Reflecteren: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Een tussenliggende versie door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Reflecteren''' is reageren, solliciteren ("Reflecteren op een functie in de nieuwe organisatie"). Je kunt ook reflecteren op hoe je iets gedaan hebt: wat ging goed en wat zou nog beter kunnen?
+
'''Reflecteren''' is reageren of solliciteren ("Reflecteren op een functie in de nieuwe organisatie"). Je kunt ook reflecteren op hoe je iets gedaan hebt. Je vraagt je dan af, wat er goed ging en wat nog beter zou kunnen.
   
== Reflecteren op je zelf methode's ==
+
== Reflecteren op jezelf methodes ==
Tijdens je opleiding op het MBO, HBO en universiteit zal vaak te maken krijgen dat je op je zelf moet reflecteren en zelfs een verslag moet schrijven daar dat wordt vaak Door één van de volgende methode 's verschilt per school en opleiding welke gebruikt hier onder leg ik ze allemaal uit Bij elke methode moet je de vragen beantwoorden worden en de vragen erbij zetten en dan beantwoorden en dan heb je een reflectie verslag.
+
Tijdens je opleiding op het MBO, HBO en universiteit zal vaak te maken krijgen dat je op jezelf moet reflecteren en zelfs een verslag daarover moet schrijven. Welke methode wordt gebruikt en welke vragen men krijgt verschilt per opleiding en per school. Bij elke methode moet je de vragen beantwoorden worden en de vragen erbij zetten en dan beantwoorden en dan heb je een reflectieverslag.
* '''Reflectie van Korthagen''' : Het werkt als volgt :
+
* Reflectie van Korthagen:
  +
** Fase 1: Handelen:
* 1Fase : Handelen : daar horen de vragen : wat wilde ik bereiken? Waar wilde ik opletten ? Wat wilde ik uitproberen?
 
  +
***Wat wilde ik bereiken?
* Fase 2 : Terugblikken op het handelen: daar horen de vragen; Wat gebeurde er precies? Wat wilde ik? Wat deed ik ? Wat dacht ik ? Wat voelde ik?
 
  +
***Waar wilde ik opletten?
* Fase 3 : Bewust worden: daar horen de vragen: Hoe hangen de antwoorden samen op anderen vragen samen? Wat is daar invloed van de school als geheel? Wat betekent het nu voor mij? Wat is het probleem of de positieve ontdekking?
 
  +
***Wat wilde ik uitproberen?
* Fase 4 : Formuleren van handelinsalternatieven: Wat zijn de alternatieven zie ik ? Welke voor en nadelen hebben die ? Wat zal ik de volgende keer anders doen?
 
  +
** Fase 2: Terugblikken op het handelen:
* '''Reflectie STARR''' : werkt als volgt
 
  +
***Wat gebeurde er precies?
* Situatie : Wat was de situatie ? Wie waren erbij betrokken? Waar speelde het zich af ?
 
  +
***Wat wilde ik?
* Taak : Wat was je taak of welke taak heb je genomen? Welke rol speelde je?
 
  +
***Wat deed ik?
* Actie : Wat is er precies gezegd en welke actie is genomen? Hoe heb je het aangepakt? Hoe reageerde je ?
 
  +
***Wat dacht ik?
* Reflectie: Hoe werd er op gereageerd en wat was het resultaat? Was tevreden met resultaat? Zou je het volgende keer anders doen?
 
  +
***Wat voelde ik?
* '''De ABCD methode''' : werkt als volgt:
 
  +
** Fase 3: Bewust worden:
* 1 aanleiding: wat is er gebeurd?
 
  +
***Hoe hangen de antwoorden op andere vragen samen?
* 2 Belangrijk : Wat was er belangrijk voor je ?
 
  +
***Wat is daar invloed van de school als geheel?
* 3 conclusie: Welke conclusie trok je over hoe je handelen ?
 
  +
***Wat betekent het nu voor mij?
* 4 Doen : Handelde je oook zo of deed je iets anders?
 
* 5 Effect : Wat was het effect van wat je deed ?
+
***Wat is het probleem of de positieve ontdekking?
  +
** Fase 4: Formuleren van handelingsalternatieven:
* 6 F : Bent je tevreden over hoe je hebt gehandeld ? Klopt het wat he hebt onderzocht ? Wat had je anders kunnen doen?
 
