Gastarbeider
Gastarbeiders zijn arbeiders die worden gevraagd door een overheid om in dat land te komen werken. In de jaren zestig en zeventig deden onder meer Nederland en België dit met Marokkanen, Turken en mensen uit Oost-Europa, toen daar een grote vraag was naar laag opgeleiden die bereid waren om ongeschoold werk doen voor een laag loon.
Gastarbeiders in Nederland
Wat zijn gastarbeiders?
Na de Tweede Wereldoorlog ging het heel goed met de Nederlandse economie. Er ontstond een tekort aan ongeschoolde mensen voor de zware fysieke beroepen. Gastarbeiders zijn mensen die van een land naar een ander land gaan om te werken. In dit geval kwamen de arbeiders naar Nederland. De gastarbeiders komen vaak uit landen waar niet voldoende werk is en waar de leefomstandigheden niet zo goed zijn. Gastarbeiders werden gastarbeiders genoemd, omdat het de bedoeling was dat zij weer uiteindelijk zouden terugkeren naar hun land van herkomst.
Waar kwamen de gastarbeiders vandaan?
De meeste gastarbeiders in de jaren zestig, kwamen uit Marokko, Turkije, Spanje en Italië. Vlak na de Tweede Wereldoorlog, kwamen er ook al gastarbeiders naar Nederland. Deze kwamen vooral uit ex-kolonies van Nederland. Dat waren dus vooral mensen uit Suriname, Indonesië en de Antillen.
Hoe werden de gastarbeiders uitgekozen?
Zoals hierboven ook al verteld is, ging het na de jaren vijftig heel goed met de Nederlandse economie. Er kwam een tekort aan arbeidskrachten voor zwaar werk. Daar wist de Nederlandse regering wel een oplossing voor te bedenken. Vanuit Nederland werden er namens de regering mensen gestuurd naar Marokko die mensen gingen werven. In de jaren zestig kwamen er veel gastarbeiders vanuit Marokko naar Nederland. Nederland had een enorm te kort aan arbeidskrachten en Marokko had te veel mensen. Van de zestien miljoen inwoners die er destijds in Marokko leefden, waren er drie miljoen werkloos. De Marokkanen in Marokko stonden vanaf 18:00 uur in rijen voor het arbeidsbureau dat de volgende morgen pas open zou gaan. Als zij de volgende morgen in het arbeidsbureau kwamen, kregen zij een soort intake-gesprek om te weten of zij geschikt waren of niet. Zij kregen vragen als: spreekt u Frans, omdat het natuurlijk ook belangrijk was om met de arbeiders te kunnen communiceren. Als de arbeiders geen Frans spraken, werden ze vaak al direct geweigerd. Hoelang heeft u op school gezeten? Kunt u lezen en schrijven? Vaak moesten de arbeiders dan ook een stuk lezen en schrijven om aan te tonen dat zij ook daadwerkelijk konden lezen en schrijven. Als dit allemaal in orde was, dan kregen zij een arbeidscontract en konden zij naar Nederland om daar te gaan werken. Ook werkgevers uit Nederland hadden natuurlijk eisen, een aantal eisen waren: leeftijd, gehuwd of ongehuwd, communicatief sterk. Er werd ook kritiek geleverd op de manier waarop arbeiders geworven werden. Sommige mensen vergeleken het met de slavenmarkt. De Nederlanders waren erg positief over de Marokkaanse gastarbeiders, zij deden het in vergelijking beter dan de rest van de arbeidsmigranten.
