Epipaleolithicum

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Drieperiodensysteem
Holo-
ceen
Historische Tijd
La Tène-periode   Proto-
historie
Hallstattperiode
IJzertijd
  Laat  
Midden
Vroeg
Bronstijd
Neolithicum Kopertijd  
Laat Pre-
historie
Keramisch
Prekeramisch
Mesoli-
thicum
of
Epipaleo-
lithicum
Laat
Midden
Vroeg
Pleisto-
ceen
Paleo-
lithicum
Laat
Midden
Vroeg
Steentijd

Het epipaleolithicum is een term gegeven door archeologen voor een periode die ligt tussen het Paleolithicum en Neolithicum tijdens het stenen tijdperk. Het Mesolithicum valt ook tussen deze twee perioden, en de twee worden soms verward of als synoniemen gebruikt. Vaker zijn ze verschillend, verwijzend naar ongeveer dezelfde periode, maar in verschillende (geografische) gebieden. Epipaleolithicum omvat altijd deze periode in de Levant (zeg maar het huidige Syrië, Libanon, Jordanië, Israël, Palestina en het grootste deel van Turkije ten zuidwesten van de middelste Eufraat) en, vaak, de rest van het Nabije Oosten, waaronder Cyprus. Het omvat soms delen van Zuidoost-Europa, waar Mesolithicum over het algemeen veel vaker wordt gebruikt.

Het epipaleolithicum is beschreven als de "laatste paleolithische vindplaatsen die verwijzen naar het einde van de laatste Weichselien-ijstijd en waarbij de gevonden technologie lijkt overeen te komen met die van het mesolithicum". De periode gaat over het algemeen van ca.  20.000 - 10.000 jaar geleden in de Levant, maar vond later in Europa plaats.

In de Levant kan de periode worden onderverdeeld in vroeg, midden en laat epipaleolithicum, waarbij de laatste ook de Natufische periode wordt genoemd die overgaat in het Neolithicum.

Epipaleolithische jager-verzamelaars, over het algemeen nomaden, maakten best al wel knap gemaakte stenen werktuigen van kleine vuursteen- of obsidiaanbladen, bekend als microlieten die in houten werktuigen werden vastgelijmd met pek of hars. Er zijn nederzettingen gevonden met "dunne constructies" (takken bedekt met huiden), die waarschijnlijk niet permanent werden bewoond, behalve op sommige rijke locaties. In zo'n geval is er sprake van seizoensafhankelijk gebruik en kwamen ze er telkens terug.

Verder weg van het landijs

Het Weichselien is bereikte Nederland niet

De gebieden van het epipaleolithicum lagen verder weg van het landijs in de Weichselien vanuit het Noorden zich uitstrekte tot een denkbeeldige lijn ten Noorden van Nederland. In het poolklimaat van toen waaide er löss en zand over de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe, Zuid-Limburg en delen van België. Verder naar het Zuiden heerste er meer een toendraklimaat die sneller opwarmde dan in Noord-Europa. De bosvegetatie trok zich terug, om te worden vervangen door een steppelandschap.

De klimaatverandering en het uitsterven van de grote dieren als de Mammoet moet een grote invloed hebben gehad op de paleolithische stammen aan het einde van de ijstijd, waardoor er "na-ijstijd" culturen ontstonden zoals de Aziliaan, Sauveterrian, Tardenoisian en Maglemosian (zie Mesolithicum).

In het Zuiden (Levant) werd het heel erg droog. Dit leidde tot economische veranderingen in deze gebieden en hierdoor werd de "Neolithische revolutie" hier versneld. Archeologische culturen van deze regio waren eerst de Kebaran-cultuur, met het gebruik van microlieten, wordt deze cultuur ook geassocieerd met het gebruik van pijl en boog en de domesticatie (tam maken) van de hond. De Kebaran wordt ook gekenmerkt door de vroegste oogst en verwerking van wilde granen, bekend door de opgraving van graanslijpgereedschappen. Dit was de eerste stap naar de Neolithische revolutie. Latere culturen zijn de Natufien (Levant) en het Prekeramisch neolithicum (Zuid-Anatolië, Cyprus, Israël, Libanon, Syrië).

De manier van leven was nog overwegend nomadisch, maar naar het einde toe is er ook een beginnende manier van leven die lijkt op een boeren bestaan, omdat je nu rasp- en maalstenen kunt vinden, zoals ze nodig waren voor het maken van meel. In het Midden-Oosten staat de Natufien (15.000 - 11.500 jaar geleden) voor de overgang van het epipaleolithicum naar het neolithicum, waarbij de landbouw steeds meer vorm krijgt. Ook ontstaan er stenen gebouwen behorend tot de Natufische cultuur uit het laat-epipaleolithicum van voor 11.000 jaar geleden.

Tijdens het Prekeramisch neolithicum (ca. 11.500 - 10.300 jaar geleden) was er een nederzetting van vier hectare, omringd door een stenen muur, met een stenen toren in het midden van een van de muren. Deze toren van Jericho was waarschijnlijk de oudste stenen toren ter wereld. De stad bestond op dat moment uit ronde huizen van leemstenen.

Menu

De meest voorkomende dierlijke voedselbronnen in de Levant in deze periode waren: herten, gazellen en steenbokken van verschillende soorten, en kleinere dieren, waaronder vogels, hagedissen, vossen, schildpadden en hazen. Minder gebruikelijk waren oeros, wilde paardachtigen, wilde zwijnen, wilde runderen en hartebeesten, ook bekend als Kongoni, een Afrikaanse antilope. Wilde granen een ander plantaardig voedsel kwam meer en meer op het menu te staan. Sommige granen werden verwerkt en gebakken. Er zijn aanwijzingen voor de opzettelijke teelt van granen door de Natufien, met name rogge.

Het oudste bewijs van brood-bereiding ter wereld is gevonden in Shubayqa, een 14.500 jaar oude vindplaats in de noordoostelijke woestijn van Jordanië. Bovendien werd het oudst bekende bewijs van bier, ongeveer 13.000 jaar geleden, gevonden in de Raqefet-grot in de berg Karmel in de buurt van Haifa in Israël.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Epipaleolithicum&oldid=823748"