Hebban olla vogala: verschil tussen versies
k |
k (red.) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | '''Hebban olla vogala''' is een hele bekende oude regel in het Oudnederlands. |
+ | '''Hebban olla vogala''' is een hele bekende oude regel in het [[Oudnederlands]]. |
− | Deze zin werd ontdekt in 1932 in Oxford door Kenneth Sisam op de kaft van een Latijns handschrift uit de abdij van Rochester. De tekst dateert naar schatting uit het derde kwart van de 11e eeuw. |
+ | Deze zin werd ontdekt in 1932 in [[Oxford]] door Kenneth Sisam op de kaft van een Latijns handschrift uit de abdij van [[Rochester]]. De tekst dateert naar schatting uit het derde kwart van de 11e eeuw. |
De zin luidt (onleesbare letters vervangen door punten): |
De zin luidt (onleesbare letters vervangen door punten): |
||
Regel 14: | Regel 14: | ||
Waarop wachten we nu? |
Waarop wachten we nu? |
||
− | Waarschijnlijk |
+ | Waarschijnlijk was dit een oud liefdesliedje dat de monnik kende toen hij deze zin opschreef. |
− | De zin |
+ | De zin wordt gezien als één van de alleroudste opgeschreven Nederlandse zinnen. |
De zin werd in ca. 1100 opgeschreven door een Vlaamse monnik. |
De zin werd in ca. 1100 opgeschreven door een Vlaamse monnik. |
||
Versie van 2 sep 2014 21:49
Hebban olla vogala is een hele bekende oude regel in het Oudnederlands.
Deze zin werd ontdekt in 1932 in Oxford door Kenneth Sisam op de kaft van een Latijns handschrift uit de abdij van Rochester. De tekst dateert naar schatting uit het derde kwart van de 11e eeuw.
De zin luidt (onleesbare letters vervangen door punten):
Hebban olla uogala nestas bigunnan hinase hi(c) (e)nda thu uuat unbidan uue nu
Het is de vertaling van de Latijnse zin:
Abent omnes uolucres nidos inceptos nisi ego et tu. Quid expectamus nu(nc).
De vertaling zou luiden:
Hebben alle vogels nesten begonnen, behalve ik en jij.
Waarop wachten we nu?
Waarschijnlijk was dit een oud liefdesliedje dat de monnik kende toen hij deze zin opschreef. De zin wordt gezien als één van de alleroudste opgeschreven Nederlandse zinnen. De zin werd in ca. 1100 opgeschreven door een Vlaamse monnik.