Absorberen
Absorberen of absorptie kan op twee manieren. Op een natuurkunde of fysieke, of een scheikunde manier.
Fysieke absorptie
Geluid, licht en warmte zijn vormen van energie en golven.
Bij geluid wil je dat het gedempt wordt als het geluid te hard is. Denk aan een geluidsscherm langs de snelweg of een gehoorbeschermer. Ook in geluidsstudio's heb je op de wanden stukken schuim of een soort eierdozen om het geluid te dempen. Dat dempen wordt geluidsabsorptie genoemd.
Licht en warmte kun je absorberen (dempen) simpelweg met een gordijn. Ook de kleur en de stof van het gordijn speelt hierbij een rol. Donkere kleuren en harige stof (tot zwart aan toe) 'zuigen' het licht en de warmte als het ware op. Lichte en glimmende kleuren (zilver en wit) en gladde stoffen weerkaatsen (reflecteren) het meer. Vandaar ook dat winterkleding vaak donker van kleur is en zomerkleding juist licht.
Met kleurenfilters (doorzichtig gekleurd plastic of glas) absorbeert kleuren uit wit licht. Is het kleurfilter rood, dan laat het rood door en de andere kleuren worden als het ware geabsorbeerd.
Eigenlijk werkt elke stof als een soort kleurfilter. Van alle kleuren van de regenboog (spectrum) wordt bij elke stof een specifiek aantal kleuren (lijnen) doorgelaten/uitgezonden. Zo kan men met een zogeheten spectrometer zien om welke stof het gaat. Met de Hubble-telescoop hebben ze zo kunnen ontdekken uit welke stoffen sterren bestaan. In het licht dat de ster uitstraalt (uitzend) ontbreken enkele lijnen kleuren (die zijn geabsorbeerd). Daardoor weet men uit welke stoffen zo'n ster bestaat.
Scheikundige absorptie
Hierbij gaat het om het opnemen van een vloeistof of gas (het absorptief) in het inwendige van een vaste stof of vloeistof (het absorbens).
Een nog fysieke vorm is opzuigen. Bijvoorbeeld een theedoek of vaatdoek dat vocht (water) opneemt bij het afdrogen of afnemen van een vochtig aanrechtblad. Hang je de doek uit, dan kan het vocht weer verdampen.
Iets dergelijks zie je bij aardolie en aardgas of andere soorten vloeistoffen of gassen dat deels geabsorbeerd zit in steenlagen.
Bij frisdrank wordt er het gas koolstofdioxide of koolzuurgas in de vloeistof gebracht waardoor het 'priklimonade' wordt. De vloeistof absorbeert het gas (houdt het gas vast). Of anders gezegd; het gas lost als het ware op in de vloeistof.
Bij wijn en bier ontstaat er alcohol door de fermentatie (gisting) van respectievelijk druiven en granen. De alcohol wordt geabsorbeerd in de drank. Bij champagne ontstaat koolstofdioxide tijdens het her-gistingsproces. De bubbels zijn er dus niet naderhand ingebracht.