Tastzin
Voelen doe je door iets aan te raken. Dat doe je meestal met je vingertoppen. Je kan ook iets voelen zonder iets aan te raken, nl. pijn.
Het tastzintuig.
In de huid en slijmvliezen bevinden zich receptoren van gevoelszenuwen. Via deze receptoren worden tastprikkels, drukprikkels, temperatuurprikkels en pijnprikkels ontvangen, door de verschillende zintuigen: Warmtezintuigen: Deze zintuigen waarschuwen je wanneer je in aanraking komt met iets warms. Koudezintuigen: Deze zintuigen waarschuwen je wanneer je in aanraking komt met iets kouds. Drukzintuigen: Deze zintuigen reageren als er iets op je huid drukt. Tastzintuigen: Deze zintuigen reageren op aanrakingen van je huid. Met dit zintuig kun je waarnemen hoe voorwerpen voelen.
Tastzintuigjes bevinden zich dus over je gehele lichaam. De afstand van de receptoren en dus de gevoeligheid varieeert. Op plaatsen waar je veel dingen aanraakt, zoals je vingertoppen, bovenlip en tong zijn er veel tastzintuigen. Op andere plaatsen, zoals je rug en voetzool, is de afstand groter en is de gevoeligheid voor een aanraking kleiner.
De prikkels vanuit de buitenwereld komen binnen via de huid en de slijmvliezen. De prikkels vanuit het lichaam zelf via de spieren, pezen en gewrichten. De prikkels worden omgezet in signalen die langs de gevoelszenuwen, via het ruggenmerg, naar de hersenen worden gestuurd. Daar dringen de signalen tot het bewustzijn door. Gevoelsprikkels kunnen ook leiden tot een reflex. Bijvoorbeeld bij het aanraken van heet water.
Zintuigen zijn voor mensen van belang om te overleven. Toch kunnen mensen overleven zonder alle zintuigen, denk aan iemand die blind is. Van de vijf zintuigen is de tastzin de meest onmisbare voor de mens. De tastzin heeft twee functies. Het verhoogt de kwaliteit van ons leven. Een voorbeeld hiervan is dat mensen het fijn vinden om aangeraakt te worden, bijvoorbeeld binnen een relatie. Daarnaast fungeert de tastzin als het natuurlijke alarmsysteem van het lichaam. Zonder tastzin zou het niet mogelijk zijn om een veilige omgeving te kunnen onderscheiden van een gevaarlijke omgeving.
Leuke oefeningen die te maken hebben met de tastzin:
Onderzoek hoe dicht tastzintuigen bij elkaar liggen. Neem daarvoor twee spelden en houd die op een bepaalde afstand van elkaar, bijvoorbeeld 1 cm. Druk ze nu zacht bij een ander op een lichaamsdeel (onderarm, hand, vinger, vingertopje, rug, onderbeen, bijvoorbeeld). De proefpersoon moet bepalen of hij één of twee prikken voelt. Maak daarna de afstand kleiner en ga net zo lang door tot de twee spelden als één prik worden gevoeld. Herhaal dit op andere delen van het lichaam, zoals een vingertop, de handpalm, de rug van de hand, op een been.
Doe je ogen dicht en laat je een voorwerp op kamertemperatuur geven. Beweeg eerst je handen niet, probeer te voelen wat het is, je gebruikt dan alleen de tastzin. Ga nu je handen bewegen en tast het voorwerp af, beschrijf het voorwerp en probeer te ervaren wat het is.
Je wordt geblinddoekt en betast het gezicht van een bekende proefpersoon en moet bepalen wie het is.