Wiskunde: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 56: Regel 56:
   
 
==Wiskunde en het onderwijs==
 
==Wiskunde en het onderwijs==
 
 
===Basisschool en middelbare school===
 
===Basisschool en middelbare school===
  +
Wiskunde wordt samen met [[Nederlands]] en [[Engels]] als één van de belangrijkste vakken in het Nederlands en Vlaams onderwijs gezien. Daarom wordt op de basisschool al rekenen onderwezen. Rekenen is het begin voor wiskunde. Op de middelbare school wordt rekenen vervangen door het vak wiskunde. Sommige middelbare scholen blijven echter toch rekenen geven. Dat is omdat bij wiskunde vaak een [[rekenmachine]] gebruikt wordt, maar tijdens rekenen moet men meer hoofdrekenen.
  +
  +
Wiskunde is op de middelbare school in Nederland niet een verplicht vak. Op het [[vmbo]] is wiskunde alleen verplicht voor de [[theoretische leerweg]] en voor de [[sector bouw]] en de [[sector landbouw]]. Bij de [[sector verzorging]] en de [[sector administratie]] kan men wiskunde kiezen, maar is dit niet verplicht. Op de [[havo]] en in het [[vwo]] is wiskunde een verplicht vak. Hier zijn er vier verschillende vormen van wiskunde:
  +
* Wiskunde A; de meest gekozen vorm. Wiskunde A kan men bij ieder profiel, behalve [[Natuur & Techniek]], kiezen.
  +
* Wiskunde B; bij ieder profiel kan ook Wiskunde B worden gekozen, maar het profiel Natuur & Techniek is het verplicht. Wiskunde B gaat dieper op de stof in dan wiskunde A. Dit is vooral handig als je exacte vakken hebt of iets gaat doen met techniek.
  +
* Wiskunde C; mag alleen voor mensen op het [[vwo]] met het profiel [[Cultuur & Maatschappij]] gekozen worden. Wiskunde C is de eenvoudigste vorm van wiskunde en dus eenvoudig dan wiskunde A.
  +
* Wiskunde D; de moeilijkste vorm van wiskunde. Wiskunde D gaat nog dieper op de stof in dan wiskunde B. Wiskunde D kan gekozen met het profiel [[Natuur & Techniek]] en [[Natuur & Gezond]]. Voor wiskunde D is er echter (op veel scholen) ook wiskunde B nodig. Voor wiskunde D bestaan echter geen examens. Het cijfer van Wiskunde D wordt samengesteld uit de cijfers die men op school behaald.
   
 
===Studeren van wiskunde===
 
===Studeren van wiskunde===

Versie van 2 nov 2016 21:03

Under construction icon-red.svg Werk in uitvoering!
Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt.
Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren.
De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel.
Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken.
Under construction icon-red.svg
Dit artikel is nog niet af.

Wiskunde is een zogeheten exacte (precieze) wetenschap. Wiskunde wordt ook wel de belangrijkste wetenschap genoemd, aangezien andere wetenschappen wiskunde ook gebruiken (en niet omgekeerd). Wiskunde bestaat uit twee woorden, wis en kunde. Wis is een ander wordt voor precies. Denk bijvoorbeeld aan de uitdrukking "wis en zeker", wat iemand zegt als hij/zij iets 100 procent zeker weet. Kunde is een ander wordt voor leer of wetenschap.

Wiskunde draait dus om precisie. Een wetenschap die zich bezighoud met wiskunde heet een wiskundige. Wiskundigen houden zich bezig met de stellingen, oftewel beweringen. Ook zoeken ze hiervoor naar bewijs. Wiskunde bestaat lang niet alleen uit getallen. Ook grafieken, tabellen, modellen en figuren horen bij wiskunde. Aangezien wiskunde zo'n groot geheel is, wordt het onderverdeeld in verschillende delen. Voorbeelden hiervan zijn rekenen, statistiek, meetkunde en algebra.

