Wim Kok: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k (→‎Minister-president: clean up, typos fixed: gedachtengoed → gedachtegoed)
Regel 111: Regel 111:
 
[[Categorie:Nederlands minister van Financiën]]
 
[[Categorie:Nederlands minister van Financiën]]
 
[[Categorie:Nederlands minister van Staat]]
 
[[Categorie:Nederlands minister van Staat]]
[[Categorie:PvdA-politicus]]
+
[[Categorie:PvdA-politicus (Nederland)]]
 
[[Categorie:Voormalig Tweede Kamerlid]]
 
[[Categorie:Voormalig Tweede Kamerlid]]

Versie van 22 apr 2022 19:27

Wim Kok
Wim Kok 1994.jpg
Wim Kok (1994)
Naam voluit Willem Kok
Geboren 29 september 1938
Geboren te Bergambacht
Overleden 20 oktober 2018
Overleden te Amsterdam
Gehuwd met Rita Roukema (1965-2018)
Relatie met
Partij PvdA
Religie Hervormd (gedoopt)
Seculier (in praktijk)
Stroming Sociaaldemocratie (derde weg)
Functie Voormalig minister-president
Aantreden 22 augustus 1994
Aftreden 22 juli 2002
Voorganger Ruud Lubbers (CDA)
Opvolger Jan Peter Balkenende (CDA)
Functie(s)
Commercieel medewerker op handelskantoor Sembodja Malaja
(1959-1961)
Vakbondsman bij het NVV
(1961-1976)
Secretaris en vicevoorzitter van het NVV
(1969-1976)
Werknemersvoorzitter Stichting van de Arbeid
(1973-1985)
Vicevoorzitter van de SER
(1973-1985)
Vicevoorzitter Bankraad
(1973-1985)
Voorzitter van de FNV
(1976-1985)
President van de Raad van Commissarissen van verzekeringsmaatschappij De Centrale
Voorzitter Europees Verbond van Vakverenigingen
(1979)
Tweede Kamerlid
(1986-1989, 1994, 1998)
Partijleider PvdA
(1986-2001)
Fractievoorzitter in de Tweede Kamer
(1986-1989, 1994, 1998)
Vicevoorzitter van de Socialistische Internationale
(1989)
Vicepremier
Minister van Financiën
(1989-1994)
Minister-president
Minister van AZ
(1994-2002)
Bestuurslid I.C.M.P.
(2002-2018)
Lid van de Raad van Commissarissen bij ING, PostNL, Shell en KLM (2003-2009, 2003-2011)
Lid van de Raad van Toezicht bij het Antonie van Leeuwenhoekziekenhuis en het Nederlands Kankerinstituut
(2003-2018)
Voorzitter van de Raad van Toezicht van Het Nationale Ballet
(2004-2013)
Portaal Portal.svg Politiek

Willem (Wim) Kok (Bergambacht, 29 september 1938 – Amsterdam, 20 oktober 2018) was van 1994 tot 2002 de minister-president van Nederland. Van beroep is hij eerst vakbondsvoorzitter van de FNV geweest en daarna politicus namens de PvdA geworden. Daarnaast was hij ook lid van meerdere besturen, waaronder die van de Sociaal-Economische Raad en de Socialistische Internationale. Later heeft hij gezeten in Raden van Toezicht en Commissarissen.

Kok werd geboren in de Zuid-Hollandse gemeente Bergambacht. Hoewel 90 procent van de inwoners van dit dorp streng gereformeerd was, was de vader van Wim Kok overtuigd socialist. Je kunt dus zeggen dat Wim Kok het socialisme met de paplepel kreeg ingegoten.

Wim Kok is op 80-jarige leeftijd overleden nadat hij enige tijd ziek was geweest.

