Bio-industrie
Bio-industrie is een andere benaming voor de intensieve veehouderij. In de intensieve veehouderij worden met name varkens en pluimvee intensiever gehouden. Dat wil zeggen dat er minder grond nodig is om meer dieren te houden. In Nederland gelden strenge eisen en regels waaronder dieren mogen worden gehouden. Gespecialiseerde bedrijven in de varkenshouderij hebben doorgaans een grotere veestapel. In de gespecialiseerde varkenshouderij kunnen drie typen bedrijven worden onderscheiden: de fokvarkensbedrijven, de vleesvarkensbedrijven en de gesloten bedrijven (dit zijn bedrijven die zowel een fokvarkens- als een vleesvarkenbedrijf in één zijn; gesloten betekent dat er geen aankoop is van varkens en biggetjes opgroeien tot vleesvarkens). En daarnaast zijn er bedrijven die varkens als nevenactiviteit houden, naast bijvoorbeeld akkerbouw of melkkoeien.
Op fokvarkensbedrijven zijn er zeugen (vrouwtjes varken) waaruit biggen worden geboren. Als de biggen ongeveer 25 kilo wegen (ze zijn dan circa 10 weken oud), gaan ze naar een vleesvarkenshouder.
Vleesvarkensbedrijven zijn goed in het grootbrengen van de biggen tot vleesvarkens. Deze varkens blijven hier tot ze ongeveer 120 kilo wegen (ze zijn dan ongeveer 6 maanden oud). Daarna worden de varkens geslacht en verwerkt tot varkensvlees.
in 2012 is de legbatterij verboden geworden.
in 2007 is de klaverkisten verboden geworden.
Dit artikel is een beginnetje. Je wordt uitgenodigd op bewerk te klikken om dit artikel aan te vullen.
Meer informatie over dit onderwerp vind je hier: |
Dit artikel is een beginnetje.
|