Leven in de Gouden Eeuw

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

In de Gouden Eeuw ging het heel goed met Nederland, het was zelfs het rijkste en machtigste land ter wereld. De VOC had hier een groot aandeel in, de VOC zorgde ervoor dat Nederland erg rijk bleef. Zij brachten namelijk kruiden en specerijen mee naar Amsterdam en deze specerijen werden opgeslagen in grachtenpanden. Hierdoor hadden zij heel veel voorraad en kon er veel worden verhandeld. Dit noem je stapelmarkt. Producten van over de hele wereld werden namelijk naar Amsterdam vervoerd, opgeslagen en verhandeld. Kooplieden vanuit heel Europa kwamen naar Amsterdam om daar de kruiden en specerijen te kopen.


Specerijen

Portugal handelde eerst al in specerijen. Specerijen zijn eigenlijk een soort kruiden. Voorbeelden van specerijen en kruiden zijn: peper, nootmuskaat, foelie, koffie, thee en cacao. Deze specerijen waren bijna niet te verkrijgen in Europa en deze werden daarom gehaald uit Indië. Op een gegeven moment werd de vraag naar specerijen zo groot, dat Portugal niet meer in staat was om iedereen van specerijen te kunnen voorzien. De Nederlanders zagen hun kans schoon en gingen ook naar Azië om specerijen en kruiden naar Europa te halen om het zo te kunnen verhandelen. Dit was een slimme zet, de vraag naar specerijen was namelijk enorm groot. De Nederlanders konden bijvoorbeeld peper voor ontzettend veel geld verkopen, want kruiden waren erg gewild. Peper werd dus echt peperduur. Door slim in te spelen op vraag en aanbod is Nederland ontzettend rijk geworden.

Grachtenpanden

Kooplieden (mensen die handel kopen en verkopen) sloegen een groot deel van hun handel op zodat zij een voorraad hadden. Als er veel aanbod was voor peper, dan konden zij de peper alleen voor een lage prijs verkopen. Want er waren misschien nog wel duizenden andere kooplieden die peper verkochten. Kooplieden bleven dan wachten tot er veel vraag en weinig aanbod was voor peper, dan konden ze de peper weer voor een duurdere prijs verkopen. Hierdoor maakten zij veel winst en werden zij erg rijk. Doordat de kooplieden ontzettend rijk werden door de handel, konden zij mooie grachtenpanden laten bouwen.

Grachtenpanden waren enorm groot zodat men de handel kon opslaan. De buitenkant was vaak versierd met een mooie gevel. Een rijk versierde gevel liet zien dat je rijk was. Ook was de woonkamer vaak mooi versierd met dure meubels en schilderijen. De woonkamer vond je gelijk vaak bij binnenkomst. Door de woonkamer mooi te versieren, konden de gasten dus zien dat je rijk was. Op zolder lag vaak het handelswaar. Verder zat er ook een kantoor in zo'n grachtenpand. Dit was nodig zodat alles goed bijgehouden kon worden. Ze wisten zo precies hoeveel specerijen er waren gekocht en hoeveel specerijen er waren verkocht.

Rangen en standen

Niet iedereen had het even goed in de Gouden Eeuw. Eigenlijk was er maar een klein gedeelte van de bevolking erg rijk. In de tijd van de Gouden Eeuw was er sprake van een gelaagde samenleving. Dit betekent dat mensen op verschillende niveaus werden ingedeeld.

  • De eerste laag was de adel

Van adel kon je niet worden. Je werd namelijk als van adel geboren. Van adel betekent dat je een titel als: koning, keizer of baron had.

  • De tweede laag was de rijke burgerij.

Dit waren kooplieden, de handelaren en boeren die veel grond bezaten.

  • De derde laag waren de gewone burgers.

Zij hadden niet veel geld, maar verdienden genoeg geld om te kunnen leven. Dit waren bijvoorbeeld de soldaten, de matrozen en de arbeiders.

  • De vierde laag waren de armen mensen zonder werk.

Zij werden ook wel paupers genoemd. Zij hadden niet genoeg geld om te leven, daarom gingen zij bedelen of zelfs stelen.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Leven_in_de_Gouden_Eeuw&oldid=517129"