Vakbondswerk

Wim Kok als voorzitter van de FNV

De jonge Kok was erg pienter en behaalde achtereenvolgens de diploma's Mulo-B en Hbs-B, opleidingen met veel wis- en natuurkunde in het pakket. Daarna volgde hij van 1956-58 een businessopleiding bij Instituut Nijenrode in Breukelen (dat tegenwoordig tot universiteit is opgewaardeerd). Nadat hij had voldaan aan zijn dienstplicht was hij van 1959 tot 1961 werkzaam als commercieel medewerker op handelskantoor Sembodja Malaja. Zijn socialistische achtergrond was Kok trouw gebleven en in 1961 werd hij lid van de PvdA. Daarnaast werd hij ook actief lid van de socialistische vakbond NVV. Namens de vakbond verscheen hij vaak op televisie als woordvoerder. Actief betrokken bij het vakbondswerk klom hij gestaag op in de rangorde van de bond. In 1973 werd hij voorzitter van het NVV, de hoogste functie binnen de bond en later, in 1976, van de FNV, de fusie tussen het socialistische NVV en het katholieke NKV. Kok bleef voorzitter van de FNV tot en met 1985. Als voorzitter van de FNV was hij ook vicevoorzitter van de SER en werknemersvoorzitter van de Stichting van de Arbeid.

Akkoord van Wassenaar

Van links naar rechts: Wim van der Grinten (KVP), Chris van Veen (VNO), SER-vicevoorzitter Wim Kok (FNV) en SER-voorzitter Jan de Pous (CHU) tijdens SER-onderhandelingen over sociaal-economisch beleid op middellange termijn

In 1982 sloten de FNV en het CNV het Akoord van Wassenaar. Het sluiten van het akkoord was voor velen een opluchting, omdat het al tumultueus genoeg was: twee oliecrises, arbeidsconflicten en een wereldwijde economische recessie leidden tot veel problemen, waaronder massawerkloosheid. Hoewel voor Kok als FNV'er het veiligstellen van de positie van werknemers en uitkeringsgerechtigden het belangrijkst was, heeft hij toch compromissen moeten sluiten: in het akkoord gingen de werknemersorganisaties (vakbonden) akkoord met het verkorten van de werktijden, maar in ruil daarvoor moest wel loon ingeleverd worden. Kok zorgde zo samen met werkgeversvoorzitter Van Veen (VNO) voor een doorbraak in de geblokkeerde arbeidsverhoudingen. Het Akkoord van Wassenaar werd ondertekend door:

Politicus

Joop den Uyl draagt het fractievoorzitterschap over aan Wim Kok (juli 1986)
Partijleider Wim Kok spreekt het 21e PvdA-partijcongres toe (april 1987)
Wim Kok tijdens de algemene beschouwingen (oktober 1988)

Als socialist was Kok lid van de PvdA en in 1986 werd hij lid van de Tweede Kamer en als opvolger van Joop den Uyl leider van de PvdA-fractie. In 1989 trad hij namens zijn partij toe tot het kabinet-Lubbers III als vicepremier en minister van Financiën. Dat kabinet zat de rit helemaal uit en toen er in 1994 verkiezingen werden gehouden, werd de PvdA de grootste partij.

Partijleider

Wim Kok werd in juli 1986 partijleider van de PvdA. Waar Kok in zijn jongere jaren en als vakbondsleider nog overtuigd socialist was, schoven zijn standpunten steeds meer op naar het politieke midden: hij vond dat sociaaldemocratische partijen hun "ideologische veren moesten afschudden" en meer moesten zoeken naar compromis. Kok was dan ook fervent aanhanger van de Derde weg. De Derde weg is een sociaaldemocratische ideologie die door de Labourpartij in het Verenigd Koninkrijk ontwikkeld is. Deze ideologie combineert economisch liberalisme met de sociale waarden van de traditionele sociaaldemocratie: men moet nog steeds zorgen voor de zwakkeren, maar er moet meer nadruk gelegd worden op individuele verantwoordelijkheid; iedereen moet in beginsel voor zichzelf zorgen. Daarnaast krijgen bedrijven onder deze ideologie meer vrijheid en moet vrije handel zo makkelijk mogelijk gemaakt worden. Hoewel lang niet iedereen het eens was met de Derde weg – veel socialisten en sociaaldemocraten spraken van botweg liberalisme – werd dit gedachtegoed de meest toonaangevende ideologie van de 21e eeuw.

