Huismus: verschil tussen versies
k (→top: typos fixed: Middellandse-Zee → Middellandse Zee) |
|||
(11 tussenliggende versies door 7 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
+ | {{Infobox dier |
||
− | [[Afbeelding:Mus.jpg|right|thumb|Een huismus]] |
||
+ | |Naam= Huismus |
||
+ | |Wetenschappelijke naam= Passer domesticus |
||
+ | |Afbeelding= [[Bestand:House Sparrow (M) I IMG 7881.jpg|250px]] |
||
+ | |IUCN-status= Niet bedreigd |
||
+ | |Leefgebied= Bijna alle gematigde en subtropische gebieden |
||
+ | |Leefomgeving= Bossen, tuinen en parken |
||
+ | |Familie= [[Mussen]], [[Zangvogels]], [[Vogels]] |
||
+ | |AfbeeldingLeefgebied=[[File:PasserDomesticusIUCNver2019-3.png|250px]]<br> |
||
+ | {{Legenda|#008000|Inwoner}} |
||
+ | {{Legenda|#38ffaf|standgebied, niet broedend}} |
||
+ | {{Legenda|#FFFF00|geïntroduceerd }} |
||
+ | }} |
||
+ | De '''huismus''' is een zangvogel die veel voorkomt in [[Nederland]]. De huismus (''Passer domesticus'') is een vogel uit de [[mussen]]familie (''Passeridae''), die in de meeste delen van de wereld voorkomt. Het is een kleine vogel met een typische lengte van 16 cm en een gewicht van 24-39,5 gram. Vrouwtjes en jonge vogels zijn lichtbruin en grijs gekleurd, en mannetjes hebben helderdere zwarte, witte en bruine aftekeningen. Het is een van de ongeveer 25 soorten in het geslacht Passer. De huismus is inheems in het grootste deel van Europa, het Middellandse Zeegebied en een groot deel van Azië. |
||
+ | De huismus is sterk verbonden met menselijke bewoning (al meer dan 10.000 jaar) en kan in stedelijke of landelijke omgevingen leven. Hoewel het in zeer gevarieerde leefomgevingen en klimaten leeft, vermijdt het meestal uitgestrekte bossen, graslanden, poolgebieden en hete, droge woestijnen ver weg van menselijke bewoning. Voor zijn levensonderhoud voedt de huismus zich routinematig thuis en in openbare vogelvoerstations, maar voedt zich van nature met de zaden van granen, bloeiende planten en onkruid. Het is echter een allesetende eter en vangt gewoonlijk insecten, hun larven, rupsen, ongewervelde dieren en vele andere natuurlijke voedingsmiddelen. |
||
− | De '''huismus''' is een zangvogel die veel voorkomt in [[Nederland]]. |
||
+ | De huismus is dus ruimschoots aanwezig. Ze worden op grote schaal verjaagd, en meestal zonder succes, en daarom gezien als landbouwplaag. Hoewel het wijdverbreid en overvloedig is, is het aantal in sommige gebieden afgenomen, ook in Nederland. De staat van instandhouding van het dier staat vermeld als niet bedreigd op de Rode Lijst van de [[IUCN-status|IUCN]]. Op de Rode lijst specifiek voor Nederland staan ze vermeld als gevoelig. De meeste geluiden van de huismus zijn variaties op zijn korte en frequente getjilp. Het zijn best wel herrieschoppers. De waarschuwingsroep is schriller. |
||
− | {{beg}} |
||
+ | Ze lijken op de heggenmus, maar die is donkerder. |
||
+ | |||
+ | Het zijn sociale dieren en leven vaak in groepen. Het nest is eenvoudig. Ze nestelen vooral onder dakpannen. Huismussen houden zich ook bezig met sociale activiteiten zoals stof- of waterbaden en "sociaal zingen", waarbij vogels in struiken bijeenroepen. Dit worden ook wel kwetterbosjes genoemd. |
||
+ | |||
+ | De meeste huismussen zijn standvogels en trekken dus nauwelijks. Sommige jonge vogels verspreiden zich over lange afstanden, vooral aan de kust, en bergvogels trekken in de winter naar lagere hoogten. In Nederland blijven de jongen liever in de buurt van hun ouders. Ze trekken maximaal 1 kilometer weg van hun geboorteplek. |
||
+ | |||
+ | De huismus is monogaam en vormt meestal een partnerschap voor het leven, maar sommige mannetjes gaan wel vreemd. Nestplaatsen zijn gevarieerd, hoewel holtes de voorkeur hebben. Nesten worden meestal gebouwd in de dakrand en andere spleten van huizen. Gaten in kliffen en oevers en boomholten worden ook gebruikt. De legsels bestaan meestal uit vier of vijf eieren , hoewel er aantallen van één tot tien zijn geregistreerd. De eieren zijn wit, blauwachtig wit of groenachtig wit, gevlekt met bruin of grijs. Beide ouders broeden, maar het vrouwtje het meest. Na zo'n 11-14 dagen komen de eieren uit. Jonge huismussen blijven 11 tot 23 dagen in het nest, normaal gesproken 14 tot 16 dagen. Gedurende deze tijd worden ze gevoed door beide ouders. |
