Gemeentebestuur

Het gemeentebestuur is het dagelijks bestuur van een gemeente. In Nederland wordt het gemeentebestuur ook wel het college van burgemeester en wethouders (B&W) of het wethouderscollege genoemd. In Vlaanderen staat het gemeentebestuur bekend als het college van burgemeester en schepenen of schepenencollege. Het hoofd van het gemeentebestuur is de burgemeester. Hij of zij wordt geholpen door meerdere wethouders (in Nederland) of schepenen (in België).
Het gemeentebestuur lijkt wel een beetje op de regering van een land. Het is als het ware de regering van een gemeente. De bestuurders van de gemeente zijn de wethouders/schepenen onder voorzitterschap van de burgemeester van de desbetreffende gemeente. Je zou een burgemeester kunnen vergelijken met de minister-president en de wethouders met de ministers. Wat landelijk het parlement is, heet bij de gemeente de gemeenteraad.
In Nederland
Samenstelling
Het college van burgemeester en wethouder bestaat uit één burgemeester en meerdere wethouders. Het aantal wethouders is afhankelijk van de grootte van de gemeente. Het aantal wethouders staat gelijk aan 20% van het aantal gemeenteraadsleden. Een gemeente kan maximaal negen wethouders benoemen. Elke wethouder heeft zijn eigen takenpakket (een portefeuille). Dat betekent dat ze allemaal over een eigen onderwerp gaan.
De burgemeester en wethouders zijn géén lid van de gemeenteraad. Zodra een gemeenteraadslid tot wethouder benoemd wordt, moet hij/zij zijn/haar zetel afstaan. In Nederland worden burgemeesters niet gekozen, maar benoemd. Het is zelfs een functie waarvoor je kan solliciteren. Hierdoor hebben een gemeenteraadsverkiezingen geen invloed op wie burgemeester wordt.
De wethouders zijn bijna altijd lid van een partij die in de coalitie zit. De burgemeester hoeft echter geen lid te zijn van een coalitiepartij. Burgemeesters in Nederland zijn politiek neutraal, maar kunnen wel lid zijn van een politieke partij. Er zijn gemeenten waar de burgemeester lid is van een partij die in de oppositie zit. Dat klinkt misschien onlogisch, maar het levert vrijwel nooit problemen op. De burgemeester mag namelijk niet handelen vanuit de partij waarvan hij/zij lid is.
Vorming
Het college van burgemeester en wethouders wordt om de vier jaar gevormd na de gemeenteraadsverkiezingen. Nadat er gemeenteraadsverkiezingen zijn geweest, vindt er een collegevorming plaats. Als de wethouders zijn gekozen, wordt er een overleg gepleegd over de taakverdeling. Het college van burgemeester en wethouders heeft doorgaans een meerderheid in de gemeenteraad. De partijen in de gemeenteraad die het college steunen heten de coalitie. De oppositie bestaat uit de overige partijen.
Iedere vier jaar vinden er gemeenteraadsverkiezingen plaats, waarvan een collegevorming plaatsvindt. Dat betekent dat een college doorgaans voor een periode van vier jaar zit. Dat wordt een raadsperiode genoemd. Het kan voorkomen dat een coalitie door onderlinge conflicten eerder uit elkaar valt of zijn meerderheid (door afsplitsingen) kwijtraakt. In zo'n geval vindt een nieuwe collegevorming plaats. Dat moet gebeuren binnen de samenstelling van de gemeenteraad. Er vinden namelijk geen nieuwe gemeenteraadsverkiezingen plaats.
Taken
Het college is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de gemeente. In tegenstelling tot de gemeenteraad hebben de burgemeester en wethouders een full-timefunctie. Anders dan gemeenteraadsleden hebben zij (vaak) geen andere baan of functie. De gemeenteraad komt meestal maar één dag in de week samen. De burgemeester en wethouders werken iedere werkdag (en soms ook in het weekend). Zij vergaderen ook samen zo vaak als nodig is. De vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders zijn niet openbaar. Dat betekent dat burgers en de pers niet aanwezig mogen zijn. Die van de gemeenteraad zijn wél openbaar.
