Zintuig
Dit artikel is (gedeeltelijk) geschreven door Pabo-studenten van de MarnixAcademie en blijft in ieder geval staan tot de beoordeling is gegeven. |
Zintuigen zijn uitwendige organen die mensen en dieren de mogelijkheid geven om dingen waar te nemen. Je kunt hiermee je omgeving beter verkennen. Ieder mens heeft 5 zintuigen waarmee hij zo goed mogelijk zijn omgeving een beeld geeft. Deze zintuigen zijn zijn lichaamsdelen waar je iets mee kunt. - oren (horen) - tong (proeven) - neus (ruiken) - huid (voelen) - ogen (zien
in deze lichaamsdelen zitten hele kleine draadjes die naar je hersenen gaan. Deze draadjes noemen wij zenuwcellen. je hebt er in je lichaam een heleboel van. Als wij iets horen of ruiken dan noemen wij dit een prikkel. Bijvoorbeeld je oor denkt dan dat er iets in de omgeving is wat hij normaal niet hoort. Iemand zegt iets en je oren willen dit doorgeven. Dit geluid noemen wij de prikkel. Dit wordt als een soort elektrisch stroompje via de draadjes van je oor naar je hersenen geleid. Je hersenen krijgen dan de boodschap dat je iets hoort en op welke toon. Zo weten wij dat er in je omgeving een geluid is. Verder op deze pagina staat hoe dit precies per zintuig werkt en wat we hiermee kunnen doen.
Horen
Verschillende geluiden
Je oren laten je allerlei verschillende geluiden horen. Je kunt met je vriendinnen of vrienden kletsen, je kunt muziek luisteren. Met twee oren is het makkelijker om te bepalen waar geluiden vandaan komen. De geluiden komen eerder bij het ene oor dan bij het andere oor, dus de trillingen zijn sterker in het ene oor dan in het andere oor. Je oren horen ook geluiden zo luid als een straalvliegtuig, of zo zacht als een fluisterend iemand. Maar je moet niet te lang naar harde geluiden luisteren want daar beschadigen je oren van. Je oren horen ook het verschil tussen lage geluiden en hoge geluiden. De hoge geluiden laten de lucht snel trillen, en lage geluiden laten de geluiden langzaam trillen.
Opbouw van je gehoorzintuig
Het gehoorzintuig bestaat uit drie gedeeltes: uitwendig oor, middenoor en binnenoor. Het uitwendig oor bestaat uit de oorschelp, de gehoorgang en het trommelvlies. Het geluid gaat door de oorschelp naar de gehoorgang en daar vangt het trommelvlies het geluid op en gaat hij trillen. Het oorsmeer zorgt ervoor dat het trommelvlies soepel blijft. Het middenoor bestaat uit de trommelholte, waarin de drie gehoorbeentjes liggen. De hamer, het aambeeld en de stijgbeugel. Dit zijn de kleinste botjes in ons lichaam en die verstreken de trilling. Ze brengen de trilling van het trommelvlies over naar het binnenoor. Het binnenoor bestaat uit het slakkenhuis, wat in de schedel ligt. Hierin bevindt zich de zintuigcellen. De trilling wordt door de stijgbeugel via een opening in het slakkenhuis aan de vloeistof doorgegeven. In de spiraalvormige gang zitten de zintuigcellen van het gehoor die speciale haartjes hebben. Als de vloeistof in beweging komt, gaan ook de haartjes bewegen en geven de zintuigcellen een elektrisch signaal af aan de hersenen. De hersenen ervaren dit signaal als geluid.
Wat is geluid en hoe ontstaat het?
Geluid ontstaat doordat een geluidsbron trillingen veroorzaakt, soms kun je die trillingen voelen of zien. Geluidstrillingen verplaatsen zich in de lucht als golfjes, denk maar aan een steentje die je rustig in het water gooit. De golfjes verspreiden zich in cirkelvormige golfbewegingen, dichtbij zijn de golven hoog en ze worden steeds lager. Totdat ze niet meer zichtbaar zijn. Wanneer een geluidsbron in trilling wordt gebracht, ontstaat er een drukgolf die de omringende luchtmoleculen samendrukt. Op die manier wordt de drukgolf doorgegeven, er gaat telkens wat energie verloren waardoor de trillingen steeds zwakker worden. Er is altijd een stof nodig voor het verplaatsen van de geluidstrillingen. Het kan lucht zijn, maar het kan bijvoorbeeld ook water zijn. In vloeistoffen of vaste stoffen beweegt geluid zich vaak sneller dan in de lucht, doordat de deeltjes dichter op elkaar zitten waardoor de trillingen sneller kunnen worden doorgegeven. Denk maar een aan dolfijnen en walvissen, die kunnen met elkaar praten op honderden kilometers afstand van elkaar.
