Engelse literatuur

Uit Wikikids
Versie door Mike1023 (overleg | bijdragen) op 1 jun 2021 om 12:12 (→‎Romantiek: Verkeerde Gray)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Under construction icon-red.svg Werk in uitvoering!
Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt.
Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren.
De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel.
Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken.
Under construction icon-red.svg
Dit artikel is nog niet af.

Met de Britse literatuur wordt de literatuur van het Verenigd Koninkrijk bedoeld. Soms wordt hiervoor ook de naam Engelse literatuur gebruikt, aangezien het grootste deel van de Britse literatuur uit Engeland komt. De Britse literatuur is geschreven in het Engels en heeft dominante status binnen de Engelse taal en wereldliteratuur. Bekende schrijvers, zoals Charles Dickens, William Shakespeare en James Joyce, zijn bekende vertegenwoordigers van de Britse literatuur en hebben veel invloed op de literatuur van andere landen gehad.

Het afbakenen van de Britse literatuur is erg moeilijk. Vaak wordt daarom de naam Engelse literatuur gebruikt, aangezien het Verenigd Koninkrijk pas sinds 1801 bestaat. Ook komt het grootste gedeelte van de Britse literatuur uit Engeland. Toch worden ook veel werken van buiten Engeland tot de Britse literatuur gerekend, zoals de werken van de Schotse schrijver Walter Scott en Iers-Engelse schrijvers als Jonathan Swift en Oscar Wilde. Zij schreven allen in het Engels en worden daarom als Britse schrijvers gezien. De termen Schotse, Welshe en Ierse literatuur worden dan gebruikt voor de literatuur in het Schots-Gaelisch, Welsh en Iers, die niet tot de Britse literatuur behoren. Toch vinden veel Schotten, Welsh en Ieren dat Britse schrijvers uit hun gebied ook tot hun literatuur behoren. Doordat Ierland sinds 1922 onafhankelijk is, worden veel Ierse schrijvers van voor deze periode zowel tot de Britse als de Ierse literatuur gerekend.

De termen Britse en Engelse literatuur worden vaak door elkaar gebruikt. Je mag deze niet verwarren met de Engelstalige literatuur. Dat is de literatuur van alle Engelstalige landen samen; waar dus ook de Amerikaanse literatuur onder valt. Bepaalde auteurs, waaronder T.S. Eliot en Henry James, vallen zowel onder de Britse als Amerikaanse literatuur, aangezien zij zowel in de Verenigde Staten als het Verenigd Koninkrijk hebben gewoond.

Middeleeuwen

Oudengelse periode

De strijd was Beowulf tegen de draak

De Engelse literatuur begint wanneer de Angelsaksen rond 450 n.Chr. aankwamen in Engeland. Voorheen leefden verschillende Keltische volkeren in Engeland. Hun literatuur wordt de Keltische literatuur genoemd. De Angelsaksen spraken een oudere vorm van Engels, die erg leek op het Duits en Nederlands. De Angelsaksische literatuur wordt daarom ook wel de Oudengelse literatuur genoemd. In het begin van deze periode werden verhalen, liederen en gedichten nog niet opgeschreven. Daardoor hebben we geen idee hoe de literatuur in deze beginperiode eruit zag. Vanaf de 7e eeuw begon men in kloosters deze verhalen op te schrijven. We weten dat de Angelsaksen gedichten schreven over heldhaftige figuren. De Angelsaksen bekeerden zich tot het christendom en schreven ook dit soort verhalen over christelijke figuren, zoals personen uit de Bijbel en heiligen. De literatuur van de Angelsaksen was erg formeel en stond daarmee erg ver af van de alledaagse taal. Oorlog werd in de Angelsaksische literatuur als iets slechts gezien en de meeste gedichten zijn treurig van toon.

