Reuzenwolf
De reuzenwolf (Canis dirus of Aenocyon dirus) is een uitgestorven hondachtige die tijdens het Pleistoceen in Amerika en oostelijk Azië leefde.
Verwantschap
Ondanks zijn naam, was de reuzenwolf niet nauw verwant aan de moderne grijze wolf. De genetische lijn tussen de reuzenwolf en de overige Canina ging circa 5,5 miljoen jaar geleden uiteen. Onderzoek uit 2021 duidde de reuzenwolf in het eerder beschreven apart monotypisch geslacht Aenocyon als eerste aftakking binnen de Canina en ondersteunde ook de eerder geopperde opdeling van de zadeljakhals en de gestreepte jakhals in het geslacht Lupulella als de volgende aftakking van de ontwikkelingslijn naar de geslachten Canis, Lycaon en Cuon.
Uiterlijke kenmerken
De reuzenwolf had een lengte van 150–170 cm, een schouderhoogte van 80 cm en een gewicht van 80–120 kg. Anderen geven echter 150 cm en 50–80 kg op, waarmee de soort even groot als grotere ondersoorten van de grijze wolf was. De reuzenwolf was blijkens de botten wel zwaarder gebouwd. De reuzenwolf verschilde op een aantal punten van de hedendaagse wolf: deze soort was groter en steviger gebouwd, de kop was breder, de poten waren korter, de staart was langer, de tanden waren groter en de herseninhoud was, in verhouding tot moderne wolven, kleiner. De korte poten wijzen erop dat de reuzenwolf vermoedelijk niet zo goed kon rennen als de hedendaagse Canis-soorten. Door de grote tanden was de reuzenwolf in staat botten te kraken.
Leefwijze
Uit de fossielen blijkt dat de reuzenwolf, net als de hedendaagse wolven, in roedels jaagde. Aangezien moderne wolven gezamenlijk in staat zijn een bizon te doden, zou een roedel reuzenwolven waarschijnlijk een kleine mammoet hebben kunnen overmeesteren. Isotoopanalyse van botcollageen laat zien dat kamelen, bizons, gaffelantilopen, paarden en grondluiaarden prooidieren waren. Daarnaast blijkt uit tandafdrukken in botten dat de reuzenwolf dikwijls vocht met de sabeltandkat Smilodon, waarschijnlijk om dode prooien.