Bedoeïenen
Bedoeïenen zijn de nomaden van de woestijn. Nomaden zijn zeg maar zwervers, maar dan anders. Het zijn mensen zonder huis, die van daar naar daar reizen. Het zijn Arabieren, spreken Arabische dialecten en je vindt ze in Arabische woestijnen. Ze hebben zo hun eigen tradities en cultuur. Ze bestaan nog steeds, maar dan wat anders dan vroeger. Dat komt vooral door de westerse cultuur, die heeft veel invloed op hen gehad.
Het woord bedoeïen is afgeleid van het Arabische woord badawi (بدو). Dat betekent woestijnbewoner.
Gewoonten
Een paar punten waar je een bedoeïen aan kunt herkennen is hun trotsheid, krijgszuchtigheid, dapperheid, ridderlijkheid en gastvrijheid. Een bedoeïen wil winnen, om te laten zien wie hij is en wat hij kan. Hij wil en moet de beste zijn van de stam, maar moet er ook voor zorgen dat hij bij de stam blijft. Een bedoeïen wil een hoge positie hebben, in vergelijking met de andere bedoeïenen dan. Lafaards zijn een schande voor de stam. Maar dat is niet het enige wat belangrijk is voor hun. Wie gierig is, kan wegwezen. De buit met eerlijk verdeeld worden. Een bedoeïen is erg gastvrij, en dan bedoelen we ook erg.
Als je op bezoek komt bij bedoeïen, zou je wel iets van 3 dagen mogen blijven. Zelfs bedoeïenen die anderen bedoeïenen aanvallen laten de spullen van de gasten met rust. Maar wee je gebeente als je gebruik van iemands gastvrijheid maakt. Bij de bedoeïenen is er een regel: Wie vraagt, vernedert zichzelf, ook al vraag je alleen de weg. Een bedoeïen eet soms bijna niks, als de gast het maar zo goed mogelijk eet.
Voedsel
Bedoeïenen eten heel eenvoudig. Iedereen eet uit een schaal, alleen met de rechterhand, omdat je met links je poep afveegt. Graan, vlees, brood en dadels worden opgepakt tussen je wijs-en middelvinger en duim. Dan stop je ze in je mond. De bedoeïenen drinken kamelenmelk, geitenmelk, koffie en thee.
Geloof
Bedoeïenen zijn hele gelovige moslims. Ze bidden vijf keer per dag en vasten in de maand Ramadan. Om te bidden moet je je wassen met water, maar als bedoeïenen geen water bij zich hebben of alleen genoeg om van te drinken, mogen ze zich wassen met zand. Gastvrij zijn is een regel in de islam, daarom zijn ze ook zo gastvrij.
Er is ook een klein aantal christelijke bedoeïenen.
Kleding
Mannen
Bedoeïenen hebben hun eigen traditionele bedoeïenendracht. Die bestaat uit een lang en wijd tuniek, een mantel zonder mouwen en een hoofddoek. De hoofddoek wordt bij elkaar gehouden door twee zware lussen van zwarte wol. De uiteinden van de hoofddoek moet je om het gezicht en de hals worden wikkelen ter bescherming tegen de kou. Op winderige dagen kunnen de uiteinden naar achteren worden geslagen en in de lussen gestopt. De mantel kan van kameelhaar zijn, van wol of van het koelere katoen. Tegenwoordig wordt vaak een modern jasje gedragen in plaats van de mantel.
Vrouwen
Als zolang wij weten wordt er in de woestijn kleding gemaakt van natuurlijke stoffen, vooral van katoen. Nu worden zij ook van kunstmatige vezels gemaakt. Dat is niet zo koel als katoen, maar ja. Je hebt veel stof nodig om een kostuum te maken dat hoort bij de kledingdracht van de bedoeïenen. Als je veel stof hebt, kunnen mensen zien dat je rijk bent. De (rijke) vrouwen dragen vaak een extra lang gewaad dat wordt opgehouden door een gordel van wol, dan blijft de zoom van de grond. De linker mouw is korter dan de rechter. Daarom rollen ze hem op en spelden ze hem vast op de schouder. Dit was zeg maar de trend van die tijd. Patronen op de kleding drukken ze er niet op, maar verven ze erop! De band om hun hoofd wordt vaak van zilveren munten gemaakt. Een mantel kan als hoofdbedekking worden gebruikt maar ook om de schouder te bedekken. Hoeden kunnen gebruikt worden om het hoofd tegen de felle zon te beschermen.
De tent
Bedoeïenen hebben een woonplaats nodig. Ze moeten zich beschermen tegen het wilde weer van de woestijn. Bedoeïenententen zijn goed geïsoleerd zijn om de mensen die erin zitten te beschermen tegen de extreme hitte en kou. Het is ook erg belangrijk dat de bedoeïenententen waterdicht zijn, want als er regen valt, en dat is zelden, is dat ook echt hele harde regen.
Een bedoeïenentent wordt gemaakt van een doek van geitenharen die door de vrouwen zijn geweven in lange strengen. Die hield de zon tegen en ook al dat water tijdens bijna-nooit-voorkomende regens. De vezels nemen het water op als het regent en zetten dan uit zodat de tent waterdicht wordt. De wanden aan de zijkant worden bevestigd aan het dak en onderaan. Dat doen ze om de wind, het zand en soms koude nachtlucht buiten te laten. Door palen wordt de tent ondersteund en met stormlijnen aan de grond verankerd. De vrouwen zetten meestal de tent op. Mannen vergroten de afmetingen van hun tent als ze trouwen. Rijke mannen met een grote familie hebben tenten met verschillende aanbouwsels.
In een bedoeïenentent is het koel en donker. Er zijn bijna geen meubels, dan kijken we niet naar de vloertapijten en kussens. Een groot geweven gordijn hangt midden in de tent zodat er een vrouwen- en een mannengedeelte ontstaat. Het mannengedeelte bevat vuur, alles wat je nodig hebt voor koffie, een pistool en soms een lamp. Wat de mannen gebruiken, bijvoorbeeld tapijten en beddengoed, wordt bewaard in het vrouwengedeelte. Daar liggen dekens, tapijten, kussens en matrassen, allemaal tegen de middenpaal waar het gordijn aan vast zit opgestapeld. Naast al het beddengoed staat een kast of zak waar extra kleren en tussen de spullen en de gordijnen zit soms nog een opgeklapt weefgetouw. Soms hangt er een babyhangmat met koorden die gevlochten zijn. Die zijn aan de hoeken van de zoldering gehangen. De kruiden en de messen hangen in bundeltjes aan het dak. In de buurt van de voor- en de zijwand bij het vrouwengedeelte staat een plaats om te koken, de stookplaats genoemd. Er staan drie verbrande stenen en weer daarop staat een pot. Het keukengerei en de voedsel zakken staan tussen de palen van de buitenste rij en de zijwand. Het brandhout en het kamelenmest wordt buiten opgestapeld en in de buurt van een schaduw staat een waterzak.