Het bekendste Oudengelse werk is het epische gedicht Beowulf. Beowulf gaat over de legendarische strijd van de held Beowulf tegen het monster Grendel. Later neemt hij het op tegen de moeder van Grendel en - vijftig jaar later als hij koning is - tegen de draak. Beowulf wordt door de draak gedood, maar zijn neef Wiglaf doodt de draak en wordt zelf koning. De gebeurtenissen vinden plaats in Denemarken en Zuid-Zweden. Door de Deense immigranten is het verhaal in Engeland terecht gekomen en opgeschreven. Het gedicht heeft zowel christelijke als heidense elementen; waardoor wetenschappers het niet eens zijn of het gedicht christelijk of heidens bedoeld is. Waarschijnlijk was het verhaal oorspronkelijk heidens en bij het opschrijven zijn christelijke elementen toegevoegd. Beowulf vormt 10% van alle Angelsaksische teksten die we tegenwoordig nog hebben.

Middelengelse periode

Marie de France schreef in het Frans, maar leefde in Engeland.

In 1066 werd Engeland onder koning Willem de Veroveraar door de Normandiërs veroverd. De Normandiërs kwamen oorspronkelijk uit Scandinavië, maar bekeerden zich tot het christendom en spraken bovendien Frans. Willem de Veroveraar zorgde dat het Oudengels gemoderniseerd werd. Zo werd de grammatica vereenvoudigd en werden enorm veel Franse leenwoorden toegevoegd. Ook stichtte hij een nieuw bestuur, waarin er veel Franse edelen kwamen. Deze edelen spraken zowel Frans als Engels. Dit leidde tot een nieuwe periode binnen de literatuur. De Middelengelse literatuur werd erg beïnvloed door de Franse literatuur. Het ridderverhaal deed zijn intrede. Ridderverhalen gingen over ridders die een bepaalde opdracht moesten uitvoeren, hierin slaagden en uiteindelijk een mooie vrouw trouwden. Marie de France en Chrétien de Troyes zijn de bekendste vertegenwoordigers van het ridderverhaal.

De meeste werken zijn uit het Frans vertaald; al kunnen ze iets aangepast zijn. Ondertussen gingen men ook meer in het Engels schrijven en vanaf 1200 werd het Frans steeds minder gebruikt. Toch bleven het parlement, de rechtspraak, de adel en het hof het Frans gebruiken. Het verschil was dat veel adel nu met het Engels opgroeide en het Frans als tweede taal leerde. De invloed van de Franse literatuur op de Engelse literatuur verdween toen de Engelse koning zijn grote gebieden in Frankrijk verloor na de Honderdjarige Oorlog. Een bekend voorbeeld van een Engels ridderverhaal is Heer Gawein en de groene ridder, dat rond 1380 is geschreven. De ridderverhalen waren een stuk christelijker dan de Angelsaksische gedichten. Ook richtten ze zich meer op de moraal en de psychologie dan op de gevechten. De taal werd ook meer literair.

Vroegmodernengelse periode

William Caxton toont zijn drukpers aan koning Eduard IV.

Na de Honderdjarige Oorlog ontstond de Vroegmodernengelse literatuur. Door de oorlog en uitbraken van de pest waren vele mensen gestorven. Hierdoor moesten de belastingen verhoogd worden, aangezien er een tekort aan werk was. Veel boeren kwamen hierdoor in opstand uit protest. Uiteindelijk werd besloten dat de koning zich meer met de economie ging bemoeien. Hierdoor kreeg de burgerij en lagere adel meer te zeggen, aangezien zij nodig waren voor de economie en het bestuur. Gedurende de 14e en 15e eeuw waren er verschillende belangrijke schrijvers, zoals Geoffrey Chaucer. Chaucer is vooral bekend door zijn onafgemaakte werk The Canterbury Tales. Dit is een zogeheten raamvertelling over een bedevaartstocht naar Canterbury. Tijdens de tocht vertelt ieder personage een verhaal. Chaucer had gepland dat ieder personage twee verhalen zou vertellen, maar hij stierf voordat het gedicht af was. Chaucer vertaalde veel Italiaanse gedichten naar het Engels. Hierdoor wordt gezien als de vader van de Engelse poëzie.

