Verbinding: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k (Toevoegen {{nocat}})
Regel 1: Regel 1:
Je gebruikt een '''verbinding''' om iets aan elkaar vast te kunnen maken. Een veter en rits zijn voorbeelden van verbindingen.
+
Je gebruikt een '''verbinding''' om iets aan elkaar vast te kunnen maken.
  +
  +
Constructies hangen aan elkaar door zogenaamde verbindingen. Welke verbinding je kiest hangt af van de eigenschappen die de constructie moet hebben. We onderscheiden
  +
- materiaalverbindingen
  +
- vormverbindingen
  +
- voorwerpverbindingen
  +
  +
'''materiaalverbinding'''; extra (los) materiaal zorgt voor de verbinding tussen onderdelen. Bij een materiaalverbinding voegen we een materiaal toe zonder vaste vorm. Dit materiaal hecht de twee materialen door bijv. te smelten of te drogen. Materialen kun je op veel manieren aan elkaar vastzetten. Denk aan lijmen, solderen, lassen, spijkeren, metselen, klinken en schroeven. Er is dan een verschil tussen vaste en losneembare verbindingen. Als er geschroefd is dan is zo’n verbinding makkelijk weer los te maken, bij lassen ligt dat wel even anders. Er bestaan ontzettend veel bevestigingsmiddelen. De keuze voor zo’n middel is afhankelijk van het soort materiaal dat bevestigd moet worden, of waar het aan vast moet. Materieelverbindingen zijn star en laten geen beweging toe tussen de onderdelen. Ze zorgen voor een stevige constructie. Meestal zijn de verbindingen permanent. Je kunt ze ook niet uit elkaar halen en weer in elkaar zetten zonder onderdelen te beschadigen.
  +
  +
voorbeelden: Je kunt stenen metselen, karton op karton lijmen, ijzerdraden aan elkaar solderen of lappen stof aan elkaar naaien, iets met tape of touw vastzetten, hout vast schroeven.
  +
  +
'''vormverbinding;''' hierbij wordt de vorm van twee samenstellende delen gebruikt voor de verbinding. Bij een vormverbinding zorgt de vorm van het materiaal er voor dat de materialen aan elkaar blijven zitten. Er wordt niets toegevoegd. De onderdelen van een vormverbindingen hebben dezelfde, maar tegenovergestelde vorm. Vormverbindingen zijn meestal ook demontabel, je kunt ze weer uit elkaar halen, het zijn los-vast verbindingen. Deze verbinding is net als materiaalverbinding over het algemeen star en zorgen daardoor voor een stevige constructie.
  +
  +
voorbeelden: een dop op een fles draaien, dop op tube tandpasta, klemverbinding van een boterkuipje, legpuzzel, in elkaar passende Lego- of K'nex-onderdelen.
  +
  +
'''voorwerpverbinding;''' een extra voorwerp brengt de verbinding tussen onderdelen tot stand.
  +
Bij een voorwerpverbinding gebruik je een ander voorwerp om twee stukken materiaal aan elkaar vast te maken. De twee materialen kunnen daarna vast of beweegbaar zijn. Een voorwerpverbinding kan permanent zijn, zoals bij twee planken die je aan elkaar het gespijkers. Deze planken krijg je niet gemakkelijk los. Als je de planken aan elkaar hebt geschroefd, is het al iets makkelijker om ze los te krijgen en de verbinding weer te verbreken. Dus voorwerpverbindingen kunnen ook los-vast zijn. Een klitteband- en ristsluiting zijn voorbeelden van los-vaste voorwerpverbindingen.
  +
  +
voorbeelden: veters om je schoenen te strikken, bouten en moeren om iets vast te maken, haakjes en ogen, een ritssluiting, knopen of drukknopen om je blouse dicht te maken, magneten tegen elkaar, nietje om papieren te verbinden, een paperclip, aan elkaar gespijkerde plakken. Er zijn ook beweeglijke voorwerpverbindingen zoals een scharnier, een ritssluiting. Door verbindingen met tandwielen, banden en snaren te gebruiken, kun je zelfs bewegingen doorgeven.
  +
   
 
==Videolinks==
 
==Videolinks==

Versie van 6 nov 2016 13:02

Je gebruikt een verbinding om iets aan elkaar vast te kunnen maken.