Gastarbeiders die op een andere manier naar Nederland kwamen
Naast de arbeiders die hier kwamen met een officieel arbeidscontract, kwamen er ook nog arbeiders illegaal naar Nederland. Hiervoor hadden ze verschillende manieren. Sommige arbeiders werden over de grens heen gesmokkeld door mensensmokkelaars. Je betaalde zo een smokkelaar in die tijd ongeveer duizend gulden. Je sprak af met de smokkelaar in Tanger of Nador, de meest noordelijke steden van Marokko. Daar staken de arbeiders over in kleine bootjes. De controles waren vroeger niet zo streng als nu, vaak lukte het de arbeiders ook echt om in Europa terecht te komen. Vanuit daar werkten de arbeiders overal en nergens. Zij verdeelden zich over de landen Frankrijk, Duitsland, Nederland en België. Veel arbeiders gingen zich juist vestigen in de landen waar zij al familie hadden wonen. Die familieleden regelden dan werk voor de nieuwe gastarbeider. Ook hadden zij een plek om te wonen, zij mochten intrekken bij de andere gastarbeiders. Een andere manier om illegaal te werken in Nederland, was om over te steken met het paspoort en arbeidscontract van een familielid of bekende. Velen staken over met de paspoort van een broer of neef die zich al in Europa bevond. Zij leken dan een beetje op elkaar en het was makkelijk en voordelig om op die manier in Europa terecht te komen. Naast deze manier was er nog een andere manier en die was vooral populair onder de Marokkaanse gastarbeiders. Het was vaak zo dat een gastarbeider een gezin had achtergelaten in zijn land van herkomst om geld te verdienen en om dat te kunnen onderhouden. Die gastarbeider had dan oudere kinderen die in Marokko niet zoveel kans hadden op een mooie toekomst. Hij ging dan op vakantie naar Marokko en vervalste de papieren van zijn zoon. Hij kocht de medewerkers van het consulaat om, om zijn zoon een aantal jaren jonger te maken. Als de jongen bijvoorbeeld twintig jaar was, zorgde hij er voor dat er een aantal jaren vanaf gingen zodat de jongen makkelijker in Nederland kon komen. Op papier was de jongen dan zestien jaar, terwijl hij in werkelijkheid twintig was. Wanneer de jongen aankwam in Nederland, zorgde zijn vader er voor dat hij ook werk kreeg. Dit was dan meestal zwart werk omdat hij natuurlijk zestien jaar oud was op papier.
Hoe verliep de reis en aankomst?
Het was een erg lange en vermoeiende reis. Dit lag ook aan de manier waarop je naar Nederland toe ging, illegaal of met arbeidscontract? Mensen die legaal met een arbeidscontract kwamen, die werden meestal in bussen vervoerd. Deze busreizen verliepen vaak moeizaam. De bussen gingen nooit rechtstreeks, de arbeiders moesten vaak overstappen. Zij werden dan ergens gedumpt en het duurde soms wel uren voordat er een andere bus kwam. Een aantal arbeiders reisden ook per auto. Soms reisden ze wel met zes of zeven man in één auto, dit was natuurlijk niet zo luxe. Het ware onveilige instabiele auto’s. Vaak hadden de bestuurders geen rijbewijs, zij kochten een rijbewijs in het land van herkomst om te kunnen reizen. Hierdoor zijn er ook vaak ongelukken gebeurd en kwamen de arbeiders nooit aan. Vroeger waren er ook geen snelwegen in Spanje, dit waren erg gevaarlijke bergwegen vaak zonder vangrails. Hier zijn veel ongelukken gebeurd en vele arbeiders zijn hier om het leven gekomen. In de jaren zestig en zeventig ging het ook niet goed met de economie van Spanje. De mensen daar hadden geen werk en gingen vaak ook als gastarbeider naar een ander land waar wel genoeg werk was. Deze armoede in Spanje zorgde voor vele problemen voor de gastarbeiders die uit Marokko kwamen. Zij werden beroofd onderweg, vaak werden zij ook lastig gevallen door de Spanjaarden dit kwam doordat het noorden van Marokko in oorlog was met Spanje. Voor de arbeiders die illegaal naar Europa kwamen was het nog veel zwaarder. Zij werden vaak verstopt in een kofferbak of hingen aan een vrachtwagen tot zij overgestoken waren per boot. Zij waren erg angstig om gepakt te worden onderweg, want daar stond een zware straf op. Ook was het erg onveilig voor ze, ze staken over in vaak kleine onveilige bootjes en het was niet zeker of ze de overkant wel zouden halen. Eenmaal aangekomen in Europa wisten ze niet waar ze heen moesten. De arbeiders die hier al familie hadden werden opgevangen. Anderen gingen opzoek naar landgenoten om hulp te vragen. Vaak werden deze mensen ook geholpen omdat ze in het zelfde schuitje zaten.
