Gletsjer
Het proces van de waterkringloop
Een gletsjer ontstaat er als er in de winter meer sneeuw valt dan smelt in de zomer. Dan gaat de sneeuw zich opstapelen. Een gletsjer wordt gevormd als een dikke laag van sneeuw door het zware gewicht naar de onderkant zakt en het tot ijs wordt gedicht. Dat gaat in fases en niet direct. Later en dus dieper in de gletsjer wordt door een toenemende druk het wit gletsjerijs. Ten slotte wordt het verdicht tot blauw gletsjerijs. Het ijs kan onder invloed van de zwaartekracht langzaam de berg af gaan stromen en vallen. Het proces van de gletsjer begon zo’n 10.000 jaar geleden.
Door de zon die op het water schijnt (in dit geval de zee) verdampt het water en het stijgt op in de wolken. Vervolgens valt dat zelfde water weer naar beneden en beland dat in een rivier. Dat water in de rivier stroomt weer naar de zee en dat noem je het proces van de waterkringloop. Nu speelt de gletsjer daar ook een rol in. Soms bereiken de wolken met regen de gletsjer, maar het is bij de gletsjer een stuk kouder en als het regent daar dan komt er geen regen uit de wolken maar sneeuw.
Locatie van gletsjers
Gletsjers kan je in verschillende gebieden vinden, één van deze gebieden zijn de Alpen. Er zijn daar meerdere gletsjers te vinden. Ook op Antarctica, Groenland en het noorden van Canada zijn vinden. Een gletsjer bedekt circa 10% van de aardoppervlakte. Gletsjers bevatten 29 miljoen km³ ijs, ongeveer 87% van al het zoete water op aarde. In Nederland zijn er geen gletsjers, maar ze zijn er wel geweest. Een groot deel van het reliëf in Nederland bestaat uit stuwwallen, een stuwwal is een rug in het landschap dat wordt gevormd door een ijstong opgestuwd materiaal. De Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe en de Hondsrug in Drenthe bestaat uit stuwwallen. Die stuwwallen zijn gevormd tijdens het Saalien, dat was de laatste keer dat de ijskap tot in Nederland kwam. Dat is circa 200.000 jaar geleden.
Weetjes