Büchnerfilter
Een büchnerfilter of büchnertrechter wordt gebruikt in een scheikundig of biologisch laboratorium om een vaste stof in een oplossing af te filtreren.
Je kunt dit het beste vergelijken met een theezeefje, of koffiefilter waarbij het zeefje de thee en het koffiefilter de koffieprut tegenhoudt en de thee of de koffie er door sijpelt. Dit proces of de handeling heet filtreren of filteren.
De uitvinding van het filter is afkomstig van de industriële chemicus Ernst Büchner.
Het büchnerfilter bestaat uit een cilindervormige, porseleinen trechter, met een bodem met allemaal kleine gaatjes. Daarop wordt filtreerpapier gelegd dat de vaste stof tegenhoudt.
Zo kun je bijvoorbeeld vuil slootwater in de büchnerfilter gieten waarbij de (grotere) vaste deeltjes in het filter achterblijven en het schonere slootwater er door sijpelt. Dat wordt opgevangen in het glas dat er onder staat.
Hoewel de büchnerfilter van porselein is gemaakt, wordt het wel gerekend tot het laboratoriumglaswerk.