  +
***Wat zijn de alternatieven zie ik?
  +
***Welke voor en nadelen hebben die?
  +
***Wat zal ik de volgende keer anders doen?
 
* Reflectie STARR:
  +
** Situatie:
  +
***Wat was de situatie?
  +
***Wie waren erbij betrokken?
  +
***Waar speelde het zich af?
  +
** Taak:
 
***Wat was je taak of welke taak heb je genomen?
  +
***Welke rol speelde je?
  +
** Actie:
 
***Wat is er precies gezegd en welke actie is genomen?
  +
***Hoe heb je het aangepakt?
  +
***Hoe reageerde je?
  +
** Reflectie:
 
***Hoe werd er op gereageerd en wat was het resultaat?
  +
***Was tevreden met resultaat?
  +
***Zou je het volgende keer anders doen?
 
* De ABCD methode''':
 
** Aanleiding: Wat is er gebeurd?
 
** Belangrijk: Wat was er belangrijk voor je?
 
** Conclusie: Welke conclusie trok je over hoe je handelen?
 
** Doen: Handelde je ook zo of deed je iets anders?
  +
** Effect: Wat was het effect van wat je deed?
 
** F: Bent je tevreden over hoe je hebt gehandeld? Klopt het wat he hebt onderzocht? Wat had je anders kunnen doen?
  +
  +
== Video links ==
  +
* https://youtu.be/o4u-PW--vBo
  +
* https://youtu.be/lZxvMrGNyzk
  +
* https://youtu.be/ycKzf6qdH3E
 
[[Categorie: Woordenschat]]
 
[[Categorie: Woordenschat]]
 
[[Categorie: Basiswoordenlijstgroep8]]
 
[[Categorie: Basiswoordenlijstgroep8]]

Versie van 25 jul 2021 19:32

Reflecteren is reageren of solliciteren ("Reflecteren op een functie in de nieuwe organisatie"). Je kunt ook reflecteren op hoe je iets gedaan hebt. Je vraagt je dan af, wat er goed ging en wat nog beter zou kunnen.

Reflecteren op jezelf methodes

Tijdens je opleiding op het MBO, HBO en universiteit zal vaak te maken krijgen dat je op jezelf moet reflecteren en zelfs een verslag daarover moet schrijven. Welke methode wordt gebruikt en welke vragen men krijgt verschilt per opleiding en per school. Bij elke methode moet je de vragen beantwoorden worden en de vragen erbij zetten en dan beantwoorden en dan heb je een reflectieverslag.

  • Reflectie van Korthagen:
    • Fase 1: Handelen:
      • Wat wilde ik bereiken?
      • Waar wilde ik opletten?
      • Wat wilde ik uitproberen?
    • Fase 2: Terugblikken op het handelen:
      • Wat gebeurde er precies?
      • Wat wilde ik?
      • Wat deed ik?
      • Wat dacht ik?
      • Wat voelde ik?
    • Fase 3: Bewust worden:
      • Hoe hangen de antwoorden op andere vragen samen?
      • Wat is daar invloed van de school als geheel?
      • Wat betekent het nu voor mij?
      • Wat is het probleem of de positieve ontdekking?
    • Fase 4: Formuleren van handelingsalternatieven:
      • Wat zijn de alternatieven zie ik?
      • Welke voor en nadelen hebben die?
      • Wat zal ik de volgende keer anders doen?
  • Reflectie STARR:
    • Situatie:
      • Wat was de situatie?
      • Wie waren erbij betrokken?
      • Waar speelde het zich af?
    • Taak:
      • Wat was je taak of welke taak heb je genomen?
      • Welke rol speelde je?
    • Actie:
      • Wat is er precies gezegd en welke actie is genomen?
      • Hoe heb je het aangepakt?
      • Hoe reageerde je?
    • Reflectie:
      • Hoe werd er op gereageerd en wat was het resultaat?
      • Was tevreden met resultaat?
      • Zou je het volgende keer anders doen?
  • De ABCD methode:
    • Aanleiding: Wat is er gebeurd?
    • Belangrijk: Wat was er belangrijk voor je?
    • Conclusie: Welke conclusie trok je over hoe je handelen?
    • Doen: Handelde je ook zo of deed je iets anders?
    • Effect: Wat was het effect van wat je deed?
    • F: Bent je tevreden over hoe je hebt gehandeld? Klopt het wat he hebt onderzocht? Wat had je anders kunnen doen?

Video links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Reflecteren&oldid=678149"