In 1989 werd Kok gekozen tot vicevoorzitter van de Socialistische Internationale. De Socialistische Internationale is een wereldwijde organisatie waar sociaaldemocratische partijen en arbeiderspartijen lid van zijn. De PvdA was ten tijde van Kok nog een actief lid.

Minister van Financiën

Kok was minister van Financiën in het kabinet-Lubbers III. Nadat de economische groei af begon te nemen en het steeds minder goed ging, stelde het kabinet de zogeheten Tussenbalans 1991 op. Hierin stond onder andere dat de accijns op autobrandstof verhoogd moest worden, omdat er tekorten waren ontstaan op de rijksbegroting. Deze verhoging van de accijns werd het Kwartje van Kok genoemd. De overheid meende dat deze accijnsverhoging uiteindelijk maar tijdelijk zou zijn en dat het geld vanzelf teruggegeven zou worden, aangezien de accijns voor de eerste drie jaren werd. Toen economen hun bedenkingen over dit model uitspraken is later in het regeerakkoord van het kabinet-Balkenende II is afgesproken dat de opbrengst van de verhoging ten goede ging komen van de infrastructuur. Dit zou tot 2012 ook een einde aan het feit dat andere partijen Koks maatregel in verkiezingstijd gebruikten om kiezers van de PvdA weg te nemen.

Kwartje van Kok

De accijnsverhoging bedroeg ƒ0,183 per liter ongelode benzine en ƒ0,07 per liter diesel (bij elkaar is dit ƒ0,253, dus ongeveer 25 cent: het Kwartje van Kok). Het plan moest uiteindelijk uitgevoerd worden door CDA-staatssecretaris van Financiën Marius van Amelsvoort.

In juni 2012 haalde Geert Wilders het Kwartje van Kok opnieuw aan en stelde hij dat het nooit terug was gegeven aan de Nederlandse bevolking. Uiteindelijk bestempelde NRC Handelsblad deze bewering als waar.

Minister-president

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1994 leed het CDA een behoorlijke nederlaag: de partij was nog nooit zo erg door de kiezer afgestraft. Het was van oudsher vanzelfsprekend dat het CDA een prominente rol innam in het politieke landschap. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlogen speelden christendemocratische partijen een sleutelrol in het besturen van Nederland.

De verkiezingsuitslag in 1994 betekende een totale omwenteling van het Nederlandse politieke landschap. De PvdA won de verkiezingen en kreeg de gelegenheid een kabinet te formeren. Vanuit het gedachtegoed van de Derde Weg leidde dit tot een coalitie die niemand voor mogelijk had gehouden, namelijk een coalitie met de VVD. Wim Kok werd van dit zogeheten paarse kabinet premier. Als een van de weinige kabinetten zat dit kabinet de rit uit.

Kabinet-Kok I

Poldermodel
Bordesscène van het kabinet-Kok I (22 augustus 1994)

Het Kabinet-Kok I stuitte op veel verzet vanuit de partijleden van de PvdA, omdat de leden het lang niet allemaal eens waren met de verschuiving van de partij naar het midden. Binnen het kabinet-Kok I stond het sluiten van compromissen centraal: het kabinet werd gevormd door de zogenaamde 'arbeiderspartij' (PvdA) en de zogenaamde 'werkgeverspartij' (VVD). Hierdoor kon er een akkoord gesloten worden dat ervoor zorgde dat werknemers minder uren hoefden te werken in ruil voor loonmatiging. Waar het voorheen karakteristiek PvdA-beleid was om geld dat over was te steken in sociale voorzieningen (zoals de sociaaldemocratie voorschreef), koos dit kabinet ervoor om dit begrotingsoverschot te besteden aan het verminderen van de staatsschuld en het verlagen van de belastingen (een typisch liberaal besluit). Deze stijl van besluitvorming, beter bekend als het poldermodel, werd hierdoor internationaal bekend.

Toen Nederland tussen januari en juni 1997 voorzitter was van de Europese Unie, was Kok nauw betrokken bij de totstandkoming van het Verdrag van Amsterdam. Dit verdrag werd uiteindelijk in oktober ondertekend en stond verregaande samenwerking tussen EU-lidstaten op het gebied van justitie, de gezondheidszorg, buitenlandbeleid en immigratie, integratie en naturalisatie toe. Ook kreeg het Europees Parlement meer mogelijkheden om wetgeving te schrijven en door te voeren.