Wat is wiskunde?

Bij wiskunde denken mensen bijna altijd direct aan cijfers. Dat er in de wiskunde cijfers worden gebruikt klopt, maar wiskunde bestaat uit meer dan dat. In de wiskunde komen ook letters (zoals bij algebra), afstanden, eenheden, grafieken en tabellen voor. Daarom is het erg onoverzichtelijk waar wiskunde precies omgaat. Dit probleem bestond al in de tijd van de Oude Grieken. Aristoteles noemde wiskunde de "wetenschap van de hoeveelheid". Deze omschrijving bleef men tot in de 18e eeuw aanhouden. Een eeuw later begon men wiskunde als een groter geheel te zien. Allerlei andere onderwerpen werden onderzocht. Zij hadden niets met hoeveelheid te maken. Momenteel is er nog geen verklaring wat wiskunde precies is. Zelfs wiskundigen zelf weten niet hoe je het zou kunnen omschrijven. Sommigen mensen noemen het zelfs een kunstvorm in plaats van wetenschap. Als dat zou is, dan zou wiskunde een veelgebruikte kunstvorm wezen. Toch houden de meeste wetenschappers het erop; "wiskunde is wat wiskundigen doen".

Wat eigenlijk bij elk onderdeel van de wiskunde overeenkomt, is logica en inzicht. Voor wie dit heeft zal wiskunde dan ook minder moeilijk zijn, dan voor wie dit niet heeft.

Wiskunde door de eeuwen heen

Wiskunde bestaat eigenlijk zolang als de mens bestaat. Al in de prehistorie telden mensen de dieren in hun omgeving. Vermoedelijk had men al getallen, maar niet met tekentjes. Men turfde. Dit is het zetten van streepjes. We kunnen dus zeggen dat wiskunde uit het rekenen is ontstaan. Ook werd er al een begin met de meetkunde gemaakt. Op okerstenen zijn in Zuid-Afrika figuren gevonden van 70.000 jaar geleden! Ook begon men ook te tellen. Zo kwam men erachter dat er om de zoveel dagen een volle maan was.

Er gebeurde iets bijzonders in de wereld. Mensen leefden in groepen, zonder vaste woonplaats. In Mesopotamië ontstond de landbouw, waardoor men op één plaats langs de rivier bleef wonen. De stad Babylon werd het centrum van de wiskunde is die tijd. Ook ontwierp men een getallensysteem. In hun getalsysteem werd tot het getal 60 geteld. Men schreef de cijfers in kleitabletten. Zo wist men hoeveel graan er was, maar ook hoe groot een boer zijn land was. De Soemeriërs ontwikkelde maten (waardoor hoeveelheden en afstanden gemeten konden worden). Ook bedachten ze het vermenigvuldigen, breuken en delen. Overblijfselen uit de Soemerische getalsysteem zijn de gros (24) en het dozijn (12).

In Egypte ontwikkelde men weer een ander getalsysteem, waarbij tot 10 werd geteld. Nadeel hiervan was dat als je het getal 7 wilde uitdrukken, dat er 7 dezelfde tekentjes achter elkaar stonden. Het gebruik van de wiskunde is de bouw, daar zijn de Egyptenaren bekend om. Denk maar eens aan de piramides. In China werd er ook tot 10 geteld. Elk getal had een eigen tekentje, waardoor er immens veel verschillende tekentjes waren. In India berekende men het beroemde getal Pi (π). Dit krijg je als je de straal van een cirkel door de omtrek van de cirkel deelt. Het getal is altijd hetzelfde, maar gaat oneindig lang door. Toch konden de Indiërs ze tot op 2 getallen achter de komma berekenen.

