Gebruiker:PieterReg/Project/Woordenschatportaal-Groep3Lijst1: verschil tussen versies
(Ik ga hard!!!) |
|||
Regel 5: | Regel 5: | ||
== Bewegen, sport en spel == | == Bewegen, sport en spel == | ||
− | De acrobaat - acrobate, de bingo, de dobbelsteen, de dompteur, de dreun, de gymzaal, de hobby, de hoepel, de jongleur, de kegels, de krukken, de pas (stap), de pion, de rolschaats, de ronde (wedstrijd), de ruiter, de salto, de scheidsrechter, de schop (trap), de skeelers, de snelheid, de speelplaats, de speeltoestellen, de speler, de spelregel, de sportclub, de stomp, de stoot, de tegenstander, de trainer, de trap (schop), de trapeze, de truc, de vlieger, de voetbalclub, de voetballer, de voetbalploeg, de voetbalwedstrijd, de wandeling, de winnaar, de zweep, het buurthuis, het circus, het clubhuis, het doel, het doolhof, het elftal, het ganzenbord, het hobbelpaard, het karate, het klimrek, het kunstje, het kwartetspel, het speelbord, het speelveld, het sportveld, het team, het turnen, het voetbal, het voetbalveld, keihard (snel), lenig, pijlsnel, raak, razendsnel, sloom, sportief, stijf, afzetten - zette af - afgezet, | + | De acrobaat - acrobate, de bingo, de dobbelsteen, de dompteur, de dreun, de gymzaal, de hobby, de hoepel, de jongleur, de kegels, de krukken, de pas (stap), de pion, de rolschaats, de ronde (wedstrijd), de ruiter, de salto, de scheidsrechter, de schop (trap), de skeelers, de snelheid, de speelplaats, de speeltoestellen, de speler, de spelregel, de sportclub, de stomp, de stoot, de tegenstander, de trainer, de trap (schop), de trapeze, de truc, de vlieger, de voetbalclub, de voetballer, de voetbalploeg, de voetbalwedstrijd, de wandeling, de winnaar, de zweep, het buurthuis, het circus, het clubhuis, het doel, het doolhof, het elftal, het ganzenbord, het hobbelpaard, het karate, het klimrek, het kunstje, het kwartetspel, het speelbord, het speelveld, het sportveld, het team, het turnen, het voetbal, het voetbalveld, keihard (snel), lenig, pijlsnel, raak, razendsnel, sloom, sportief, stijf, afzetten - zette af - afgezet, beklimmen - beklom - beklommen, bibberen - bibberde - heeft gebibberd, bukken - bukte - gebukt, dalen - daalde - is gedaald, hobbelen - hobbelde - gehobbeld, indelen - deelde in - ingedeeld, klunen - kluunde - gekluund, knielen - knielde - geknield, meelopen - liep mee - meegelopen, mikken - mikte - gemikt, opgeven - gaf op - opgegeven, opspringen - sprong op - opgesprongen, opvangen - ving op - opgevangen, paardrijden - reed paard - paardgereden, plaatsvinden - vond plaats - plaatsgevonden, schommelen - schommelde - geschommeld, schuifelen - schuifelde - geschuifeld, sjouwen - sjouwde - gesjouwd, slenteren - slenterde - geslenterd, slepen - sleepte - gesleept, sleuren - sleurde - gesleurd, sloffen - slofte - gesloft, sporten - sportte - gesport, strekken - strekte - gestrekt, teruggaan - ging terug - teruggegaan, trainen - trainde - getraind, uitstrekken - strekte uit - uitgestrekt, vastpakken - pakte vast - vastgepakt, verplaatsen - verplaatste - verplaatst, volhouden - hield vol - volgehouden, wandelen - wandelde - heeft gewandeld, weghalen - haalde weg - weggehaald, wegrennen - rende weg - weggerend, wegzetten - zette weg - weggezet, worstelen - worstelde - geworsteld, zich haasten - haastte - gehaast. |
Versie van 8 jun 2015 18:38
Dit is(wordt) de lijst van de gewenste artikelen voor het Portaal:Woordenschat, van de artikelen van groep 3.
Bestuur en gezag
De aanval, de beloning, de bescherming, de bom, de cel (gevangenis), de gevangene, de kazerne, de moed, de moord, de oorlog, de redding, de rover, de schuilplaats, de schuld de strijd, de tralie, de veiligheid, de vrede, de vijand, de vrijheid, het gevecht, het geweld, het leger, het schot, het wapen, aanvallen - viel aan - aangevallen, bevrijden - bevrijdde - bevrijd, doodmaken - maakte dood - doodgemaakt, ontploffen - ontplofte - ontploft, opsluiten - sloot op - opgesloten, richten - richtte - gericht, roven - roofde - geroofd, schuilen - schuilde of school - geschuild of gescholen, straffen - strafte - gestraft, verdedigen - verdedigde - verdedigd, vermoorden - vermoordde - vermoord, vluchten - vluchtte - gevlucht, moedig, onschuldig, schuldig, iemand te pakken hebben, iemand te pakken nemen.
Bewegen, sport en spel
De acrobaat - acrobate, de bingo, de dobbelsteen, de dompteur, de dreun, de gymzaal, de hobby, de hoepel, de jongleur, de kegels, de krukken, de pas (stap), de pion, de rolschaats, de ronde (wedstrijd), de ruiter, de salto, de scheidsrechter, de schop (trap), de skeelers, de snelheid, de speelplaats, de speeltoestellen, de speler, de spelregel, de sportclub, de stomp, de stoot, de tegenstander, de trainer, de trap (schop), de trapeze, de truc, de vlieger, de voetbalclub, de voetballer, de voetbalploeg, de voetbalwedstrijd, de wandeling, de winnaar, de zweep, het buurthuis, het circus, het clubhuis, het doel, het doolhof, het elftal, het ganzenbord, het hobbelpaard, het karate, het klimrek, het kunstje, het kwartetspel, het speelbord, het speelveld, het sportveld, het team, het turnen, het voetbal, het voetbalveld, keihard (snel), lenig, pijlsnel, raak, razendsnel, sloom, sportief, stijf, afzetten - zette af - afgezet, beklimmen - beklom - beklommen, bibberen - bibberde - heeft gebibberd, bukken - bukte - gebukt, dalen - daalde - is gedaald, hobbelen - hobbelde - gehobbeld, indelen - deelde in - ingedeeld, klunen - kluunde - gekluund, knielen - knielde - geknield, meelopen - liep mee - meegelopen, mikken - mikte - gemikt, opgeven - gaf op - opgegeven, opspringen - sprong op - opgesprongen, opvangen - ving op - opgevangen, paardrijden - reed paard - paardgereden, plaatsvinden - vond plaats - plaatsgevonden, schommelen - schommelde - geschommeld, schuifelen - schuifelde - geschuifeld, sjouwen - sjouwde - gesjouwd, slenteren - slenterde - geslenterd, slepen - sleepte - gesleept, sleuren - sleurde - gesleurd, sloffen - slofte - gesloft, sporten - sportte - gesport, strekken - strekte - gestrekt, teruggaan - ging terug - teruggegaan, trainen - trainde - getraind, uitstrekken - strekte uit - uitgestrekt, vastpakken - pakte vast - vastgepakt, verplaatsen - verplaatste - verplaatst, volhouden - hield vol - volgehouden, wandelen - wandelde - heeft gewandeld, weghalen - haalde weg - weggehaald, wegrennen - rende weg - weggerend, wegzetten - zette weg - weggezet, worstelen - worstelde - geworsteld, zich haasten - haastte - gehaast.