Toneel

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Theater Carré in Amsterdam

Toneel is een vorm van theater waarbij personen, voor een publiek een spel acteren.

De termen toneel en theater worden door elkaar gebruikt. Ze worden beide gebruikt voor het aangeven van de plek waar een uitvoering gegeven wordt, of men bedoelt de uitvoering zelf.

Inleiding

De acteurs spelen allemaal een eigen rol, en alle rollen bij elkaar vormen samen een voorstelling. Een van de dingen die Aristoteles zei om een toneelstuk te omschrijven was: "De tragedie is een nabootsing van een nobele actie, dus niet de gebeurtenis zelf." Aan de hand hiervan is goed aan te geven wanneer iets toneelspel is en wanneer niet. Toneel of beter gezegd theater is een vorm van kunst, om precies te zijn podiumkunst. Toneelspel wordt ook toegepast bij het acteren in een film. Ook poppenspel is een vorm van podiumkunst.

Theater of toneelspel is een samenwerkingsvorm van uitvoerende kunst waarbij gebruik wordt gemaakt van artiesten, meestal acteurs of actrices, die live een ervaring van een echte of ingebeelde gebeurtenis presenteren voor een live publiek op een specifieke plaats, vaak een podium. Bij film of op TV hoeft dat dus niet live te zijn. De artiesten kunnen deze ervaring aan het publiek overbrengen door middel van combinaties van gebaren, spraak, zang, muziek en dans. Elementen van kunst, zoals geschilderde decors en toneelkunst zoals verlichting, worden gebruikt om de lichamelijkheid, aanwezigheid en directheid van de toneelervaring te versterken. De opera, operette en de musical hebben dezelfde oorsprong. De specifieke plaats van de voorstelling wordt ook genoemd door het woord het "theater" of het "toneel", dat is afgeleid van het oude Griekse θέατρον (théatron, "een plaats om te bekijken"), zelf van θεάομαι (theáomai, "om te zien", "om naar te kijken", " observeren").

Geschiedenis

Grieks theater

De stadstaat Athene is waar het westerse theater is ontstaan. Het maakte deel uit van een bredere cultuur van theatraliteit en prestaties in het oude Griekenland die festivals, religieuze rituelen, politiek, recht, atletiek en gymnastiek, muziek, poëzie, bruiloften, begrafenissen en symposia (samen drinken).

Burgers hadden een zekere verplichting om hier aan mee te doen. Het theater van het oude Griekenland bestond uit drie soorten drama: tragedie, komedie en het saterspel, ook wel tragikomedie, waar de huidige satire van is afgeleid.

De oorsprong van theater in het oude Griekenland, volgens Aristoteles (384-322 v. Chr.), de eerste theoreticus van theater, is te vinden in de festivals ter ere van Dionysus. De uitvoeringen werden gegeven in halfronde auditoria die in heuvels waren uitgehouwen en die plaats bieden aan 10.000-20.000 mensen; het dionysustheater. Het podium bestond uit een dansvloer (orkest), kleedkamer en een toneelvloer (skene). Aangezien de woorden het belangrijkste waren, stonden een goede akoestiek en een duidelijke levering voorop. De acteurs (toen altijd mannen) droegen maskers die pasten bij de personages die ze vertegenwoordigden, en elk zou verschillende rollen kunnen spelen. Er zijn teksten van deze toneelstukken bewaard gebleven.

Romeinen

Romeins theater

Het westerse theater ontwikkelde zich en breidde zich aanzienlijk uit onder de Romeinen. Naast de tragedie en komedie waren er ook variaties van straattheater-voorstellingen, naaktdansen en acrobatiek.

India

De eerste vorm van Indiaas theater was het Sanskriet theater. De oudste overlevende fragmenten ervan dateren uit de 1e eeuw na Chr. De fragmenten beschrijven het acteren, dans, muziek, dramatische constructie, architectuur (decors), kostuums, make-up, rekwisieten, de organisatie van gezelschappen, het publiek, wedstrijden en biedt een mythologisch overzicht over de oorsprong van theater. Het doel was zowel opvoeden als vermaken. Hier is ook de verbinding met het poppenspel ontstaan. Acteurs waren zowel mannen als vrouwen, met eigen specifieke rollen, meestal ook passend bij de eigen leeftijd. Het gebruikte standaardkarakters (archetype), zoals de held (nayaka), heldin (nayika) of clown (vidusaka).