Gedurende deze periode werden ook de verhalen van koning Arthur opgeschreven door Thomas Malory. Malory is van belang over hoe wij deze verhalen vandaag de dag zien. Malory publiceerde zijn werken nooit en uiteindelijk vielen deze in de handen van William Caxton. Caxton introduceerde de drukpers in Engeland, waardoor boeken goedkoper en op grote schaal gemaakt konden worden. Caxton verdeelde het werk van Malory in hoofdstukken en noemde het Le Morte d'Arthur. Ook publiceerde hij de werken van Chaucer. Caxton zorgde ervoor dat boeken voor meer Engelsen beschikbaar werden.

Een muurschildering van de groep reizigers van The Canterbury Tales in de Library of Congress in Washington D.C.

16e eeuw: Engelse Renaissance

De middeleeuwen eindigden nadat koning Hendrik VII aan de macht kwam. Dit was het begin van de Tudor-dynastie. Gedurende de Tudor-dynastie kwam de Engelse literatuur tot bloei en werd internationaal bekend. Niet alleen de werken van Chaucer en Malory, maar ook de toneelstukken van William Shakespeare en de poëzie van o.a. Edmund Spenser. Deze periode wordt de Engelse Renaissance genoemd, die vooral onder de regering van koningin Elizabeth I zijn hoogtepunt beleefde. Tijdens deze periode ging de Engelse literatuur van onbekend naar wereldberoemd. Een van de vroegste werken, Utopia (1518) van Thomas More, werd zelfs in het Latijn geschreven.

Poëzie

De poëzie uit de Engelse Renaissance werd beïnvloedt door Italiaanse poëzie; o.a. de sonnetten van Francesco Petrarca. De Renaissance-schrijvers wilden dat de taal vrij simpel was en maakten daarnaast gebruik van allerlei stijlfiguren. Hoewel de taal vrij simpel was, streefden deze schrijvers ook naar uitbundige, mooie en perfect regelmatige dichtvormen. Hierdoor waren de dichtvormen in de Renaissance erg traditioneel en stijf, maar woordenschat werd juist flexibeler. De Renaissance-schrijvers wilden niet de werkelijkheid beschrijven zoals hij is en namen grote vrijheden om schoonheid te bereiken. Veel gedichten werden voorzien van muziek, zoals ballades en volksliederen. Het boek Defense of Poetry van Philip Sidney had grote invloed op de poëzie. Sidney zag poëzie niet alleen als magisch, maar ook als iets moreels. Volgens Sidney was de wereld van de dichter geen fantasie, maar iets dat in werkelijkheid moest worden gebracht. Poëzie werd dus ook als leerzaam gezien.

Een van de belangrijkste dichters van de Engelse Renaissance was Edmund Spenser. Spenser streefde net als Sidney naar een klassieke vorm van dichten. Hij had een eigen dichtvorm, dat het Spenserian stanza genoemd wordt. Dit is een strofe die uit negen regels bestaat. De eerste acht regels zijn pentameters (bestaan uit vijf jambes) en de laatste regel is een alexandrijn (bestaat uit zes jambes). Deze dichtvorm is vooral te vinden in zijn meesterwerk The Faerie Queene. In dit gedicht volgt men de ridder Artus die opzoek gaat naar de feeënkoningin Gloriana. Gloriana is gebaseerd op koningin Elizabeth. In het werk komen de deugden (goede dingen die men moet doen) aan bod, waardoor het werk ook leerzaam was. Een andere belangrijke dichter was Thomas Wyatt, die het sonnet (gedicht van 14 regels) in het Engels introduceerde.

Theater

Op dit schilderij staan allerlei verwijzingen naar de schilderijen van William Shakespeare, waaronder Hamlet, Henry VIII en Romeo en Julia.