Het college van burgermeester en wethouders worden bijgestaan door de gemeentesecretaris (die bijvoorbeeld de vergaderingen notuleert).
In België
Samenstelling
Het college van burgemeester en schepenen bestaat uit één burgemeester en meerdere schepenen. Het aantal schepenen hangt af van het aantal inwoners. Elke gemeente heeft minstens twee schepenen. In Vlaanderen kan een gemeente maximaal negen schepenen hebben; in Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn dat er maximaal tien. Als een gemeente samengaat met een andere gemeente (een gemeentefusie), mag een gemeente tijdelijk één of twee schepenen extra aannemen.
In België zijn de burgemeester en schepenen ook vaak lid van de gemeenteraad. Toch is dat niet altijd het geval. Van de schepenen heeft één schepen de functie van eerste schepen. Hij of zij is de vervanger van de burgemeester bij aanwezigheid. Ook als een burgemeester overlijdt, wordt afgezet of stopt, gaat de functie (tijdelijk) naar hem of haar. In sommige gemeenten zijn er twee burgemeesters; een titelvoerend burgemeester en een waarnemend burgemeester. De titelvoerend burgemeester heeft meestal een andere functie (van minister of parlementslid), waardoor hij/zij niet (altijd) aanwezig kan zijn. De waarnemend burgemeester voert dan zijn/haar taken uit.
In Vlaanderen is ook de voorzitter van het Bijzonder comité voor de sociale dienst lid van het college van burgemeester en schepenen. Het Bijzonder comité voor de sociale dienst is het bestuur van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Iedere gemeente heeft een eigen OCMW dat diensten verleent aan armen, ouderen en mensen met speciale behoeften. Het OCMW voert dus een groot deel van de sociale zekerheid uit. Sinds 2019 is die voorzitter ook lid van het college.
Vorming
Na de gemeenteraadsverkiezingen proberen de gekozen partijen een coalitie te vormen. Hiervoor hebben zij meestal een meerderheid in de gemeenteraad nodig. Sinds 2024 krijgt de grootste partij in de gemeenteraad een voorkeursbehandeling. Zij nemen als eerste het initiatief om een coalitie te vormen. Lukt dat na twee weken niet, krijgen de andere partijen een kans. In de meeste gemeenten bestaat een coalitie uit meerdere politieke partijen. Toch heeft in sommige gemeenten één partij een absolute meerderheid, waardoor de vorming een stuk makkelijker is. De andere partijen in de gemeenteraad heten de oppositie.
Een college blijft normaal gesproken zes jaar aan de macht. De gemeenteraadsverkiezingen vinden namelijk om de zes jaar plaats, waardoor de raadsperiode ook zes jaar is. Toch kan het voorkomen dat een coalitie uit elkaar valt of dat een coalitie door afsplitsingen zijn meerderheid verliest. In zo'n geval moet soms een nieuwe vorming plaatsvinden. Dat moet gebeuren op basis van de samenstelling van de gemeenteraad. Er vinden dan namelijk geen nieuwe gemeenteraadsverkiezingen plaats.
Taken
Het college is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de gemeente. In tegenstelling tot de gemeenteraad hebben de burgemeester en schepenen een full-timefunctie. Anders dan gemeenteraadsleden hebben zij (vaak) geen andere baan of functie. De gemeenteraad komt meestal maar één dag in de week samen. De burgemeester en schepenen werken iedere werkdag (en soms ook in het weekend). Zij vergaderen ook samen zo vaak als nodig is. De vergaderingen van het college van burgemeester en schepenen zijn niet openbaar. Dat betekent dat burgers en de pers niet aanwezig mogen zijn. Die van de gemeenteraad zijn wél openbaar.
Het college van burgermeester en schepenen worden bijgestaan door de gemeentesecretaris (die bijvoorbeeld de vergaderingen notuleert).