Wijzen uit het oosten
De (drie) wijzen uit het oosten of drie koningen is de naam voor de drie koningen of wijzen die Jezus Christus na zijn geboorte kwamen bezoeken, net als de herders. Zij gaven hem vervolgens als geschenk goud, mirre en wierook. De drie koningen waren Caspar, Melchior en Balthasar.
In het christendom spelen de drie wijzen een rol tijdens het kerstverhaal. In de kerststal worden de drie koningen traditioneel afgebeeld met kamelen. Ook komen de drie koningen vaak voor in de kunst. Op 6 januari wordt traditioneel Driekoningen gevierd.
Verhaal
In het christendom wordt de komst van de wijzen gemeld in Mattheüs 2:1-2:2 in het Nieuwe Testament. Hun herkomst, namen en aantal wordt niet vermeld, enkel dat zij uit het oosten kwamen en wat zij meebrachten.
De wijzen kwamen naar Jeruzalem, nadat zij een hele heldere ster hadden gezien. Dit was volgens hen het teken dat de "koning der Joden" geboren zou worden en dit wilden ze bewijzen. Ze gingen naar Jeruzalem. Volgens de legende zou de koning in Bethlehem geboren worden, waarna de wijzen naar Bethlehem trokken. Ze volgden hierbij de ster, die boven de stal bleef staan waarin Jezus geboren werd. Bij het bezoek aan het kind vielen ze op hun knieën en boden het goud, mirre en wierook aan. God waarschuwde hierna de wijzen om niet terug te gaan naar de keizer. De wijzen trokken daarom direct terug naar hun eigen land. Hierop liet de keizer alle jongetjes in Bethlehem vermoorden. God had echter Jozes gewaarschuwd, die met Maria en Jezus gevlucht waren.
De drie koningen
In het westerse christendom heeft zich een traditie ontwikkelt rondom de wijzen. In de Bijbel staan de namen en het aantal wijzen niet vermeld. Volgens de traditie zijn dit er echter drie. Dit getal is gekoppeld aan de geschenken die zij meebrachten. Iedere wijze neemt en geeft namelijk één geschenk. Volgens de westerse traditie zijn de drie koningen:
- Caspar: een jongeman van twintig jaar oud. Volgens de traditie komt hij uit Afrika en geeft hij mirre (soort van geneesachtige zalf) aan Jezus.
- Melchior; een blanke, grijze man met baard van veertig jaar oud. Volgens de traditie komt hij uit Europa en geeft goud aan Jezus.
- Balthasar; een gekleurde man met baard van zestig jaar oud. Volgens de traditie komt hij uit Azië of uit Ethiopië en geeft wierook aan Jezus.
De koningen vertegenwoordigen traditioneel elk één van de bekende werelddelen. Volgens de legende werden de drie koningen later gedoopt door de apostel Tomas. Ze werden hierna bisschoppen in India, waar ook bronnen van zijn. De namen van de drie koningen komen uit de Middeleeuwen. In sommige kerken, waaronder de kerk in Syrië, komen andere namen voor.
Relikwie
De relikwieën van de Drie Koningen werden gevonden door de moeder van de Romeinse keizer Constantijn de Grote rond 325 n.Chr. in Palestina. Dit waren de resten van de lichamen in de vorm van botten en kledingstukken. Later werden deze relikwieën overgeleverd aan de Romeinse keizer, die ze schonk aan de stad Milaan. Pas in 1158 werden de relikwieën weer teruggevonden in een kerkje in Milaan. Milaan werd toentertijd belegerd door de Duitse keizer Frederik Barbarossa. De relikwieën werden vervolgens verstopt in de stad in de klokkentoren. Nadat de Duitse keizer had gewonnen werden de relikwieën overgebracht naar de stad Keulen in 1164. Sindsdien zijn ze nog altijd te vinden in de Dom van Keulen.
Volgens Marco Polo bevindt het graf van de drie koningen zich bij Sivah in Iran. Hij vermeldde in de 13e eeuw dat hij het graf gezien had tijdens zijn reis aan China.