Evenwicht houden met je oren
Je kunt heel snel rond draaien zonder duizelig te worden en om te vallen. Je oren helpen je er bij om in evenwicht te blijven. Je hebt in alle twee de oren half cirkel vormige kanalen die zijn gevuld met een waterige vloeistof. De vloeistof klotst heen en weer als je je hoofd beweegt. Speciale zenuwen die sturen de bewegingen naar de hersens, dan passen je hersens de positie aan om niet om te vallen.
- Schedel
- gehoorgang
- oorschelp
- hamer
- stijgbeugel
- slakkenhuis
Proeven
Je kan houden van zoete dingen zoals ijsjes, zoute dingen zoals chips, maar je wordt ook gewaarschuwd als iets bedorven is. Je proeft met je tong, je tong is bedekt met heel veel kleine bultjes, die we smaakpapillen noemen. Ze versturen via je zenuwen boodschappen naar je hersenen, je hersenen vertellen dan wat voor smaak je proeft. Je tong vertelt ook of het eten koud of warm is.
De tong
Een tong bestaat uit buigzame spieren. Je proeft er niet alleen mee, maar je gebruikt je tong ook om te zingen en praten. Je tong helpt je ook met eten, door je eten in je mond van de ene kant naar de andere kant te laten gaan waardoor je tanden het eten fijn kunnen kauwen. Dan duwt je tong je eten naar de achterkant van je mond om het door te slikken.
Verschillende smaken
Er zijn 5 basissmaken die je met je tong kan proeven: zoet, zout, zuur, bitter en umami. Bittere smaken zijn bijvoorbeeld koffie, witlof, spruitjes en pure chocolade. De smaak umami is pas ontdekt en is een woord uit het japans dat 'hartig' betekent. De smaak umami zit in eitwitrijk eten bijvoorbeeld in tomaten, belegen kaas, ui, brocoli sardientjes, varkensvlees en sojasaus. Het meeste dat je 'proeft' ruik je eigenlijk. Als je je neus dichtknijpt en dan een ui en een appel eet proef je geen verschil. Als je je neus weer loslaat proef je het wel. Je zintuigcellen zitten vermengd over je hele tong. In veel (school)boeken staat nog een plaatje over dat we verschillende smaakgebieden op onze tong hebben, maar dat klopt niet.
Metaal kunnen we ook proeven, maar dit is geen basissmaak.
Kleuren proeven
Snoep fabrikanten geven snoepjes vaak een kleur, die kleur geeft ook een smaak aan behalve alleen een mooi kleurtje. Een snoepje met citroensmaak heeft dan ook een gele kleur en een snoepje met sinaasappelsmaak een oranje kleur.
Baby's en kleine kinderen kunnen beter proeven dan volwassenen. Dit komt omdat zij niet alleen op hun tong smaakpapillen hebben, maar ook in hun wangen.
Ruiken
Chemische stoffen in de lucht
Er zijn een hele boel kleine 'geurige' chemische stoffen in de lucht. Je kunt ze niet zien maar wel ruiken. Als je de lucht op snuift, dan raken de 'geurige' chemische stoffen geur detectoren (geur verklikkers)boven in je neus. De geur detectoren geven de boodschap dan door naar je hersenen.
Je neus van binnen
Als je snuift, helpt dit om geuren beter te kunnen ruiken. Wanneer je ademhaalt, neem je meestal maar een kleine hap lucht. Maar wanneer je flink snuift, neem je een hele grote hap lucht, en de geuren gaan dan rechtstreeks naar de zenuwen in je neus.
Niezen
Als er iets in de binnen kant van je neus prikkelt dan ga je niezen. Als je niest probeer je iets weg te blazen.
Verschillende geuren
er zitten lekkere geuren bij maar ook hele vieze geuren. Niet iedereen vind het zelfde geuren lekker ruiken. Maar van bloemen geuren houden de meeste mensen wel. Maar ze vinden poep en rottend eten niet lekker ruiken. Dat we bedorven en giftig eten vinden stinken was heel lang geleden heel belangrijk voor de mensen. Er zat toen namelijk nog geen houdbaarheid datum op het eten dus moesten ze het ruiken als het giftig of bedorven was. zelf dokters gebroken hun neus, wand sommige ziektes hadden een eigen geur. Het lijkt nu alsof onze neus niet belangrijk is, toch is die helle belangrijk en doen we er heel veel mee. Een baby die erkent haar moeder dan ook meteen aan de geur die de moeder heeft. Mensen slapen veel beter als er lavendelgeur (lavendel) in de slaapkamer is. De geur van de lavendel werkt zelfs beter dan een slaappil. Mensen kunnen zelfs verliefd worden door de geur die iemand anders heeft.