China en Indonesië

Wayang Wong

Het (schaduw)poppenspel neemt in de Aziatische een grote vlucht. Het mime spel (wayang wong, menselijk spel en dans zonder spraak, eventueel met maskers) lijkt sterk op dat van de wayang golek (marionet) en de wayang kulit (schaduw poppen). Kleur speelt hierbij ook een grote rol. Wayang is een oude vorm van verhalen vertellen die bekend staat om zijn uitgebreide marionetten/menselijke en complexe muziekstijlen.

Moderne westen

Drury Lane Theatre in Londen (1821)

Theater nam in het Westen tussen de 15e en 19e eeuw veel alternatieve vormen aan, waaronder commedia dell'arte en melodrama. Ook het theater zelf veranderde. In de Middeleeuwen had je nog de zogeheten wagenspelen, toneelspel op een platte kar waar de toeschouwers omheen stonden. Het theater werd weer als een amfitheater met een toneel en daar tegenover de zitplaatsen of tribune. Ook kwamen er meer actrices. Had je eerst het reizende theater, zo kreeg je meer een theater op een vaste plek, waarbij theatergezelschappen van theater naar theater gingen. Theaterzalen gingen ook de hoogte in, waarbij er verschillende zitplekken ontstonden met voor de adel eigen balkons. Ook de latere bioscopen zijn hiervan afgekeken, waarbij het scherm als het ware op het podium staat of deze vervangt.

Wat komt er bij een voorstelling kijken?

De toneelauteur (de schrijver)

De toneelauteur of "dramaturg" is de schrijver van het toneelstuk (voorstelling). Hij of zij bedenkt dus het verhaal en bepaalt of het een komedie is (grappig) of een tragedie (droevig). De schrijver bedenkt ook hoe de acteurs en de regisseur moeten werken. Hij bepaalt wie welke rol heeft en hoe de personages zich gedragen. Hij bepaalt hoe het podium er uit moet zien (decor). Hij schrijft de gesprekken (de dialogen") uit. De auteur is de bedenker van de voorstelling. Wat ‘hij’ schrijft komt pas echt tot leven als de acteurs het script opvoeren. De bekendste toneelauteur is William Shakespeare.

De dramaturg

De toneelauteur wordt ook dramaturg genoemd, maar soms gaat het om een aparte functie. In het schema staat de dramaturg dan als tweede genoemd. Hij is heel belangrijk voor het stuk. Hij heeft een adviserende rol. Hij adviseert bijvoorbeeld welke toneelstukken een theater het beste kan uitvoeren (het "repertoire"), welke decors ze daarbij nodig hebben en met welk publiek er rekening gehouden moet worden. In kleinere theaters en in het meeste van de ama­teur­ge­zel­schap­pen is de baan er eigenlijk niet of wordt die overgenomen door de regisseur.

De regisseur

In het schema staat dat de regisseur als derde komt kijken bij de voorstelling. De regisseur bepaalt alleen de emoties en de techniek voor de voorstelling. Het aantal lijnen die onder de regisseur staan wil zeggen dat de regisseur heel belangrijk is. Hij is verantwoordelijk voor alle decorstukken (dus bijvoorbeeld de meubels) die leiden tot de vulling van de voorstelling. De regisseur moet luisteren naar de auteur en dramaturg en hij moet luisteren naar alle anderen die na de regisseur komen. Hij moet erop letten dat de bedoelingen van de dramaturg en de bedoelingen van de auteur worden uitgevoerd. En dat de voorstelling zo helder en zo verstaanbaar mogelijk aan het publiek wordt overgebracht.