Hoewel William Shakespeare ook vele gedichten geschreven heeft, staat hij vooral bekend om zijn theaterstukken. Engeland had al een eeuwenlange theatertraditie, maar tijdens de Renaissance kwam het theater tot bloei. Naast Shakespeare zijn ook Thomas Kyd (The Spanish Tragedy) en Christopher Marlowe (Dido, Queen of Carthage) bekende werken. De toneelschrijvers waren aan de ene kant beïnvloedt door de Klassieke Oudheid en klassieke schrijvers als Aristoteles. Aan de andere kant keken ze ook de eigen cultuur en geschiedenis voor inspiratie. In het theater werden zowel komedies, tragedies als historiestukken opgevoerd. Deze meeste historische theaterstukken, zoals Richard III van Shakespeare, zijn niet helemaal historisch correct. Marlowe heeft veel bijgedragen aan de taal van het theater. In het theater werd ook gezongen en gedanst.

Het Engels Renaissancetheater werd over het algemeen in de openlucht opgevoerd. Grotere steden, waaronder Londen, beschikten over openluchttheaters en later overdekte theaters. Theaterstukken hadden weinig tot geen decors en rekwisieten, maar ze hadden vaak wel uitbundige kostuums. Deze kostuum werden door rijke mensen gegeven aan de theatergroepen om hun steun te betuigen. Vrouwen konden niet spelen in de theaterstukken. De vrouwelijke rollen werden vaak door jongens gespeeld. Dit was een van de redenen waarom de kerk tegen het theater was. De kerk vond daarnaast het theater niet moreel. Ook waren de theaters een bron van besmettingen van allerlei ziektes, aangezien mensen dicht op elkaar stonden. Zowel rijke als arme mensen gingen naar de theaterstukken. De arme mensen hadden een staplaats op de begaande grond, terwijl de rijke mensen een stoel hadden op een van de balkons. Hoewel de kerk tegen was, had het theater grote steun van de adel en het hof. Aan het Engels hof en de kastelen van de hoge adel werden zelfs theatervoorstellingen gegeven aan de gasten.

Het Globe Theatre in Londen. Zou zag een theater in de Engelse Renaissance eruit.

Vroege 17e eeuw

Na de dood van koningin Elizabeth I kwam een einde aan de Tudor-dynastie. De Engelse Renaissance stopte niet gelijk en ging eigenlijk over de literatuur van de vroege 17e eeuw. Engeland werd nu door het Huis Stuart bestuurd, dat ook over Schotland heerste. Tijdens de vroege 17e eeuw speelde de wetenschap een grote rol binnen de literatuur. Door nieuwe ontdekkingen en uitvindingen ontstonden nieuwe ideeën. In Engeland was de filosofische stroming empirisme belangrij. Empiristen wilden de wereld begrijpen door middel van hun zintuigen. Wetenschap en techniek worden gezien als vooruitgang. Deze twee ideeën worden beschreven door Francis Bacon in zijn boek New Atlantis (1627). Thomas Hobbes was een andere belangrijke filosoof. Hobbes staat bekend om zijn theorie van het absolutisme; namelijk dat het volk zich moet onderwerpen aan één leider. Deze leider, de koning, heeft de absolute macht. Op deze manier vergaat het volk niet in chaos volgens Hobbes.

Literatuur onder koning Jacobus I en Karel I

Onder koning Jacobus I en Karel I ging de Engelse Renaissance eigenlijk verder. Literatuur werd nog steeds in verband gebracht met luxe. Poëzie en theaterstukken moesten het goede leven met lekker eten, veel wijn, dans en muziek uitbeelden. Het laten drukken van poëzie en theaterstukken was niet erg gewoon. Dichters schrijven vaak voor een rijk persoon, die hun van geld en onderdak verzocht. Een dichter leefde vaak onder het dak van zo'n rijk persoon. Hierdoor werden de gedichten alleen door dit persoon en wat vrienden van hem gelezen. Deze gedichten werden vaak pas nadat de dichter was overleden gepubliceerd. Toneelschrijvers werkten voor theatergezelschappen en hun theaterstukken werden pas gepubliceerd nadat een theaterstuk oud was geworden of als het gezelschap geld nodig had. Het drukken van werken werd door één bedrijf gedaan, de London's Stationer's Company, en er was sprake van censuur.