Leef- en werkomstandigheden, huidig leven
Het was voor het bedrijf verplicht om te zorgen voor woningen voor de gastarbeiders die zij hadden over laten komen. Veel bedrijven kochten grote gebouwen en bouwde die om tot een pension zodat de gastarbeiders daar konden wonen. De gastarbeiders sliepen vaak met heel veel op een slaapzaal. Er was te weinig ruimte voor al die arbeiders. De arbeiders waren hier heel erg welkom en werden met open armen ontvangen. De overheid en bedrijven deden er zoveel mogelijk aan om de arbeiders een thuis gevoel te geven en om zich welkom te voelen. De meeste arbeiders waren islamitisch, daarom zorgde bedrijven voor een gebedsruimte op werk. De arbeiders konden dan op werk bidden wanneer de tijd aanbrak van het gebed. Moslims bidden vijf keer per dag. Vaak werden al die vijf gebeden op het werk uitgevoerd omdat ze hele dagen werkten, vaak van vroeg in de morgen tot in de avond laat. Ook werd er gezorgd voor eten uit land van herkomst. Vaak kreeg dan een van de arbeiders de taak om te koken. Dit was niet overal zo. Dit was vooral zo in het begin, toen werden de gastarbeiders met arbeidscontract op deze manier ontvangen. Toen er steeds meer gastarbeiders kwamen, veranderde dit alles. Het leek meer op een lopende band. De arbeiders die er al waren, namen vaak de verantwoordelijkheid op zich om de nieuwe arbeiders wegwijs te maken. Ze gaven ze onderdak, eten en steun. De arbeiders hadden het hier erg moeilijk omdat ze de taal niet of nauwelijks spraken en zich alleen maar bevonden op werk en hun kamertje. Verder hadden ze geen sociaal leven en voelden zich daarom erg eenzaam.
Gezinshereniging en gezinsvorming
Vele gastarbeiders die in Nederland werkten hadden een gezin in het land van herkomst, dat gold ook voor de arbeiders uit Marokko. Het was voor een gastarbeider heel moeilijk om hier te leven zonder vrouw en kinderen. Hij werkte lange dagen en wanneer hij thuis kwam moest hij ook nog zorgen voor eten op tafel, dit was voor veel gastarbeiders erg lastig. Ook was het gemis van zijn gezin enorm groot, het leven in een ver onbekend land alleen viel erg zwaar bij de gastarbeiders. Wanneer een gastarbeider op vakantie was geweest naar zijn land van herkomst kreeg hij vaak te horen van familie dat hij zijn kinderen en vrouw moest meenemen naar dat verre onbekende land. Zo had hij iemand die voor hem kon zorgen. Maar niet alleen daarom, in dat verre onbekende land was er een betere toekomst voor de kinderen. De kinderen konden daar studeren en werken, in het land van herkomst was die kans veel kleiner.
Al gauw begonnen de eerste gastarbeiders hun gezin naar Nederland te halen, ze hielpen elkaar hiermee. De gastarbeiders motiveerden elkaar om zo snel mogelijk hun vrouw en kinderen naar Nederland te halen, nu kon het nog. Naast de gastarbeiders die een gezin hadden in het land van herkomst, waren er natuurlijk ook jonge ongetrouwde gastarbeiders in Nederland. De ouders van deze gastarbeiders waren vaak ongerust over hun zoon. Dit kwam omdat hij helemaal alleen was in dat verre onbekende land, waar zij alleen maar van hoorde door middel van verhalen. Familieleden van de gastarbeider raadden hem vaak aan om te trouwen zodat hij iemand had om voor hem te zorgen. Deze gastarbeiders gingen vaak naar hun land van herkomst om een echtgenote uit te kiezen, vervolgens namen zij hun echtgenote mee naar Nederland. Veel gastarbeiders in die tijd wilden een vrouw uit land van herkomst, omdat zij die beter begrepen. Zij sprak de zelfde taal en had de zelfde mentaliteit. De gezinshereniging en gezinsvorming, waren in eerste instantie tijdelijk. Het was niet de bedoeling dat zij hier zouden blijven, maar toen de kinderen naar school gingen nam dit een andere wending. Ze waren hier gewend en konden niet meer terug, Nederland was nu ook hun land geworden. Motieven van de regering
Na de Tweede Wereldoorlog vertrokken veel Nederlanders naar landen als Canada en Australië, omdat dat welvarende landen waren. In Nederland had je niets te zoeken, je moest hier juist weg.