De acteurs

De naam van deze baan is eigenlijk afkomstig van het Engels: de acteur is de actor, de dader, degene die het speelt. Ook is het een beetje uit het Latijn: agere betekent doen en handelen (daar komt ook het woord actie vandaan). Ook wordt de acteur bedrijver genoemd en dat heeft alles te maken met bedrijf, de onderverdeling van de voorstelling, die ook akte wordt genoemd (n het Engels "act"). Een zelfde scène gespeeld door 2 verschillende acteurs is nooit hetzelfde. Omdat het spelen van een rol is meer dan alleen van buiten leren van je tekst en doen wat een regisseur van je vraagt. Dus dat betekent dat de ene acteur een ander karakter heeft dan de andere. De acteur of actrice voert de voorstelling op hij is de lichamelijke en geestelijke verbeelder van de voorstelling. Hij zorgt ervoor dat de bedenksels van de regisseur een mooie voorstelling wordt. Hij moet zich helemaal inleven in zijn rol. Ook is een acteur afhankelijk van andere acteurs. Dus het is belangrijk dat acteurs goed samenspelen. Een bekende filmacteur is Rutger Hauer.

De techniek

Het woord theater komt van het Griekse woord theaomein, dat betekent: kijken in verwondering. Dat is eigenlijk hoe en waar de voorstelling te zien is. Dat is onder andere: het decor, de belichting, de rekwisieten, het geluid en de ‘special effects’, die van de voorstelling iets moois moeten maken.

De productieleider

De productieleider/producent die geeft geld aan de voorstelling, die maakt de voorstelling mogelijk. Een bekende Nederlandse producent is Joop van den Ende.

De kleder en kostuumontwerper

De kleding- en/of de kostuumontwerper ontwerpt de kostuums van de acteurs. Hij kleedt de acteurs voor de voorstelling.

De grimeur

De grimeur schminkt de acteur. Hij stylet het haar. Hij staat tijdens de voorstelling in de coulisse om de verlopen schmink of de door de war geraakt haar goed te doen.

Public relations

De makers van de voorstelling kunnen wel een mooi stuk maken maar wat heb je er aan als er geen publiek is? Niets! Dus moet er reclame gemaakt worden, zodat het publiek weet welke voorstelling er is, de locatie en voor wie de voorstelling is geschikt bijvoorbeeld voor kinderen of ouderen. Maar wie doet dat, reclame maken? Public relations!

De voorstelling

Hier komen we op het laatste onderdeel van het schema: de voorstelling. Zoals het schema zegt wordt de voorstelling gemaakt door de machinisten, de rekwisiteur, de kleder/kleedster, de elektricien en de toneelmeester. De voorstelling wordt gemaakt voor het publiek, omdat een voorstelling zonder publiek geen voorstelling is. Bij de uiteindelijke voorstelling heeft de auteur, dramaturg en regisseur geen invloed of inbreng meer. De regisseur, dramaturg of auteur kunnen fouten zien die ze niet meer kunnen goedmaken.

Soorten theater

Er zijn veel soorten theater bijvoorbeeld: Improvisatietheater, Musical, Opera, Operette, Cabaret en Toneelvoorstelling.

Improvisatietheater

Improvisatietheater is elke vorm van theater waarbij de spelers het verhaal, de personages en de gesprekken grotendeels tot helemaal gelijk verzinnen. Ze stappen dus de scène op met een beperkt aantal elementen, zoals de locatie waar de scène zich afspeelt, of het soort personage dat ze spelen, en improviseren de rest op het moment zelf. Een voorbeeld van improvisatietheater is De Lama’s. Improvisatietheater is ook wel bekend onder de naam theatersport.

Musical

Een musical is een voorstelling waarin gepraat en in gezongen wordt. Dat is een van de meest voorkomende theatervormen.

Zie ook Musical voor een heel artikel hierover.

Opera

Opera is een vorm van theater, waarin geacteerd wordt en de teksten gezongen worden. Er bestaan zowel ernstige als komische opera's.

Zie ook Opera (muziek) voor een heel artikel hierover.

Operette

Een operette is een minder serieuze opera. Het is meestal in de 19e eeuw geschreven. De operette is kleiner dan de opera.

Zie ook Operette voor een heel artikel hierover.

Cabaret

Cabaret is een theatervorm waar grappen in gemaakt worden. Er wordt ook in gezongen. Iemand die aan cabaret doet is een cabaretier (man) of cabaretière (vrouw).

Zie ook Cabaret voor een heel artikel hierover.

Toneelvoorstelling

Een toneelvoorstelling is een stuk waar niet in gezongen wordt. Er wordt alleen in gesproken en geacteerd.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Toneel&oldid=820728"