Reflecteren: verschil tussen versies
⧼vector-jumptonavigation⧽
⧼vector-jumptosearch⧽
(Video links) |
|||
Regel 20: | Regel 20: | ||
* 5 Effect : Wat was het effect van wat je deed ? |
* 5 Effect : Wat was het effect van wat je deed ? |
||
* 6 F : Bent je tevreden over hoe je hebt gehandeld ? Klopt het wat he hebt onderzocht ? Wat had je anders kunnen doen? |
* 6 F : Bent je tevreden over hoe je hebt gehandeld ? Klopt het wat he hebt onderzocht ? Wat had je anders kunnen doen? |
||
+ | |||
+ | == Video links == |
||
+ | * https://youtu.be/o4u-PW--vBo |
||
+ | * https://youtu.be/lZxvMrGNyzk |
||
+ | * https://youtu.be/ycKzf6qdH3E |
||
[[Categorie: Woordenschat]] |
[[Categorie: Woordenschat]] |
||
[[Categorie: Basiswoordenlijstgroep8]] |
[[Categorie: Basiswoordenlijstgroep8]] |
Versie van 25 jul 2021 18:11
Reflecteren is reageren, solliciteren ("Reflecteren op een functie in de nieuwe organisatie"). Je kunt ook reflecteren op hoe je iets gedaan hebt: wat ging goed en wat zou nog beter kunnen?
Reflecteren op je zelf methode's
Tijdens je opleiding op het MBO, HBO en universiteit zal vaak te maken krijgen dat je op je zelf moet reflecteren en zelfs een verslag moet schrijven daar dat wordt vaak Door één van de volgende methode 's verschilt per school en opleiding welke gebruikt hier onder leg ik ze allemaal uit Bij elke methode moet je de vragen beantwoorden worden en de vragen erbij zetten en dan beantwoorden en dan heb je een reflectie verslag.
- Reflectie van Korthagen : Het werkt als volgt :
- 1Fase : Handelen : daar horen de vragen : wat wilde ik bereiken? Waar wilde ik opletten ? Wat wilde ik uitproberen?
- Fase 2 : Terugblikken op het handelen: daar horen de vragen; Wat gebeurde er precies? Wat wilde ik? Wat deed ik ? Wat dacht ik ? Wat voelde ik?
- Fase 3 : Bewust worden: daar horen de vragen: Hoe hangen de antwoorden samen op anderen vragen samen? Wat is daar invloed van de school als geheel? Wat betekent het nu voor mij? Wat is het probleem of de positieve ontdekking?
- Fase 4 : Formuleren van handelinsalternatieven: Wat zijn de alternatieven zie ik ? Welke voor en nadelen hebben die ? Wat zal ik de volgende keer anders doen?
- Reflectie STARR : werkt als volgt
- Situatie : Wat was de situatie ? Wie waren erbij betrokken? Waar speelde het zich af ?
- Taak : Wat was je taak of welke taak heb je genomen? Welke rol speelde je?
- Actie : Wat is er precies gezegd en welke actie is genomen? Hoe heb je het aangepakt? Hoe reageerde je ?
- Reflectie: Hoe werd er op gereageerd en wat was het resultaat? Was tevreden met resultaat? Zou je het volgende keer anders doen?
- De ABCD methode : werkt als volgt:
- 1 aanleiding: wat is er gebeurd?
- 2 Belangrijk : Wat was er belangrijk voor je ?
- 3 conclusie: Welke conclusie trok je over hoe je handelen ?
- 4 Doen : Handelde je oook zo of deed je iets anders?
- 5 Effect : Wat was het effect van wat je deed ?
- 6 F : Bent je tevreden over hoe je hebt gehandeld ? Klopt het wat he hebt onderzocht ? Wat had je anders kunnen doen?