Verwerkingssnelheid

De hersenen spelen een belangrijke rol bij de verwerkingssnelheid want je hersenen verwerken informatie

Een verwerkingssnelheid is een snelheid waarbij het gaat om het cognitieve gebied dus leren denken. Hoe snel je iets verwerkt en dus leert zonder er bij na te hoeven denken. Om simpel uit leggen is het tijd die je nodig hebt om iets uit te voeren. Je hebt verschillende soorten verwerkingssnelheden.

Soorten verwerkingssnelheid

De verwerkingssnelheid kan ook op 3 gebieden merkbaar zijn:

• Op waarneembaar gebied: hoe snel je iets ziet en de informatie doorgeeft aan de hersenen.
• Op verbale gebied: hoe snel je iets hoort en daar op reageert.
• Op motorisch snelheid: hoe snel je iets kunt op schrijven of andere bewegingen kunt uitvoeren.

Kenmerken van mensen met een lage verwerkingssnelheid

Op school:

• Moeite met uitgesproken uitleg te verwerken en te begrijpen dus bijvoorbeeld een presentatie die is gegeven.
• moeite met noteren van informatie
• Aandacht bij een taak houden
• Het onthouden en volgen van de uitleg of instructie.
• Probleem met terug halen van het geleerde stof dus bijvoorbeeld de tafels die je hebt geleerd.
• Moeite met opdrachten op tijd af te hebben.
• Moeite met klasgenoten om mee te praten of te begrijpen omdat ze langzaam zijn met het verwerken van wat er wordt gezegd.

Thuis:

• langzaam uit bed komen en klaar maken voor de dag.
• langzaam s'avonds naar bed gaan.
• Langzaam eten.
• moeite met beginnen aan taken zoals huiswerk maken of helpen met was doen.
• langzaam informatie uit het geheugen halen dus dingen die je mee hebt gemaakt of wat geleerd hebt.

Risico mensen

Sommige mensen die een leerstoornis hebben of gedragstoornis hebben grote kans naast dat ze dat hebben dat ze ook een lage verwerkingssnelheid hebben namelijk:

• Mensen met Dyscalculie of dyslexie
• Mensen met Dyspraxie of dysorthografie
• Mensen met NLD of Dysgrafie
• Mensen met ADD of ADHD
• Mensen met autisme of ODD
• Mensen met CD .

Kenmerken met een hoger of normale verwerkingssnelheid

Op School:

• Ze leren op een normale of sneller tempo leerstof.
• Hebben minder of normale hoeveelheid uitleg nodig.
• Hebben hun opdracht op tijd af.
• Kunnen goed hun aandacht bij een taak houden.
• Kunnen meestal goed met hun klasgenoten praten en begrijpen.

Thuis:

• Eten op een normale tempo.
• Beginnen op tijd met hun huiswerk of andere taken.
• Hebben geen moeite om herinneringen of andere geleerd informatie uit lange termijn geheugen te halen.