Binnen het theater zijn Thomas Dekker en John Webster belangrijke namen. In het theater was er weinig verandering te merken met de Engelse Renaissance. Wel besteedde de Stuarts meer aandacht aan het theater en gaven er ook meer geld aan uit dan de Tudors. In de poëzie was wel veel vernieuwing. In plaats van de moeilijke taal uit de Tudor-periode werd meer in de gewone taal geschreven. Ook werd de satire erg populair, dat vooral in de gedichten van Ben Johnson terugkwam. John Donne staat bekend om zijn gedichten over de relatie tussen de spreker en een vrouw of God. Zijn gedichten streven naar een onmogelijke, lichamelijke relatie met God. George Herbert verbrandde veel van zijn gedichten kort voor zijn dood, maar zijn overgebleven gedichten zijn gepubliceerd in The Temple. Dit werd heeft ook een religieus thema en staat bekend om zijn verschillende stanzavormen. Gedurende deze periode kwamen ook de eerste vrouwelijke schrijfsters op, zoals Mary Wroth en Rachel Speght.

Literatuur tijdens de Engelse Burgeroorlog

Zie Engelse Burgeroorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Het oordeel na de zondeval uit Paradise Lost

Een groep streng Protestanten, genaamd de Puriteinen, kwamen tijdens de regering van koning Karel I op. De puriteinen wilde Engeland protestants maken en geloofden dat de literatuur ook protestantse waarden moest vertegenwoordigen. Ze keerden zich af tegen de uitbundigheid en thema's van de literatuur. William Prynne zette zich af tegen de literatuur, maar werd opgepakt en zijn oren werden afgesneden. De Engelse Burgeroorlog leidde ertoe dat de monarchie werd afgeschaft, de koning onthoofd werd en een republiek gevestigd werd. De koninklijke familie en veel adel vluchtten samen met veel schrijvers naar het buitenland. Andere schrijvers werden vastgezet. Het theater werd zelfs verboden. De meeste schrijvers waren namelijk aanhangers van de koning, maar twee belangrijke schrijvers stonden aan de kant van de republiek.

Andrew Marvell schreef vele gedichten over religie en de liefde. In Marvells gedichten komt de Engelse Burgeroorlog duidelijk naar voren. Net als Marvell stond ook John Milton aan de kant van de Republiek. Milton bleef loyaal de revolutie, maar had ook zijn eigen ideeën over het christendom. Zo was hij tegen het huwelijk. Ook week zijn poëtische visie af. De republiek had geen lang leven en in 1660 werd de monarchie hersteld. Veel aanhangers van de republiek, waaronder John Milton, werden in de gevangenis opgesloten. Milton maakte in de gevangenis zijn beroemde epische gedicht Paradise Lost af, waarmee hij al jaren bezig was. Paradise Lost had een grote impact op de Britse literatuur en gaat over de zondeval van de mens. De engel Lucifer staat hier in het middelpunt. Het gedicht behandelt de Bijbelse gebeurtenissen van de opstand van Lucifer tegen God en zijn val naar de Aarde tot het moment dat Adam en Eva het Paradijs verlaten. Het gedicht had geen rijm (blank vers), maar het metrum (ritme) bleef behouden.