Geuren voor dieren
Voor sommige diersoorten is hun neus belangrijker dan hun ogen. Veel diersoorten ruiken hun vijand of prooi eerder dan dat ze het zien. Beren kunnen heel goed ruiken, om eten te zoeken. Een ijsbeer kan zijn prooi soms op 20 km afstand ruiken. Mollen leven onder de grond, daar is het te donker wat te zien. Een mol zoekt zoekend en ruikend zijn weg. Een hert steekt af en toe zijn hoofd omhoog om te ruiken of er gevaar is .
Voelen
Je voelt met je huid. Je huid raakt de voorwerpen om je heen aan en vertelt je of het heet of koud, zacht of hard, ruw of glad, of pijnlijk is. Je hele lichaam is dan ook bedekt met je huid. Je huid past perfect om je lichaam, en rekt mee wanneer je beweegt, en houd je ingewanden binnen. Onder je huid bevinden zich miljoenen kleine zenuwen. Ze versturen dan je boodschappen naar je hersenen, om te vertellen wat je voelt met je hand voet enz.
Je zenuwen elke seconden versturen je zenuwen boodschappen naar je hersenen. Je huid is niet overal even gevoelig. Op sommige plekken zitten de zenuwen heel dicht bij elkaar onder de huid, en is de huid gevoeliger. Op andere plekken zitten de zenuwen juist ver uit elkaar, en is het minder gevoelig. De huid is op je vingertoppen, lippen en tenen het gevoeligst. Op je rug en je benen is de huis het stevigst.
De huid
De huid is de buitenste bekleding van het lichaam van mens en dier. Bij de mens wordt de huid beschreven als het grootste orgaan, omdat de hele huid meer weegt dan elk van de andere organen. Het is bovendien het enige orgaan dat zonder ingrepen of hulpmiddelen van buitenaf bekeken kan worden. De huid, die je hele lichaam bedekt, zit vol met sensoren. De ze sensoren sturen en hele boel verschillende boodschappen naar je hersens over dingen waarmee je lichaam in je aanraking komt. Als je iets aanraakt, voel je of het hard of zacht is, warm of koud, of droog of nat. Je voelt meestal dan ook met je vingertoppen.
Verschillende soorten pijn
Pijn is een signaal dat er iets mis is met je lichaam. We leren niet omgaan met pijn. Het is meestal de gewoonte om pijn zoveel mogelijk te vermijden, door pijn bijvoorbeeld gewoon te negeren of te genezen met chemische middelen.
Er zijn allerlei verschillende soorten pijn, die verschillende signalen geven en een verschillende reactie geven:
- Fysieke pijn (lichamelijk).
- Trauma (ontstaan door schokkende ervaringen).
- Stress pijn (spanning).
- Waarschuwende pijn (pijn dat je waarschuwt).
- helende pijn (pijn dat weer goed kan genezen).
De huid
Je voelt met je huid. Je huid raakt de voorwerpen om je heen aan en vertelt je of het heet of koud, zacht of hard, ruw of glad, of pijnlijk is. Je hele lichaam is dan ook bedekt met je huid. Je huid past perfect om je lichaam, en rekt mee wanneer je beweegt, en houd je ingewanden binnen. Onder je huid bevinden zich miljoenen kleine zenuwen. Ze versturen dan je boodschappen naar je hersenen, om te vertellen wat je voelt met je hand, voet enz.
De huid is de buitenste bekleding van het lichaam van mens en dier. Bij de mens wordt de huid beschreven als het grootste orgaan, omdat de hele huid meer weegt dan elk van de andere organen. Het is bovendien het enige orgaan dat zonder ingrepen of hulpmiddelen van buitenaf bekeken kan worden. De huid, die je hele lichaam bedekt, zit vol met sensoren. De ze sensoren sturen en hele boel verschillende boodschappen naar je hersens over dingen waarmee je lichaam in je aanraking komt. Als je iets aanraakt, voel je of het hard of zacht is, warm of koud, of droog of nat. Je voelt meestal dan ook met je De huid. De huid is de buitenste bekleding van het lichaam van mens en dier. Bij de mens wordt de huid beschreven als het grootste orgaan, omdat de hele huid meer weegt dan elk van de andere organen. Het is bovendien het enige orgaan dat zonder ingrepen of hulpmiddelen van buitenaf bekeken kan worden. De huid, die je hele lichaam bedekt, zit vol met sensoren. De ze sensoren sturen en hele boel verschillende boodschappen naar je hersens over dingen waarmee je lichaam in je aanraking komt. Als je iets aanraakt, voel je of het hard of zacht is, warm of koud, of droog of nat. Je voelt meestal dan ook met je vingertoppen.