De Grieken begonnen wiskunde echt te zien als wetenschap. De beroemdste Griekse wiskundige is Pythagoras. Hij was de bedenker van de Stelling van Pythagoras. Eigenlijk bestond de stelling al, maar Pythagoras bewees dat de stelling klopte. Dit zorgde dat hij misschien wel de beroemdste wiskundige ooit werd. Zijn stelling word op de dag van vandaag nog steeds gebruikt bij het ontwerpen van gebouwen. De Romeinen maakten op het gebied van wiskunde eigenlijk geen vooruitgang. Ze namen wel een hoop over van de Grieken, om hun bouwwerken "beter" te maken dan de Grieken. Zo gebruikten ze de wiskunde voor het maken van koepels. De Romeinen ontwierpen ook de Romeinse cijfers. Deze worden nog steeds gebruikt, maar dan als decoratie. De huidige cijfers die in veel landen worden gebruikt komen uit het Arabisch.

De wiskunde, zoals die tot halverwege de jaren 60 van de vorige eeuw werd gedoceerd, is van Griekse oorsprong en is zelfs terug te voeren tot één man, de Griekse geleerde Euclides (spreek uit ui-klie-des, klemtoon uit klie). Die leefde begin 3de eeuw voor Christus in de Egyptische stad Alexandrië. Hij schreef de zogenaamde Elementen, een werk dat de gehele toenmalige wiskunde behandelde en dat uit dertien "boeken" of hoofdstukken bestond. Allerlei zaken, die je nu nog op school moet leren, zoals worteltrekken en de stelling van Pythagoras staan er ook in. De Romeinen gingen verder waar de Grieken waren gebleven, maar voegden niet veel aan de wiskunde toe. De Romeinen bedachten de negatieve getallen (bijv. -12)

Tijdens de middeleeuwen zorgde de boekdrukkunst ervoor dat wiskunde voor meer mensen beschikbaar kwam. Toen de Renaissance aan brak bleven de Romeinse cijfers in gebruik, maar er ontstond een probleem. Er waren geen duidelijke tekentjes voor bijvoorbeeld worteltrekken. In 1510 zijn de decimalen bedacht, oftewel cijfers achter de komma. Tijdens de 17e en 18e eeuw werd de wiskunde verder ontdekt. In de 19e eeuw werden vraagstukken opgelost. Telkens als er vragen worden opgelost, ontstaan er nieuwe vragen. De wiskunde staat nog steeds niet stil!

Wiskunde tegenover andere wetenschappen

De wetenschap bestaat uit vele takken. Om deze takken in te delen, maakte men ruwweg twee groepen. Dit zijn de exacte wetenschappen en de toegepaste wetenschappen. Wiskunde is een exacte wetenschappen. Exacte wetenschappen worden gebruikt in toepaste wetenschappen. Voor techniek is immers natuurkunde en wiskunde nodig. Wiskunde is zo belangrijk dat zelfs de andere exacte wetenschappen ze gebruiken.

Exacte wetenschappen

Wiskunde is één van de exacte wetenschappen die je leert op school, samen met natuurkunde, scheikunde (of als combinatievak Nask) en biologie. Wiskunde wordt vooral gebruikt in de natuurkunde en scheikunde. Biologie gebruikt wiskunde in mindere mate, vaak alleen voor simpele sommen. Wiskunde is belangrijk voor de schei- en natuurkunde omdat er formules in voorkomen. Een formule is som bestaande uit woorden. Zo weet je wat je waar kunt invullen en wat je aan het berekenen bent. Formules snappen leer je onder andere tijdens wiskunde. Ook leer je er een bepaald soort nadenken en bepaalde vaardigheden. Zo leer je hoe je formules kunt combineren en anders opschrijven.

De biologie gebruikt wiskunde vooral voor het maken van tabellen, grafieken en simpele sommen.

Toegepaste wetenschappen

Wiskunde wordt ook in vele andere toegepaste wetenschappen gebruikt. Een bekend voorbeeld is techniek. Bij het maken van bouwtekeningen is wiskunde nodig, net als voor het uitrekenen hoeveel materiaal er nodig en hoe lang het duurt om iets te (ver)bouwen. Zelfs in de economie wordt wiskunde gebruikt. Een bedrijf rekent de kosten en de winst uit, je ouders hoeveel geld ze aan het einde van de maand overhoud en de belastingdienst hoeveel belasting iedereen zou moeten betalen. Zonder wiskunde zouden economie en techniek niet bestaan.