Restauratie en 18e eeuw

In 1660 werd de monarchie herstelt en kwam koning Karel II aan de troon. Met het herstellen van de monarchie werd ook de oude orde herstelt. De Restauratie vond hierna plaats, die tot aan de dood van John Dryden duurde. Na de Restauratie vond de Glorious Revolution plaats, die uiteindelijk zorgde voor de vereniging van Schotland en Engeland onder koning Willem III en koning Maria II. Na de dood van diens opvolgster, koningin Anna, kinderloos stierf, werd het huis Stuart opgevolgd door het huis Hannover. Onder het huis Hannover had de koning veel minder macht. Onder de Hannover-dynastie begon de Industriële Revolutie en vond de Verlichting plaats met denkers als Adam Smith en David Hume. Smith stelde in zijn The Wealth of Nations (1776) dat de overheid zich absoluut niet met de economie moest bemoeien, terwijl Hume zich met het empirisme bezighield. De filosofen van de Franse verlichting, zoals Jean-Jacques Rousseau, hadden ook invloed op de Britse literatuur. Tijdens de 18e eeuw zouden onder meer de eerste romans worden ontwikkelt en kwam de satire in beeld.

Veranderingen

In de Restauratie was de literatuur weer terug bij af. Literatuur ging zich weer focussen op het goede leven. Ondertussen zorgden wetenschappelijke uitvindingen en ontdekkingen ervoor, dat men anders naar religie ging kijken. Het drukken van boeken werd makkelijker en de eerste tijdschriften ontstonden. Dit was niet alleen het geval in Londen en andere grote steden, maar ook in de kleinere steden. Uiteindelijk zorgde koning Willem III ervoor dat de strikte regels rondom het drukken van werken minder streng werden. Na de restauratie waren de regels rondom het drukken namelijk verstrengt en Willem III zorgde ervoor dat dit minder streng werd. Ook kwamen er auteursrechten in 1710; wat betekende dat drukkers nu een bedrag moesten betalen aan de auteur. Door het betalen van dit bedrag had de drukker 14 jaar het recht om het werk te drukken. Waar schrijvers voorheen op de adel en het hof moesten rekenen om hun levensonderhoud te betalen, konden zij nu zelf geld maken door hun werken te verkopen. Dit zorgde er ook voor dat er meer schrijvers kwamen. Ook werd het drukken van boeken een belangrijke tak van de economie en zorgde voor veel banen.

Tijdens de 18e eeuw zouden ook vrouwen kunnen publiceren. Hoewel vrouwen geen onderwijs konden volgen, konden zij vaak wel lezen en schrijven. Hierdoor konden zij zichzelf via boeken dingen leren. Een van de eerste succesvolle vrouwelijke schrijvers was Aphra Behn, maar vrouwen werden vaak niet serieus genomen vanwege hun geslacht. Hierdoor stichtten intellectuele vrouwen verenigingen, waar sommige mannen ook lid van waren. Ondertussen steeg het aantal mensen dat kon lezen en schrijven, maar lezen bleef meer iets voor de rijkere mensen. Ook ontstonden de eerste bibliotheken, aangezien boeken nog altijd erg duur waren. Literatuur werd gezien als iets met culturele en morele waarde. John Dryden zorgde ervoor dat veel klassieke werken naar het Engels vertaald werden en schreef daarnaast nog vele gedichten en toneelstukken over heldhaftigheid en liefde. Na de dood van Dryden stond een nieuwe generatie schrijvers op, die zorgde voor de 18e eeuwse literatuur in het Engels.

Eerste romans

Een scene uit Pamela

De roman is een 18e eeuwse uitvinding in het Engels. Voorheen bestonden er wel langere literaire werken, maar deze werden als een gedicht geschreven. De roman had deze kenmerken niet meer. In de 18e eeuw werd de roman belangrijker dan de poëzie, terwijl voorheen de poëzie veel belangrijker was. De eerste romans hadden vaak een onderwijzend karakter. Dit sloot aan bij de Renaissance. De roman moest de lezer bepaalde dingen leren, zoals een goede moraal. De roman bleek hiervoor uitermate geschikt te zijn. Een bekend boek is Pamela, or Virtue Rewarded (1741) van Samuel Richardson, dat wordt gezien als een van de eerste Engelse romans. Het boek volgt het hoofdpersonage Pamela Andrews en gaat over huwelijken. Het boek is opgesteld als een briefroman; een genre dat toen erg populair was. Een briefroman bestaat uit een collectie van brieven en is daardoor erg persoonlijk.