Zien
Hoe zie je?
Je ogen maken afbeeldingen van de buitenwereld, het is net zoals iets als een foto camera. Je kunt grote kleine dingen zien en kleuren.
De pupil
Je hebt een pupil het is een zwart gaatje wat licht naar binnen laat. De pupil is de opening in het midden van de iris in het oog. Door de pupil is de donkere binnenkant van het oog te zien, daardoor lijkt de pupil zwart. De pupil zit achter het hoornvlies en voor de lens. De iris zorgt ervoor dat de pupil groter of kleiner wordt. Bij veel licht wordt de pupil kleiner, terwijl de pupil in het donker groter wordt. Bovendien veranderen de pupillen ook bij emoties (groter) of bij kijken op korte afstand (kleiner).
Het netvlies
Je netvlies ligt achter in het oog en bestaat uit ongeveer uit 126 miljoen zintuigcellen. Deze cellen vangen het licht dat in het oog binnenkomt op. Ze zijn te verdelen in kegeltjes en staafjes: de eerste zijn om de verschillende kleuren te zien, de laatste om het verschil tussen licht en donker te kunnen maken. Overdag kijken we met het centrale punt op ons netvlies, gele vlek, waar de meeste kegeltjes zitten. In het donker kijken we iets naast dit centrale punt, waar zich meer staafjes en minder kegeltjes bevinden. Sommige diersoorten hebben een reflecterende stukje,vlak achter of soms net in je netvlies dat is om er voor te zorgen dat het licht dat al door het lichtgevoelige deel is gevallen ook weer wordt teruggekaatst. Op deze manier verbetert het zicht op plekken waar het mistig is.
Wat is slechtziend zijn?
Wie slecht ziet moet een sterke bril dragen, denken heel veel mensen. Soms klopt dat ook. Als iemand verziend of bijziend is, wordt het beeld niet op het netvlies, maar achter of voor het netvlies geprojecteerd. Dan zie je wazig. Een bril of een contactlens verplaatst het beeld naar de juiste plek op het netvlies en dan ziet de slechtziende weer goed. Boven de 40 jaar is de ooglens niet meer elastisch genoeg om het oog op alle afstanden scherp te stellen. Met een leesbril kunnen ook dingen van dichtbij weer duidelijk zien. Iemand die met een sterke bril nog goed kan zien is niet slechtziend. Een bril zorgt er alleen voor dat het beeld op de juiste plek op het netvlies geprojecteerd wordt.
Welke functies heeft het zintuig zien?
Zien - Ogen nemen licht op en zetten dit om naar elektrische stroompjes die naar de hersenen worden gestuurd. De hersenen verwerken deze signalen tot de beelden die we zien.
Bewegen - Er zitten 6 spieren aan het oog. De spieren bepalen de bewegingen van het oog.
Knipperen - Iedere keer dat je knippert, komt er een zoute afscheiding uit de traanklier die over het oog wordt geveegd, waardoor de oogbol vochtig en schoon blijft.
Huilen - Een traan bestaat uit een zoute vloeistof. Je hebt 2 soorten tranen: Reflextranen en emotionele tranen.
Reflextranen beschermen het oog tegen irriterende stoffen zoals rook, stof en wind en emotionele tranen zijn een reactie op verdriet of vreugde.
Bescherming - De ogen zitten in oogkassen die ze tegen verwondingen beschermen. Wimpers en oogleden houden stof en vuil tegen. Wenkbrauwen zijn gebogen om het zweet uit je ogen te houden.
Wat gebeurt er met je zintuigen als er een niet meer werkt?
Het kan zijn dat een zintuig uitvalt, je wordt bijvoorbeeld blind of doof. De zenuwcellen van je zintuigen geven geen prikkels meer door aan je hersenen. Het hersendeel dat de prikkels van je zintuigen ontvangt is verdeeld in 5 delen, dus voor elk zintuigen een stukje. Als je blind bent en je ogen geven geen prikkels meer door aan je hersenen dan zijn deze zo slim om dit op te vangen. De hersenen zien dit als een stukje wat niet wordt gebruikt en laat dit stukje hersenen prikkels ontvangen van andere zintuigen. Zo kan het zijn dat als iemand blind is erg goed zijn omgeving een beeld kan geven door de geluiden die hij om zich heen hoort. Zo zijn er sommige mensen die niet meer kunnen zien die geluidjes maken (klikken met je tong) en zo horen zij hoever de afstand is tot voorwerpen. Zo kunnen mensen door geluiden te maken de omgeving verkennen en kunnen zij zonder geleide stok door de straat lopen.