Pruikentijd
Oproer
In 1748 begon een oproer in Friesland. Al snel verspreidde het zich naar de andere gewesten. In Haarlem, Leiden en Amsterdam ging het volk vreselijk tekeer. Voorname huizen werden geplunderd en de meubels, het goud en zilver werden in het water gegooid. Stadhouder Willem IV wilde graag een oplossing vinden voor de problemen, maar dat was erg moeilijk. Het lukte hem niet iedereen tevreden te stellen. De teleurstelling over Willem IV was daarom ook erg groot. In Leiden en Haarlem bleven de burgers aandringen op veranderingen. Ze wilden meer inspraak in het bestuur en betere belastingen. Willem IV stuurde troepen naar deze steden. Die herstelden met geweld de orde, maar de onrust en de rellen bleven. Toen Willem IV in 1751 onverwacht stierf, was niemand daar verdrietig om. De volgende stadhouder, Willem V, luisterde ook niet naar de wensen van de burgerij. Maar toen pikten de burgers het niet langer meer. Er kwam een grote opstand, een revolutie die Willem V niet kon bedwingen. In 1795 vluchtte deze stadhouder voorgoed het land uit. Hij was onze laatste stadhouder.