurder. Voor spiegelreflexcamera's zijn verschillende lenzen zoals macrolenzen (geschikt voor onderwerpen die op een korte afstand staan.), telelenzen (voor een onderwerp dat op verre afstand staat.) en standaardlenzen met een vaste brandpuntsafstand (vaak 50 mm, wat overeenkomt met het beeld dat je eigen ogen zien).
Compactcamera
Een compactcamera is een klein en licht fototoestel waarvan de lenzen niet kunnen worden verwisseld en de sluiter niet met een opklappende spiegel werkt. Tegenwoordig bestaan er echter wel compactcamera's waarbij de lenzen kunnen worden verwisseld: deze toestellen worden systeemcamera's genoemd.
De geschiedenis van de camera
In 1500 tot 1800 werden afbeeldingen gemaakt met een camera obscura. Dit is een donkere kamer/box waar het licht door een klein gaatje heen komt. Dit licht wordt op zijn kop weergegeven schuine plaat. Deze weergave werd dan overtrokken door schilders, waardoor een schilderij ontstond. Want zodra het licht uitging, verdween ook de weergave.
De allereerste foto is gemaakt in 1826 door Joseph Nicéphore Niépce. Hij bedekte de plaat in zijn camera obscura met een soort asfalt (bitumen) en liet er toen licht op schijnen voor ruim 8 uur. Na die 8 uur ontstond er een eenmalige ‘gebrande’ afdruk. In 1836 werd de afdruk verbeterd door meneer Daguerre. Hij vond de daguerreotypie uit. Dat is een type plaat, die met bepaalde stoffen werd bedekt, waardoor de foto pas tevoorschijn kwam als je de plaat met een ander stofje bedekte (ontwikkelen noemen we dat.)
In 1934 werd de plaat vervangen voor papier, waardoor er dus een papieren afdruk ontstond. En in 1841 werd het negatief uitvonden. Hierdoor werd het mogelijk om meerdere van dezelfde foto’s te laten ontwikkelen. Tot 1861 waren de foto’s nog zwart-wit, maar daar kwam dit jaar dus veranderen toen meneer Clerk Maxwell de kleurenfoto uitvond.
In 1888 werd de eerste goedkope camera gemaakt die je ook in je hand kon houden en mee kon nemen. Dit was echt een belangrijk moment in deze tijd. Want iedereen kon nu zelf foto’s maken. Deze foto’s moesten dan wel worden ontwikkeld, dus je wist nooit of de foto was gelukt. Vanaf 1947 konden mensen met de polaroid wel gelijk kijken of hun foto was gelukt. Want de polaroid is een camera die de foto gelijk op dat moment afdrukt. 1988 was een heel belangrijk moment voor de digitale fotografie. Want in 1988 werden de eerste elektronische scanners uitgevonden en ook de digitale camera’s. Sinds 2004 heeft bijna iedere mobiele telefoon een camera.
Fotografie in de kunst
Zeker in het begin werd fotografie als een vorm van kunst gezien. Maar nu nog zijn er beroepsfotografen en amateurfotografen die op een creatieve manier omgaan met allerlei fotografische trucs om zo bijzondere foto's te maken die eerder op een schilderij lijken. Ook in de modefotografie is het belangrijk dat een model er zo gunstig mogelijk op komt te staan, rekening houdend met positie, belichting enzovoorts. Zaken als de gulden snede wordt niet alleen in de schilderkunst toegepast, maar is ook bij fotografie nog steeds van belang. Tegenwoordig is het maken van foto's met een mobieltje zo gepiept en komt er weinig creativiteit bij kijken. Daarom is fotograferen meer een massaproduct geworden. Vandaar dat fotografie ook wel tot de toegepaste kunst wordt gerekend.
De toekomst van de fotografie
De toekomst is onbekend, dus of een foto over tien jaar ook geur en geluid bevat is afwachten. Wel zijn er een aantal ontwikkelingen aan de gang op het gebied van fotografie. - Zo zal het aantal megapixels alleen maar toe gaan nemen in de loop van de jaren. - Is er al een bril op de markt waar je foto's mee kunt maken. Denk bijvoorbeeld aan de Google Glas. - De camera's worden alleen nog maar kleiner, er is al een kleine camera in ontwikkeling met 10 ingebouwde lenzen. Dus misschien verdwijnt de spiegelreflexcamera. En er wordt op internet al gesproken over: - Een foto op reliëf (reliëf is met hoogtes en laagjes), zodat je de foto echt kunt voelen. - Een foto kunnen maken met je oog! Of dit gebeurt, is nog afwachten.
