Geven
Geven is iets overbrengen. Bijvoorbeeld ik heb een potlood en geef dat aan jou. Nu heb jij het potlood.
WERKWOORD | ||
Persoon | Tegenwoordige tijd / Tijd van nu | Tijd van toen / verleden tijd |
Ik | Geef | Gaf |
Jij / U | Geeft | Gaf |
Hij /Zij / Het | Geeft | Gaf |
Wij | Geven | Gaven |
Jullie | Geven | Gaven |
Zij | Geeft | Gaf |
Voltooid deelwoord | Gegeven | Gegeven |