Vroege middeleeuwen

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Groei van het Frankische Rijk tussen 481 en 814

De vroege Middeleeuwen waren tussen de 5e en de 10e eeuw. Ze begon met het ineenstorten van het West-Romeinse Rijk en de Grote Volksverhuizing. West-Europa was in een chaos, terwijl in het oosten een stabiel Oost-Romeinse Rijk bestond met als nieuwe hoofdstad Constantinopel. Rome lag in puin. De enige goed functionerende organisatie in West-Europa was de Katholieke Kerk waar de bisschop van Rome, de latere paus steeds belangrijker werd. In de tijden van de Grote Volksverhuizing leek Europa te bestaan uit vechtersbazen en plunderaars. De grootste verschrikkingen waren afkomstig van de Hunnen met hun leider Attila de Hun. Vooral in het Frankische Rijk kwam steeds meer stabiliteit, met Karel de Grote als de belangrijkste leider. Met het Verdrag van Verdun in 843 begonnen al de eerste contouren van Frankrijk en Duitsland te ontstaan. Vooral in de kloosters is veel gedaan om de Europese cultuur te bewaren en de mensen te gaan onderwijzen.

Naast interne strijd had West-Europa veel te maken met aanvallen van buitenaf, zoals van de Hunnen en de Avaren in de 5e eeuw, de islamieten in de 7e en 8e eeuw en ten slotte de Vikingen in de 9e en de 10e eeuw. Rond het jaar 1000 werd het allemaal wat stabieler. Dat was te danken aan de kerstening van veel barbaarse volkeren. De kroning van Stefanus I van Hongarije in het jaar 1000 na Christus vormt hierin een belangrijke mijlpaal.

Donkere middeleeuwen

Veel mensen die na de middeleeuwen leefden, noemden de vroege middeleeuwen ook wel de donkere middeleeuwen. Dit komt omdat er niet veel informatie te vinden was over de vroege middeleeuwen. Het enige wat er bekend was waren de geschriften van monniken uit kloosters.

Ook hadden mensen het idee dat het in de middeleeuwen veel slechter ging dan in de tijd van de Grieken en Romeinen. Dit komt omdat het Romeinse Rijk goede handel en een goed bestuur had, na de val van het Romeinse Rijk ging het daarom ook niet goed met de handel en het bestuur van de gebieden in Europa.

Als laatste waren er veel aanvallen van Germaanse volken, zoals Vikingen, Hongaren en Saracenen. Deze volken namen de macht over in de gebieden in Europa.

Er is op dit moment meer onderzoek gedaan naar deze donkere tijden en het blijkt dat het helemaal niet zo gevaarlijk en slecht ging in deze tijd. De Germaanse volken waren al geromaniseerd of leefden al in Europa en wilden er alleen graag bij horen. Er was weinig geweld en deze volken waren vaak ook christelijk zoals de andere mensen uit Europa.

In de middeleeuwen zijn juist goede veranderingen ontstaan, zoals uitvindingen, de opbloei van de landbouw en universiteiten.

Uitvindingen zoals het spinnenwiel, verbeteringen van de molens, de drukpers en de wielploeg kwamen uit de tijd van de middeleeuwen.

Vooral door de uitvinding van de wielploeg kon er in een korte tijd veel meer land worden omgeploegd. Er kon dus veel meer eten worden verbouwd. Omdat er meer eten kwam groeide de bevolking van Europa in deze tijd heel snel.

Ook kwamen er universiteiten. Eerst studeerden mensen in het klooster, maar docenten en studenten wilden graag onafhankelijk zijn van het geloof. In 1088 werd de eerste universiteit van de wereld geopend Bologna. In de eeuw erna kwamen er nog veel meer universiteiten bij in heel Europa.

Videoclip

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Vroege_middeleeuwen&oldid=633892"