Een ander bekend verhaal uit deze periode is Oroonoko van Aphra Behn, dat gaat over een Afrikaanse prins die door omstandigheden in de slavernij wordt verkocht en zo in Suriname terechtkomt. Het verhaal kan op twee manieren gelezen worden. Aan de ene kant is het protest tegen de slavernij. Tijdens de 18e eeuw ontstonden de eerste werken waarin mensen zich uitspraken tegen de slavernij. Aan de andere kant wordt de positie van de slaven vergeleken met die van Engelse vrouwen in de toenmalige maatschappij.

Satire

Gulliver op het eiland Lilliput

Een andere groep schrijvers zetten zich af tegen innovatie om de waarden in de maatschappij te bewaren. Deze schrijvers schreven satires. Satire's zijn komische werken waarin bepaalde dingen belachelijk gemaakt worden. De schrijvers waren vaak er terughoudend, maar schreven er spelend. Ze zetten moderne zaken in een ander licht en voegde fictie toe. Hierdoor ontstonden vreemde onderwerpen, die vaak door mythes geïnspireerd waren. Een van de bekendste schrijvers van satires is Jonathan Swift. In zijn A Modest Proposal (1729) stelt hij voor om de hongersnood in Ierland op te lossen door kinderen te eten. Swift bedoelde hiermee niet dat mensen echt hun kinderen moesten opeten; dat is de grap. In zijn werk schrijft hij alle voordelen hiervan op. Swift wilde hiermee mensen in Engeland bewust maken van deze hongersnood, zodat er iets aangedaan kon worden. Een ander beroemd werk van hem is Gullivers reizen (1726) over een Lemuel Gulliver en zijn reizen naar vreemde eilanden, zoals Lilliput dat bewoond wordt door kleine mensen. Deze eilanden zijn allemaal parodieën op landen die echt bestaan en maatschappelijke zaken. Een voorbeeld is het eiland Laputa, dat bevolkt wordt door wetenschappers die uitvindingen maken zonder nut. Dit boek wordt ook uitgegeven als kinderboek, waarbij veel stukken zijn verwijderd.

Andere voorbeelden van satires zijn Robinson Crusoe (1719) van Daniel Defoe en de werken van Alexander Pope en Joseph Addison.

Romantiek

De Engelse Romantiek ontstond als reactie op de Franse Revolutie. De Verlichting leidde in Frankrijk tot een revolutie, maar deze revolutie bleek al snel mislukt te zijn. De revolutie was erg bloederig en leidde later tot de komst van Napoleon Bonaparte. Veel Engelse intellectuelen en kunstenaars keerden zich vervolgens af tegen de revolutie. Zij waren teleurgesteld en richtten zich daarom tot de geschiedenis (voornamelijk de Oudheid en Middeleeuwen) en het platteland. Vroege romantici, zoals Thomas Gray en William Blake, vormden de inspiratie voor deze periode. In de Romantiek gingen schrijvers zelf werken schrijven uit hun eigen inspiratie. De regels van de literatuur werden vergeten en er kwam nadruk te liggen op originaliteit. Hierdoor kwam er ook meer aandacht voor het leven van de auteur. Filosofen als Edmund Burke, Mary Wollstonecraft, Thomas Paine en William Godwin hadden invloed op de romantiek. Hoewel sommige historici zeggen dat de Engelse Romantiek ontstond na de Franse Revolutie, zeggen andere dat dit ontstond als reactie op de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (die de Franse Revolutie inspireerde).