||
+ | |||
+ | Huismussen vallen vaak ten prooi aan katten en roofvogels. Slechts 25% van de jonkies overleefd het eerste jaar. Ook worden ze nogal eens overreden door auto's. |
||
+ | [[Categorie:Mussen]] |
||
+ | [[Categorie:Zangvogels]] |
||
[[Categorie:Vogels]] |
[[Categorie:Vogels]] |
||
+ | [[Categorie:Dieren]] |
Huidige versie van 8 okt 2023 om 19:04
Huismus Passer domesticus | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | Bijna alle gematigde en subtropische gebieden | ||
Leefomgeving | Bossen, tuinen en parken | ||
Behoort tot de | Mussen, Zangvogels, Vogels | ||
Inwoner standgebied, niet broedend geïntroduceerd | |||
|
De huismus is een zangvogel die veel voorkomt in Nederland. De huismus (Passer domesticus) is een vogel uit de mussenfamilie (Passeridae), die in de meeste delen van de wereld voorkomt. Het is een kleine vogel met een typische lengte van 16 cm en een gewicht van 24-39,5 gram. Vrouwtjes en jonge vogels zijn lichtbruin en grijs gekleurd, en mannetjes hebben helderdere zwarte, witte en bruine aftekeningen. Het is een van de ongeveer 25 soorten in het geslacht Passer. De huismus is inheems in het grootste deel van Europa, het Middellandse Zeegebied en een groot deel van Azië.
De huismus is sterk verbonden met menselijke bewoning (al meer dan 10.000 jaar) en kan in stedelijke of landelijke omgevingen leven. Hoewel het in zeer gevarieerde leefomgevingen en klimaten leeft, vermijdt het meestal uitgestrekte bossen, graslanden, poolgebieden en hete, droge woestijnen ver weg van menselijke bewoning. Voor zijn levensonderhoud voedt de huismus zich routinematig thuis en in openbare vogelvoerstations, maar voedt zich van nature met de zaden van granen, bloeiende planten en onkruid. Het is echter een allesetende eter en vangt gewoonlijk insecten, hun larven, rupsen, ongewervelde dieren en vele andere natuurlijke voedingsmiddelen.
De huismus is dus ruimschoots aanwezig. Ze worden op grote schaal verjaagd, en meestal zonder succes, en daarom gezien als landbouwplaag. Hoewel het wijdverbreid en overvloedig is, is het aantal in sommige gebieden afgenomen, ook in Nederland. De staat van instandhouding van het dier staat vermeld als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN. Op de Rode lijst specifiek voor Nederland staan ze vermeld als gevoelig. De meeste geluiden van de huismus zijn variaties op zijn korte en frequente getjilp. Het zijn best wel herrieschoppers. De waarschuwingsroep is schriller.
Ze lijken op de heggenmus, maar die is donkerder.
Het zijn sociale dieren en leven vaak in groepen. Het nest is eenvoudig. Ze nestelen vooral onder dakpannen. Huismussen houden zich ook bezig met sociale activiteiten zoals stof- of waterbaden en "sociaal zingen", waarbij vogels in struiken bijeenroepen. Dit worden ook wel kwetterbosjes genoemd.
De meeste huismussen zijn standvogels en trekken dus nauwelijks. Sommige jonge vogels verspreiden zich over lange afstanden, vooral aan de kust, en bergvogels trekken in de winter naar lagere hoogten. In Nederland blijven de jongen liever in de buurt van hun ouders. Ze trekken maximaal 1 kilometer weg van hun geboorteplek.
De huismus is monogaam en vormt meestal een partnerschap voor het leven, maar sommige mannetjes gaan wel vreemd. Nestplaatsen zijn gevarieerd, hoewel holtes de voorkeur hebben. Nesten worden meestal gebouwd in de dakrand en andere spleten van huizen. Gaten in kliffen en oevers en boomholten worden ook gebruikt. De legsels bestaan meestal uit vier of vijf eieren , hoewel er aantallen van één tot tien zijn geregistreerd. De eieren zijn wit, blauwachtig wit of groenachtig wit, gevlekt met bruin of grijs. Beide ouders broeden, maar het vrouwtje het meest. Na zo'n 11-14 dagen komen de eieren uit. Jonge huismussen blijven 11 tot 23 dagen in het nest, normaal gesproken 14 tot 16 dagen. Gedurende deze tijd worden ze gevoed door beide ouders.
Huismussen vallen vaak ten prooi aan katten en roofvogels. Slechts 25% van de jonkies overleefd het eerste jaar. Ook worden ze nogal eens overreden door auto's.