Rijm: verschil tussen versies
(klaar!) |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
⚫ | |||
− | {{werk}} |
||
⚫ | |||
==Rijm tussen woorden== |
==Rijm tussen woorden== |
||
Regel 98: | Regel 97: | ||
daar kan ik vast iets mee. |
daar kan ik vast iets mee. |
||
</pre> |
</pre> |
||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | '''Rijm''' is een manier van schrijven die je meestal terugziet in een [[gedicht]] of een stukje tekst dat humoristisch (grappig) bedoeld is. Een tekst rijmt wanneer het laatste van een regel of zin net zo klinkt als die van de regel ervoor. Een bekend voorbeeld is natuurlijk het [[Sinterklaas]]gedicht zoals we dat allemaal wel kennen: |
||
− | |||
− | "''De Sint zat eens te denken''"<br> |
||
− | "''wat hij Jan eens zou schenken...''" |
||
− | |||
− | Zo zijn er nog veel meer rijmen. Iemand die rijmt heet een dichter. |
||
==Spelletje== |
==Spelletje== |
Versie van 24 jul 2015 10:30
Rijm betekent dat delen van verschillende woorden of zinsdelen hetzelfde klinken. Rijm wordt vaak gebruikt in gedichten. Iemand die rijmt noem je een dichter.
Rijm tussen woorden
Delen van woorden kunnen op verschillende manieren hetzelfde klinken:
- aan het begin
- in het midden
- aan het eind
Rijmen aan het begin van woorden
Beginrijm is herhaling van medeklinkers of klinkers in woorden die achter elkaar staan of dicht bij elkaar staan. Andere woorden voor beginrijm is alliteratie, stafrijm en Germaans rijm. Het woord alliteratie is afgeleid van het Griekse woord litera en betekent letters van het alfabet.
Voorbeelden van beginrijm of alliteratie zijn:
- Leentje leerde Lotje lopen langs de lange lindelaan.
- Wie weet waar Willem Wever woont? Willem Wever woont wijdt weg.
Rijmen in het midden van woorden
Woorden kunnen ergens in het midden rijmen (dus niet aan het begin of eind). Dat noem je halfrijm, assonantie of klinkerrijm. Je kunt ook zeggen: de klinkers rijmen.
Voorbeelden van halfrijm:
- Wie WikiKids bewerken wil, is van harte welkom.
- Let op de klank van de klinkers als je half wilt rijmen.
Rijmen aan het eind van woorden
Woorden kunnen aan het eind rijmen. Dat noem je volrijm. Voorbeelden van volrijm zijn:
- vol - bol
- rijm - lijm
Rijm in zinnen
Rijmen kun je tegenkomen op verschillende plekken in het gedicht:
- Aan het begin van opvolgende zinnen
- Rijmen binnen één zin
- Rijmen in het midden van twee zinnen
- Rijm aan het eind van twee zinnen
- Rijm aan het eind van de eerste zin en begin van de tweede zin
Aan het begin van opvolgende zinnen
Als het eerste woord in zin (of versregel) één rijmt op het eerste woord in zin (of versregel) twee dan noem je dat voorrijm. Een voorbeeld van voorrijm is:
Door deze vorm, Hoor je het rijm, Voor in de zin.
Rijmen binnen één zin
Je kunt ook woorden laten rijmen binnen één zin (of beter versregel). Dat noem je dan binnenrijm. Een voorbeeld van binnenrijm is:
Als de woorden binnen zinnen rijmen, Noem je dat het binnenrijm. Rijmen dichters buiten zinnen binnen zinnen? Heet dat ook weer binnenrijm. Rijmen dichters buiten binnen zinnen? Heb je al weer binnenrijm. Pas als dichters buiten zinnen buiten zinnen rijmen Of als dichters buiten zinnen rijmen, Noem je dat geen binnenrijm.
Rijmen in het midden van twee zinnen
Als woorden in het midden van twee verschillende zinnen (of versregels) rijmen noem je dat middenrijm. Een voorbeeld van middenrijm is:
Niet aan t begin of aan t eind Maar er midden in rijmt deze zin.
Rijm aan het eind van twee zinnen
Als de woorden aan het einde van de zinnen rijmen noem jet rijm eindrijm. Een voorbeeld is het volgende gedicht:
Eindrijm Dichters rijmen naar het schijnt Regelmatig aan het eind. In het Engels is men zeer gewend Om te rijmen at the end. En de Fransman eindigt menig zin Met een rijmwoord a la fin. Liedjes over liefde en ellende Rijmen in het Duits vaak ook am ende. Heel de wereld dicht het liefste zo Zelfs in 't Chinees en Esperanto. Maar de dichters in het oud Latijn Willen nimmer aan het einde zijn.
Rijm aan het eind van de eerste zin en begin van de tweede zin
Als het laatste woord van de eerste zin en het eerste woord van de tweede zin op elkaar rijmen noem je dat kettingrijm of overlooprijm. Een voorbeeld van kettingrijm is:
Elk gedicht dat je verzint Begint met een idee Waarvan je denkt: daar kan ik vast iets mee.