Gebruiker:Jurriaan/Spelling/Oefeningen/7: verschil tussen versies
< Gebruiker:Jurriaan | Spelling | Oefeningen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Regel 2: | Regel 2: | ||
'''Welkom bij oefening 7. Vond je de vorige oefening moeilijk? Maak je borst dan nat voor deze oefening.. Vandaag moest Anna een dictee maken op haar school. Jij moet het nakijken. De woorden die rood zijn, zijn woorden waar de juf aan twijfelt en niet weet of het goed of fout is. Dit betekent dat de rode woorden fout kunnen zijn, maar ook goed! Veel succes...''' | '''Welkom bij oefening 7. Vond je de vorige oefening moeilijk? Maak je borst dan nat voor deze oefening.. Vandaag moest Anna een dictee maken op haar school. Jij moet het nakijken. De woorden die rood zijn, zijn woorden waar de juf aan twijfelt en niet weet of het goed of fout is. Dit betekent dat de rode woorden fout kunnen zijn, maar ook goed! Veel succes...''' | ||
− | + | <small>1</small> Carolien zei aan Jennifer: "Ik <font color="red">vind</font> dit jasje lelijk. <font color="red">Vindt<font color="red"> je dat ook?"<br/> | |
+ | <small>2</small> Jennifer vertelde: "Ja, ik <font color="red">vindt</font> het ook wel lelijk."<br/> | ||
+ | <small>3</small> Ze gaan naar huis met de auto. De moeder van Jennifer <font color="red">rijd</font>.<br/> | ||
+ | <small>4</small> Caroline vroeg aan Jennifer's moeder: "<font color="red">Rijdt</font> u vaak?"<br/> | ||
+ | <small>5</small> Moeder <font color="red">antwoord</font>: "Ja, om Jennifer naar school te brengen | ||
{{werk|Tahr's werkje}} | {{werk|Tahr's werkje}} |
Versie van 13 dec 2009 17:48
Welkom bij oefening 7. Vond je de vorige oefening moeilijk? Maak je borst dan nat voor deze oefening.. Vandaag moest Anna een dictee maken op haar school. Jij moet het nakijken. De woorden die rood zijn, zijn woorden waar de juf aan twijfelt en niet weet of het goed of fout is. Dit betekent dat de rode woorden fout kunnen zijn, maar ook goed! Veel succes...
1 Carolien zei aan Jennifer: "Ik vind dit jasje lelijk. Vindt je dat ook?"
2 Jennifer vertelde: "Ja, ik vindt het ook wel lelijk."
3 Ze gaan naar huis met de auto. De moeder van Jennifer rijd.
4 Caroline vroeg aan Jennifer's moeder: "Rijdt u vaak?"
5 Moeder antwoord: "Ja, om Jennifer naar school te brengen
|
|