Megapixel
De grootte van foto’s die je kunt maken met een digitale camera meet je in megapixels. Dat woord bestaat uit twee stukjes: mega en pixel. Mega is een ander woord voor miljoen. Het woord pixel bestaat ook weer uit twee stukjes: picture en element. Vrij vertaald betekent dit Engelse woord: puntje. Het woord megapixel betekent dus eigenlijk: 'miljoen puntjes'.
Op een camera zie je bijvoorbeeld staan: 4.0 Megapixel. Dat betekent dat je foto’s kunt maken met die camera die opgebouwd zijn uit 4 miljoen puntjes. Natuurlijk staan die puntjes niet allemaal naast elkaar (1 x 4 miljoen puntjes) maar is het een rechthoek.
Een paar veelvoorkomende formaten staan hieronder:
- 1600 x 2400
- 2000 x 2800
- 2400 x 3200
- 2400 x 3600
Geheugenkaartjes
Om je foto’s op te slaan maak je gebruik van een geheugenkaartje. Als je een digitale camera koopt zit in de camera al een geheugenkaartje. Dit is de interne geheugenkaart. De interne geheugenkaart is bijvoorbeeld 16 MB of 32 MB groot. MB staat voor megabyte. Een megabyte is ongeveer 1 miljoen bytes. Je kunt ook nog externe geheugenkaartjes kopen. Op een extern geheugenkaartje kun je meer foto´s opslaan omdat er meer MB´s op staan. Veel voorkomende formaten zijn 32 MB, 64 MB, 128 MB, 256 MB, 512 MB, 1024 MB of meer.
Hoeveel foto´s kun je nu op een geheugenkaartje opslaan? Dat hangt af van een paar zaken:
- Hoe groot de foto’s zijn die je maakt
- Hoe groot je geheugenkaartje is
Als je een foto wilt maken die je op WikiKids zet hoeft je foto niet groter te zijn dan 800 x 600 pixels. Per foto zijn dan 800 x 600 pixels = 480.000 pixels.
Elke pixel die je opslaat moet de computer onthouden. De computer onthoudt informatie door die op te slaan in bits en bytes. Om één kleurenpixel op te slaan heeft de computer 3 bytes nodig. Als je hier een rijtje van maakt dan zie je dat er
Byte | Pixel |
3 byte | 1 pixel |
30 byte | 10 pixels |
300 bytes | 100 pixels |
3.000 byte | 1.000 pixels |
30.000 byte | 10.000 pixels |
300.000 byte | 100.000 pixels |
3.000.000 byte | 1.000.000 pixels |
3 miljoen byte is ongeveer 3 MB. Je kunt dan 1 miljoen pixels opslaan. Een foto van 800 bij 600 pixels is ongeveer een half miljoen pixels. 2 foto’s zijn dus ongeveer 1 miljoen pixels. En kosten dus 3 MB aan geheugenruimte.
- 2 foto’s van 800 x 600 is 3 MB
- 20 foto’s van 800 x 600 is 30 MB
- 40 foto’s van 800 x 600 is 60 MB
- 80 foto’s van 800 x 600 is 120 MB
80 foto’s van 800 x 600 kost dus ongeveer 120 MB aan ruimte. Toch passen er op een kaartje van 128 MB veel meer foto’s dan 80. Hoe kan dit? De foto’s sla je (meestal) op in het JPEG-formaat. Dit is een slimme manier om foto’s op te slaan. Wat doet JPEG? JPEG kijkt goed naar de foto en de kleuren op de foto. Als er kleuren die dicht bij elkaar staan en op elkaar lijken, maakt JPEG er één kleur van. Je slaat dus minder kleuren op. Dat betekent dat een bestand ook niet meer zo groot is. Een foto op deze manier verkleinen heet comprimeren. Hierdoor passen er op een kaartje van 128 MB wel 480 foto’s van 800 x 600 pixels.
Zoom
Je kunt iets dat je wilt fotograferen dichterbij halen door in te zoomen. Op de camera kun je vaak lezen hoever je kunt inzoomen. Let daarbij wel op of het een optische zoom is of een digitale zoom.
