Beuk (boom)
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
De beuk (Latijnse naam: Fagus sylvatica) is een van nature in Europa voorkomende boom. Met zijn grootte tot 40 meter is het een hoge boom. De stam is glad en grijs. Het blad is veernervig, licht gegolfd en licht glanzend.
- De plant is eenhuizig; er zijn mannelijke en vrouwelijke bloemen aan dezelfde boom. De knoppen zijn langwerpig en bestaan uit schubben. De bestuiving vindt plaats door de wind. De beuk kan goed tegen schaduw. De vrucht is een noot. De nootjes worden omsloten door een napje, dat gevormd wordt uit de vruchtbladen en de schutbladen. In elk napje zitten 2 nootjes. Als de nootjes rijp zijn opent het napje in vier delen en vallen de beukennootjes op de grond. De beukennootjes worden onder andere verspreid door eekhoorns, die ze als wintervoorraad gebruiken.
- Een beuk leeft goed op vochthoudende, goed doorlatende, kalkrijke, leemhoudende bodem. Maar tegen hoge waterstanden of droge zandgronden kan hij niet.
- Beuken worden vaak in lanen geplant. Zolang alle bomen gezond zijn gaat dit goed, wanneer een boom sterft, dan kan door zonnebrand de een na de andere boom volgen
Kenmerken Beuk
De rode beuk kun je herkennen aan de rode bladeren. Een rode beuk word gemiddeld 200 à 300 jaar oud, dat is niet erg oud voor een boom. In de Middachter Allee bij Kastee Middachten in De Steeg stonden tot voor kort enkele van de oudste beuken in Nederland. De dikste was 5 meter in de omvangen enkele bomen waren 44 tot 46 meter hoog, ze waren in 1776 gepland en waren dus 232 jaar oud.