Nederlands weer

Uit Wikikids
Versie door T.Sophie92 (overleg | bijdragen) op 5 nov 2018 om 18:13 (kopje toegevoegd, nog niet klaar. meer volgt)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Het Nederlandse weer wordt beïnvloedt door verschillende factoren zoals: Temperatuur, Wind, en Neerslag.

Temperatuur

De temperatuur in een Nederlandland wordt bepaald door verschillende factoren.

Hoogteligging.

Hoe hoger iets is, hoe kouder het wordt. Voor elke 1.000 meter die jij omhoog gaat, wordt het 6 graden Celsius kouder. dit heeft te maken met de zonnestralen die door de dampkring gaat en de aarde verwarmt. deze warmte wordt dan afgegeven aan de lucht (vooral de koolstofdioxide in de lucht). hoe meer koolstofdioxide in de lucht, de warmer het wordt. Wanneer je steeds hoger gaat, wordt de lucht ijler. dit betekent dat er minder lucht per kubieke meter is, dus ook minder koolstofdioxide om de warmte op te nemen. met als gevolg dat het hoger dus kouder is.

Breedteligging

De breedteligging is de afstand tot de evenaar. Hoe hoger de breedte, de verder je van de evenaar af bent. dit is belangrijk voor de temperatuur.

wanneer de zonnestralen de dampkring door gaan en de aarde bereiken, hebben de zonnestralen al een hele afstand gereisd. Maar omdat de aarde een bol, raken de zonnestralingen niet alles op dezelfde manier. op de evenaar raken de zonnestralen de aarde op een rechte manier. Dezelfde stralen verwarmen zo een klein oppervlakte. Wanneer je verder van de evenaar afgaat, gaan de straling vanwege de ronding van de aarde anders. Deze stralen staan wat schuin. Dezelfde bundel van zonnestralen moet daarom een groter oppervlakte opwarmen.

Verhouding land/zee

Land wordt sneller warm dan water, maar koelt ook sneller af. Water heeft namelijk meer warmte nodig om 1 graden Celsius omhoog te gaan, dan een gelijke hoeveelheid land. Maar water behoudt deze warmte wel langer dan land. Het gevolg hiervan is, is dat de zee in de zomer langer nodig heeft om warm te worden, maar de warmte langer vasthoudt wanneer het in het rest van het land kouder wordt. Nu hebben we in Europa ook redelijk veel westenwinden. De wind neemt de lucht dan vanuit de Atlantische oceaan mee naar ons land en zorgt voor plaatselijke temperatuursverschillen.

Zeestromen

In de oceaan zijn verschillende stromingen. Deze stromingen nemen zowel warmte als kou mee. Het water rond de evenaar is warmer dan het water rond de polen (noord- en zuidpool). deze stromingen worden vooral veroorzaakt door wind en de zon. Door de vorm en de draaiing van de aarde hebben de stromingen een afwijking naar recht op de noordelijke helft van de aarde en een afwijking naar links op de zuidelijk helft.

maar omdat er continenten in de weg liggen en er diepteverschil in de oceaan is, wordt het patroon verstoord. In Nederland krijgen wij een stroom vanuit het Caribisch gebied. Deze stroom neemt het warme water mee naar het noordoosten van Europa.

Wind (zie ook wind)

Wind wordt veroorzaakt door verschil in luchtdruk. je hebt hoge luchtdruk en lage luchtdruk. Wanneer lucht wordt opgewarmd, wordt deze lichter dan koude lucht en stijgt vervolgens omhoog. Dit zorgt er vervolgens voor dat op dat gebied 'minder' lucht is, een laag luchtdruk gebied met daaromheen een hoog luchtdruk gebied. Nu wil lucht altijd en overal gelijk zijn. de lucht vanuit het hoge luchtdrukgebied, wil daarom naar het lage luchtdruk gebied. En wanneer die beweging tussen luchtgebieden plaatsvindt, noemen we de wind.

Hoe sneller dit gebeurt, hoe harder het gaat waaien. wanneer we de windsnelheid gaan meten, gebruiken we de schaal van Beaufort. deze heeft een schaal van 0 tot 12 en verteld hoe hard de wind waait.

Nummer Soort wind Beschrijving
0 Windstil Er is geen wind. eventuele rook gaat recht omhoog
1 Zwakke wind eventuele rook drijft lichtjes; windwijzers en vlaggen bewegen niet
2 zwakke wind Wegdrijvende rook geeft de windrichting aan; je kunt de wind voelen; blaadjes ritselen
3 Matige wind lichtgewichtvlaggen bewegen een beetje; bladeren en twijgen ritselen
4 Matige wind losse bladeren, stof en papier dwarrelen op
5 vrij krachtige wind dunne takken met bladeren zwaaien heen en weer; kleine bomen beginnen te wiegen.
6 krachtige wind grote takken bewegen; de wind gaat fluiten; paraplu's zijn bijna niet meer te houden.
7 Harde wind bomen bewegen in hun geheel; tegen de wind in lopen gaat moeilijk.
8 stormachtige wind boomtakken breken af; lopen is echt onmogelijk
9 storm dakpannen waaien van de daken
10 Zware storm grote takken worden afgerukt; bomen waaien om; huizen lopen schade op
11 zeer zware storm bomen worden ontworteld en weggeblazen; schoorstenen worden afgerukt; daken worden zwaar beschadigd; auto's worden gekanteld.
12 orkaan huizen worden vernield; wijdverspreide verwoesting
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Nederlands_weer&oldid=531083"