Optische zoom
Als je iets wilt weten over zoomen, moet je iets weten over lenzen en brandpuntsafstand. De lens in de camera zorgt ervoor dat het licht van buiten scherp binnenkomt in het fototoestel. De afstand tussen de lens en de plek waarop het licht samenvalt (in een digitale camera is dat de sensor) heet de brandpuntsafstand. De afstand tussen de lens en de sensor meet je in millimeter (mm). Als je wel eens met een loep gewerkt hebt zul je weten dat je er een gaatje mee in het papier kunt branden. De afstand tussen de loep en het papiertje is dan de brandpuntsafstand. Met een zoomlens kun je een onderwerp dichterbij halen. Als je dat doet zul je merken dat je dan tegelijkertijd ook minder van het onderwerp in beeld krijgt. Je blikveld wordt vernauwd. Bij het uitzoomen verruimt je blikveld weer. Als je een onderwerp scherp in beeld wilt houden, als je hebt ingezoomd, moet de brandpuntsafstand ook veranderen. De brandpuntsafstand wordt groter als je inzoomt en kleiner als je uitzoomt. Als je de grootst mogelijke brandpuntsafstand deelt door de kleinst mogelijke brandpuntsafstand van een lens, weet je hoe ver je kunt inzoomen.
Digitale zoom
Bij een digitale zoom verander je de brandpuntsafstand niet meer. (Bijna) elk mobieltje dat over een camera beschikt, kan alleen inzoomen via een digitale zoom. Bij een digitale zoom worden de pixels uitgerekt om het onderwerp groter in beeld te krijgen. De foto wordt er niet echt beter van.
Foto’s op je computer zetten
Je kunt foto’s op verschillende manieren op je computer zetten. Als je een camera gebruikt waar de foto’s op een diskette staan is het makkelijk. De diskette kun je gewoon in het diskettestation stoppen. Een diskettes een opslagmedium dat gebruikt wordt in een computer. De foto’s kun je bekijken in de verkenner door het diskettestation te selecteren en de foto’s aan te klikken.
Als je gebruikmaakt van een geheugenkaart, dan kun je de foto’s op twee manieren op je computer zetten:
USB-kabel
USB-kabel: USB = Universal Serial Bus. Met deze kabel kun je de digitale fotocamera op de computer aansluiten. Op een computer waarop Windows XP (of hoger) zit, herkent de computer de camera direct. De computer behandelt de camera als een extra harde schijf. De USB-poort op oudere computer te vinden aan de achterkant (ook gebruikt voor printers en scanners bijvoorbeeld). Bij nieuwe computers is ook vaak een USB-poort aan de voorkant te vinden.
Kaartlezer
Voor de computer zijn ook kaartlezers (Engels: cardreaders) beschikbaar. Met een kaartlezer kun je verschillende soorten kaartjes lezen: SD-card, Compact Flash en Memorystick. Een nieuwe multimediacomputer is vaak voorzien van een kaartlezer. Een oudere computer niet. Het is mogelijk om dan een externe kaartlezer op je computer aan te sluiten. Deze wordt dan weer aangesloten op de USB-poort.
Videolinks en bronnen
- Fotocursussen en informatie
- Ijsendoorn, M. (2017). 10 voorspellingen over de toekomst van fotografie. Geraadpleegd op 4 november 2017 van: http://www.digifotopro.nl/content/10-voorspellingen-over-de-toekomst-van-de-fotografie
- Lomography. (6 maart 2016). Vroegere fotografische processen: Collodiumfotografie. Geraadpleegd op 4 november 2017, van http://www.lomography.nl/magazine/227358-vroege-fotografische-processen-collodiumfotografie
- Peters, N. (2011). Het ontstaan van de kunstfotografie in de negentiende eeuw. De wording van een veld in het licht van Bourdieu’s cultuurtheorie. Geraadpleegd op 2 november 2017 van http://arno.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=343133
- Veldhoen, V. (2011). De ontwikkeling van het fotografisch portret in het Parijs van de negentiende eeuw (1848-1870). Geraadpleegd op 1 november 2017, van http://www.venusveldhoen.com/wp-content/uploads/2012/10/Venus Veldhoen-Parijs-portret-.pdf
- Badger, G. (2007). The genius of Photography: How photography has changed our lives. London: Wall to Wall Media.
- Kobré K. (2008). Photojournalism: The professionals’ approach. Oxford: Elsevier, Inc.
- Kockaerts, R en Swinnen, J. (2009) De kunst van het fotoarchief 170 jaar fotografie en erfgoed. Brussel: Uitgeverij UPA.