Kabinet-Kok II

PvdA-verkiezingsaffiche voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1998
Bordesscène van het kabinet-Kok II (3 augustus 1998)

Het Kabinet-Kok II volgde het vorige kabinet in 1998 op. Het tweede kabinet van Kok werd nu door D66 aangevuld en begon zijn regeerperiode goed: de overheid had dankzij de doorzettende economische groei veel geld beschikbaar; overheidsschulden werden terugbetaald en er werd geïnvesteerd in de Nederlandse economie en samenleving. Kok II staat ook bekend om verdere liberalisatie van de euthanasiewetgeving (euthanasie werd makkelijker) en de invoering van het homohuwelijk in Nederland (2001). Daarnaast werd ook de Winkeltijdenwet ingevoerd. Voorheen werden de winkeltijden afgestemd op de werktijden, omdat vroeger alleen mannen werkten. Terwijl de man op het werk was, had de vrouw de gelegenheid om boodschappen te doen. De eerste en tweede feministische golf zorgden in combinatie met de ontkerkelijking van Nederland voor een geleidelijke doorbreking van genderrollen (die tot aan de dag van vandaag nog steeds voortduurt): het was niet meer ongebruikelijk dat naast mannen ook vrouwen gingen werken, met als gevolg dat weinig mensen nog onder werktijd konden winkelen. In de Winkeltijdenwet werd nu geregeld dat winkels tussen 6 uur 's ochtends en 10 uur 's avonds open mochten zijn, behalve op zon- en christelijke feestdagen. Tegenwoordig klinkt dat misschien als een normale zaak – sinds 2013 is er zelfs een einde gemaakt aan het verplichte openingsverbond op zon- en christelijke feestdagen – maar in die tijd was het voor een lange tijd ondenkbaar geweest dat naast mannen ook vrouwen mochten werken.

Nacht van Wiegel

Op 18 mei 1999 ontstond er onrust binnen het kabinet, omdat een deel van de Eerste Kamerfractie van de VVD dreigde tegen een D66-wetsvoorstel te stemmen. Het wetsvoorstel zou de invoering van het correctief referendum in Nederland regelen. Uiteindelijk slaagden D66 en PvdA erin om de Eerste Kamerleden van de VVD te overtuigen, behalve VVD-senator Hans Wiegel. De sociaalliberalen en sociaaldemocraten dachten dat Wiegels stem niet veel uit zou maken, maar uiteindelijk heeft zijn tegenstem ervoor gezorgd dat de Referendumwet nét niet door de Eerste Kamer kwam. Het verloop van Wiegels handelingen en de daarbij komende gevolgen worden ook wel de Nacht van Wiegel genoemd. Uiteindelijk slaagde Kok erin om D66 binnen het kabinet te houden, maar de sfeer was er absoluut niet beter op geworden.

Recessie

Aan alles komt een einde, ervoer ook Kok, nadat de sterke economische groei had geleid tot een overbelasting van de economie: de schepping van werkgelegenheid ging zó goed, dat er op een gegeven moment te weinig werknemers voor te veel banen waren. Daarbij kwam ook nog dat de industriële sector in de afgelopen decennia grotendeels was vervangen door de dienstensector: de omvang van de geleverde diensten was groter dan ooit. Het gebrek aan gekwalificeerd personeel leidde tot lange wachtlijsten in de gezondheidszorg (en ook nu merken we nog de gevolgen hiervan). Vanuit deze situatie ontstond er een stroomversnelling: doordat er een gebrek was aan gekwalificeerd personeel, stegen de lonen. Doordat de lonen stegen, konden mensen in Nederland meer kopen (de koopkracht steeg). Dit zorgde er weer voor dat de prijzen omhoog gingen (aanbieders van producten wisten inmiddels dat mensen nu meer geld te besteden hadden). Uiteindelijk zorgden de hoge prijzen ervoor dat het voor bedrijven uit het buitenland minder aantrekkelijk werd om producten uit Nederland te kopen, met als gevolg een krimpende economie.