Dichtkunst

In de romantiek kwam weer de nadruk te liggen op de poëzie. In de dichtkunst waren er vijf beroemde schrijvers, die verdeeld worden in twee scholen of generatie. De eerste generatie wordt de Lake School genoemd, waartoe Samuel Taylor Coleridge en William Wordsworth behoren. In Wordsworth's gedichten speelt de natuur een grote rol. Volgens Wordsworth symboliseerde de natuur van alles, aangezien de natuur door God gemaakt was. In Coleridges gedichten komen vaak onderwerpen als het bovennatuurlijke, eenzaamheid en gevaar terug. Coleridge is vooral bekend vanwege zijn gedicht The Rime of the Ancient Mariner. Wordsworth en Coleridge schreven samen de Lyrical Ballads.

De jongere generatie wordt ook wel de Satanic School genoemd, waartoe Lord Byron, Percy Bysshe Shelley en John Keats behoren. Keats staat bekend om zijn obsessie met de dood, dat veel romantici ook hadden. Lord Byron en Shelley zijn alle twee omstreden figuren in hun tijd. Shelley was openlijk atheïst, terwijl Lord Byron als de eerste beroemdheid en stond bekend om zijn avontuurlijke leven. Deze drie schrijvers staan ook bekend vanwege het feit dat ze op vrij jonge leeftijd stierven. Waar de oudere generatie zich tegen de Franse Revolutie had gekeerd, keerde de jongere generatie zich weer tegen de oudere generatie.

Proza

Elizabeth Bennet en Mr. Darcy uit Pride and Prejudice van Jane Austen.

Het feit dat de poëzie belangrijk was, betekende niet dat er geen romans geschreven werden. De verhalen van Lord Byron inspireerden twee beroemde werken; The Vampyre van John William Polidori en Frankenstein van Mary Shelley. De twee zijn belangrijk voor het ontstaan van een nieuw genre; de gothic novell. De gothic novell kan worden gezien als de voorloper op het horror-genre. In de gothic novells kwamen vaak bovennatuurlijke wezens, zoals vampieren en monsters, aan de orde. In het boek Frankenstein creëert Victor Frankenstein een monster uit dode lichamen, maar dit heeft geen geweten. Hierdoor richt het monster alleen maar schade aan.

Naast de gothic novell werd ook de historische roman uitgevonden door Walter Scott. Scott schreef de Waverly-serie over de geschiedenis van Schotland. Scott combineerde historische feiten met fictie. Scotts boeken zijn verantwoordelijk voor hoe wij vandaag de dag Schotland zien. Scott inspireerde vele buitenlandse schrijvers, waaronder de Belg Hendrik Conscience, de Franse Alexandre Dumas en de Rus Leo Tolstoj. De historische roman zorgde ervoor dat mensen meer geïnteresseerd werden in de geschiedenis van hun land.

Het laatste belangrijke genre was de zedenroman. Dit bestond al sinds de verlichting en vertelde hoe mensen zich moesten gedragen. Jane Austen heeft ervoor gezorgd dat het genre geperfectioneerd werd. In haar boeken, zoals Pride and Prejudice en Sense and Sensibility, geeft ze vaak lessen over o.a. de liefde. Austen was in haar tijd niet heel bekend, maar is tegenwoordig een van de bekendste Engelse auteurs. Haar boeken zijn verschillende keren verfilmd en in televisieseries gemaakt. Ook schrijvers, zoals Charlotte Brontë (Jane Eyre) en Emily Brontë (Wuthering Heights), zijn schrijvers van dit genre. De twee zusters combineerde overigens wel dit genre met elementen van de gothic novell.

Theater

Victoriaanse literatuur

Realisme

Poëzie

Maatschappelijke kritiek

Estheticisme

Modernisme

Vroeg modernisme

Hoog modernisme

Laat modernisme

Sinds de Tweede Wereldoorlog

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Engelse_literatuur&oldid=670545"