In de jaren zestig begon het steeds beter te gaan met Nederland, er was geld en genoeg werk. Er was zelfs zoveel werk dat de regering besloot gastarbeiders over te halen naar Nederland. De regering haalde arbeiders binnen die voor een bepaalde periode in Nederland zouden werken, wanneer zij genoeg gespaard hadden zouden zij terugkeren naar het land van herkomst. Het was dus niet de bedoeling om hier in Nederland te blijven wonen voor altijd. Ook de gastarbeiders dachten er in die tijd het zelfde over. Zij wilden geld verdienen om uiteindelijk iets te beginnen in hun land van herkomst.
Hoe gaat het nu met ze?
De meeste arbeiders zijn nu gepensioneerd, de meeste hebben hun hele leven bij het zelfde bedrijf gewerkt. Tenzij dat failliet ging. Deze ex-gastarbeiders hebben een leven hier opgebouwd. Zij voelen zich zowel Marokkaan als Nederlander. Zij hebben overigens het grootste deel van hun leven hier doorgebracht. Ze hebben hier gewerkt en geleefd, het voelt voor de arbeiders alsof ze Nederland voor een deel hebben opgebouwd. Het doet ze ook pijn als ze dan ook horen dat ze na al die jaren hard werken niet meer welkom zijn. Deze mensen hebben hier hun kinderen groot gebracht, die eigenlijk meer Nederlands zijn dan Marokkaans. Marokko kennen zij alleen van de zomervakantie en van verhalen, meer niet. We hebben de mensen uit onze kennissenkring gevraagd of zij zouden willen terug keren naar Marokko. Zij zouden dit graag willen, maar zij kunnen dit niet omdat ze hier kinderen en kleinkinderen hebben. Hun hele leven zit in Nederland. Vaak gaan zij naar Marokko voor een aantal maanden, en komen dan weer terug hier naar toe omdat zij hun kinderen en kleinkinderen missen.
De gastarbeiders / arbeidsmigranten van nu
Tegenwoordig komen er nog steeds gastarbeiders naar Nederland. De meeste gastarbeiders komen uit: Polen, Bulgarije, Roemenië en Hongarije. Deze arbeiders komen ook vaak om economische redenen naar Nederland toe. Ze worden tegenwoordig arbeidsmigranten genoemd. Ze werken hier voor een zeer laag loon, maar nemen hier genoegen mee omdat dit voor hun wel veel is. Dit verdien je niet zo snel in Polen en in al die andere landen. De gastarbeiders van nu leven ook op kamers met veel mensen per kamer.
Het verschil tussen gastarbeiders in de jaren zestig en zeventig met de arbeidsmigranten van nu, is dat deze niet erg welkom zijn bij de Nederlandse burgers. Zij hebben het gevoel dat zij hun werk afpakken, omdat zij werken voor veel lagere prijzen. Dit zie je vooral in de bouw- en verbouwsector. Ook schoonmaakwerk. Vaak worden er ook arbeidsmigranten ingehuurd om zwart werk te doen, omdat dat veel voordeliger is. Dit alles zorgt ervoor dat ze niet geliefd zijn onder de burgers. In tegenstelling tot de gastarbeiders vroeger, zij hadden niet echt een bepaald vak. Maar zij kwamen hier om in fabrieken te werken. Vroeger was Nederland welvarend en de Nederlanders voelden zich te goed voor dit werk. Daarna was er een tijd waarin je al blij was je überhaupt een baan had. Daarom werden de arbeidsmigranten toen als concurrentie gezien. Nu is er weer veel meer behoefte aan hen vanwege de krapte op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld in de tuinbouw, de bouw en de zorg.