Dierenverzorger

Een dierenverzorger is iemand die voor zijn beroep voor dieren zorgt. Dierenverzorgers werken in dierentuinen en op andere plaatsen waar dieren wonen. In een grote dierentuin als Ouwehands Dierenpark werken wel veertig dierenverzorgers. Sommigen zorgen voor de apen, anderen voor de roofdieren. Ze hebben allemaal hun eigen dieren om voor te zorgen. Een dierenverzorger voedert zijn dieren. Hij maakt ook de hokken schoon. En hij let op of een dier zich wel prettig voelt. Of het gezond is en genoeg eet. Het eerste dat hij doet als hij op zijn werk komt, is een rondje langs de hokken lopen. Daarna gaat hij eten klaarzetten of hokken schoonmaken.

Gevangen

Dieren in dierentuinen zitten gevangen. Ze horen eigenlijk in de vrije natuur. Mensen vinden het leuk om naar dieren te kijken. Maar dierentuinen zijn ook belangrijk. Sommige diersoorten zouden anders al uitgestorven zijn. Als een dier zou ontsnappen, zou het dood gaan. Omdat het niet zou weten hoe het aan eten moest komen. De dierenverzorgers weten alles over hun dieren. Dat krokodillen maar eens in de twee weken eten bijvoorbeeld. En apen juist zes keer per dag. En dat pinguïns extra vitamines nodig hebben. De dierenverzorger verstopt de vitaminepillen in een visje, want pinguïns zijn dol op vis.

Elke week komt in de dierentuin een dierenarts langs. De dierenverzorgers vertellen aan hem hoe het met de dieren gaat. Hij gaat bij de zieke dieren kijken. Daarna gaat hij een rondje maken, zodat hij alle dieren even ziet. Hij kijkt ook naar de gebitten van de dieren. Want een aparte dierentandarts bestaat niet. Soms moet een dierenarts een dier opereren. Of een prik geven. Hij hoeft bijna nooit te helpen bij geboortes. De meeste dieren brengen hun jongen zelf ter wereld. Ze willen daar niemand bij hebben. Toch is de dierenarts benieuwd of alles goed gaat. Via een videocamera kan hij in de hokken kijken. Als er dan iets mis gaat, grijpt hij in.

Om dierenverzorger te kunnen worden, moet je veel van dieren houden. Anders kun je het werk niet goed doen. Je moet ook veel leren over dieren. Hoe ze leven en wat ze eten. Hoe ze verzorgd moeten worden en hoe ze gezond blijven. Je moet ook leren hoe je hokken moet schoonmaken en hoe je eten moet klaarmaken. Dierentuinen hebben het liefst mensen die aan een Agrarisch Opleiding Centrum (AOC) geleerd hebben. Daar leer je bijvoorbeeld hoe je met bijzondere dieren om moet gaan. Toch kun je niet alles over dieren op een school of uit een boekje leren. Een dierenverzorger leert tijdens zijn werk in de dierentuin steeds meer over zijn dieren.