Later hebben economen Kok verweten dat hij in tijden dat het goed ging (hoogconjunctuur) de belastingen laag hield, waardoor de belastingen opeens omhoog moesten toen het juist economisch zo slecht (laagconjunctuur) ging (recessie).

Kwestie-Zorreguieta

In april 1999 ontmoette Máxima Zorreguieta, tegenwoordig onze koningin, toen nog prins Willem-Alexander. Dankzij de Nederlandse roddelpers kwam de relatie van het paar aan het licht. Het feit dat de prins zou trouwen met iemand die niet van adel was, zorgde al voor genoeg opschudding, maar de chaos was compleet toen bleek dat de vader van Máxima, Jorge Zorreguieta, deel had uitgemaakt van de regering van de Argentijnse dictator Videla: Máxima wilde zeer graag dat haar vader bij het huwelijk aanwezig zou zijn. Willem-Alexander en zijn broers waren van mening dat Máxima niet het slachtoffer mocht worden van de daden van haar vader, maar Kok zag dat een deel van de samenleving er pertinent op tegen was dat Jorge Zorreguieta naar Nederland zou komen. In overleg met oud-PvdA-minister van Buitenlandse Zaken en gedecoreerd minister van Staat Max van der Stoel liet hij prof. dr. Michiel Baud, professor Latijns-Amerikastudies, een geheim rapport opstellen over de kwestie. Aan de hand van dit rapport heeft Kok afgedwongen dat Zorreguieta niet naar Nederland kwam.

Srebrenica-debacle

Op 16 april 2002 bood Kok zijn ontslag aan bij de koning. Hiermee wilde hij politieke verantwoordelijkheid nemen voor de mislukte VN-missie in Srebrenica. Deze Bosnische enclave werd door een infanteriebataljon van het Nederlandse leger (1 NL-VN Infanteriebataljon/Dutchbat) verdedigd. De Nederlandse soldaten slaagden er niet in om de enclave te verdedigen, waardoor een regiment van het Servische leger 7000 Bosniërs kon uitmoorden (genocide).

Bovenstaande bevindingen stonden in een rapport van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Het rapport versloeg het onderzoek naar de gang van zaken tussen het moment van uitzenden (1993) en het moment van het debacle en zodoende de kabinetscrisis. Dit rapport was zó vernietigend, dat Kok besloot om af te treden. Samen met hem stelden de overige ministers ook hun functie ter beschikking; het kabinet viel vlak voor de verkiezingen.

In juni 2002 bracht Kok (als demissionair minister-president) een bezoek aan Bosnië en Herzegovina. Samen met oud-PvdA-minister voor Ontwikkelingssamenwerking Eveline Herfkens heeft hij in Bosnië met nabestaanden van de massamoord gepraat. Hiermee wilde hij zijn berouw tonen en een gebaar tot verzoening maken.

Oud-premier Wim Kok (links) op de foto met (van links naar rechts) oud-premiers Dries van Agt (CDA), Piet de Jong (CDA/KVP), premier Mark Rutte (VVD) en oud-premiers Ruud Lubbers (CDA) en Jan Peter Balkenende (CDA) (juli 2011)

Bestuurder

In 2003 werd Kok benoemd tot minister van Staat, een erefunctie die vaak aan oud-premiers toegewezen wordt. In datzelfde jaar ontving hij een eredoctoraat van de Universiteit Nyenrode. Daarnaast bekleedde Kok meerdere nevenfuncties, waaronder een aantal bestuursfuncties bij het bedrijfsleven. Dit kwam hem op veel kritiek te staan, omdat hij als politicus nog gesproken had van had "ordinaire zakkenvullerij" bij de toekenning van bonussen aan directieleden. Nu hij echter zelf toezichthouder was, repte hij geen woord over de bonussen in besturen. Het kwam Kok, de socialist, op bittere verwijten te staan.

Persoonlijk leven

Wim Kok trouwde in 1965 met zijn vrouw Rita Roukema. Hij had samen met haar twee zonen (Marcel en André) en één dochter (Carla). Hoewel Kok in Bergambacht geboren was, is hij later in Amsterdam gaan wonen.


Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Wim_Kok&oldid=713332"