Constructies hangen aan elkaar door zogenaamde verbindingen. Welke verbinding je kiest hangt af van de eigenschappen die de constructie moet hebben. We onderscheiden - materiaalverbindingen - vormverbindingen - voorwerpverbindingen

materiaalverbinding; extra (los) materiaal zorgt voor de verbinding tussen onderdelen. Bij een materiaalverbinding voegen we een materiaal toe zonder vaste vorm. Dit materiaal hecht de twee materialen door bijv. te smelten of te drogen. Materialen kun je op veel manieren aan elkaar vastzetten. Denk aan lijmen, solderen, lassen, spijkeren, metselen, klinken en schroeven. Er is dan een verschil tussen vaste en losneembare verbindingen. Als er geschroefd is dan is zo’n verbinding makkelijk weer los te maken, bij lassen ligt dat wel even anders. Er bestaan ontzettend veel bevestigingsmiddelen. De keuze voor zo’n middel is afhankelijk van het soort materiaal dat bevestigd moet worden, of waar het aan vast moet. Materieelverbindingen zijn star en laten geen beweging toe tussen de onderdelen. Ze zorgen voor een stevige constructie. Meestal zijn de verbindingen permanent. Je kunt ze ook niet uit elkaar halen en weer in elkaar zetten zonder onderdelen te beschadigen.

voorbeelden: Je kunt stenen metselen, karton op karton lijmen, ijzerdraden aan elkaar solderen of lappen stof aan elkaar naaien, iets met tape of touw vastzetten, hout vast schroeven.

vormverbinding; hierbij wordt de vorm van twee samenstellende delen gebruikt voor de verbinding. Bij een vormverbinding zorgt de vorm van het materiaal er voor dat de materialen aan elkaar blijven zitten. Er wordt niets toegevoegd. De onderdelen van een vormverbindingen hebben dezelfde, maar tegenovergestelde vorm. Vormverbindingen zijn meestal ook demontabel, je kunt ze weer uit elkaar halen, het zijn los-vast verbindingen. Deze verbinding is net als materiaalverbinding over het algemeen star en zorgen daardoor voor een stevige constructie.

voorbeelden: een dop op een fles draaien, dop op tube tandpasta, klemverbinding van een boterkuipje, legpuzzel, in elkaar passende Lego- of K'nex-onderdelen.

voorwerpverbinding; een extra voorwerp brengt de verbinding tussen onderdelen tot stand. Bij een voorwerpverbinding gebruik je een ander voorwerp om twee stukken materiaal aan elkaar vast te maken. De twee materialen kunnen daarna vast of beweegbaar zijn. Een voorwerpverbinding kan permanent zijn, zoals bij twee planken die je aan elkaar het gespijkers. Deze planken krijg je niet gemakkelijk los. Als je de planken aan elkaar hebt geschroefd, is het al iets makkelijker om ze los te krijgen en de verbinding weer te verbreken. Dus voorwerpverbindingen kunnen ook los-vast zijn. Een klitteband- en ristsluiting zijn voorbeelden van los-vaste voorwerpverbindingen.

voorbeelden: veters om je schoenen te strikken, bouten en moeren om iets vast te maken, haakjes en ogen, een ritssluiting, knopen of drukknopen om je blouse dicht te maken, magneten tegen elkaar, nietje om papieren te verbinden, een paperclip, aan elkaar gespijkerde plakken. Er zijn ook beweeglijke voorwerpverbindingen zoals een scharnier, een ritssluiting. Door verbindingen met tandwielen, banden en snaren te gebruiken, kun je zelfs bewegingen doorgeven.


Videolinks

Accessories-text-editor.svg
Dit artikel is een beginnetje. Je wordt uitgenodigd op bewerk te klikken om dit artikel aan te vullen.

Meer informatie over dit onderwerp vind je hier:
Tekst: WikipediaNPO KennisGoogle
Afbeeldingen: Wikimedia Commons (oud) • WikiKids Beeldbank
Clipjes: SchooltvBeeld & GeluidYouTube

Accessories-text-editor.svg
Dit artikel is een beginnetje.
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Verbinding&oldid=463042"