Taal en het opschrijven van Wiskunde

Symbolen en hun betekenis

Basisregels

Deelgebieden

Rekenen

Zie Rekenen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Rekenen is eigenlijk de basis van de wiskunde. Met rekenen wordt dan ook al op de basisschool begonnen. Rekenen wordt gebruikt bij het stellen van prijzen en tijd. Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen vormen de basis van de wiskunde. Daarnaast vallen breuken ook onder het rekenen. Breuken worden gebruikt om makkelijk uit te leggen hoeveel van iets iemand krijgt. Stel je gaat een pizza onder vier personen verdelen, krijgt ieder ¼ oftewel een kwart. Dit kan je ook omzetten naar een percentage, 25%, of een decimaal getal, 0,25. Ook machtsverheffen en worteltrekken valt onder rekenen. Bij machtsverheffen is vooral het kwadraat (²) bekend. Bij een kwadraat vermenigvuldig je het getal met zichzelf. 3² wordt 9, want 3 X 3 = 9. Je kan ook drie tot de derde macht doen (3³), dan krijg je 27 (want 3 X 3 X 3 = 27). Worteltrekken (√) is precies het omgekeerde. De wortel van 16 is bijvoorbeeld 4. De wortel en het kwadraat zijn dus tegenovergesteld aan elkaar.

Meetkunde en goniometrie

Algebra

Statistiek

Kansberekening

Overige deelgebieden

Wiskunde en het onderwijs

Basisschool en middelbare school

Wiskunde wordt samen met Nederlands en Engels als één van de belangrijkste vakken in het Nederlands en Vlaams onderwijs gezien. Daarom wordt op de basisschool al rekenen onderwezen. Rekenen is het begin voor wiskunde. Op de middelbare school wordt rekenen vervangen door het vak wiskunde. Sommige middelbare scholen blijven echter toch rekenen geven. Dat is omdat bij wiskunde vaak een rekenmachine gebruikt wordt, maar tijdens rekenen moet men meer hoofdrekenen.

Wiskunde is op de middelbare school in Nederland niet een verplicht vak. Op het vmbo is wiskunde alleen verplicht voor de theoretische leerweg en voor de sector bouw en de sector landbouw. Bij de sector verzorging en de sector administratie kan men wiskunde kiezen, maar is dit niet verplicht. Op de havo en in het vwo is wiskunde een verplicht vak. Hier zijn er vier verschillende vormen van wiskunde:

  • Wiskunde A; de meest gekozen vorm. Wiskunde A kan men bij ieder profiel, behalve Natuur & Techniek, kiezen.
  • Wiskunde B; bij ieder profiel kan ook Wiskunde B worden gekozen, maar het profiel Natuur & Techniek is het verplicht. Wiskunde B gaat dieper op de stof in dan wiskunde A. Dit is vooral handig als je exacte vakken hebt of iets gaat doen met techniek.
  • Wiskunde C; mag alleen voor mensen op het vwo met het profiel Cultuur & Maatschappij gekozen worden. Wiskunde C is de eenvoudigste vorm van wiskunde en dus eenvoudig dan wiskunde A.
  • Wiskunde D; de moeilijkste vorm van wiskunde. Wiskunde D gaat nog dieper op de stof in dan wiskunde B. Wiskunde D kan gekozen met het profiel Natuur & Techniek en Natuur & Gezond. Voor wiskunde D is er echter (op veel scholen) ook wiskunde B nodig. Voor wiskunde D bestaan echter geen examens. Het cijfer van Wiskunde D wordt samengesteld uit de cijfers die men op school behaald.

Studeren van wiskunde

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Wiskunde&oldid=462173"