Rechtspraak

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

In dit artikel kun je dingen lezen over de geschiedenis van de rechtspraak, en je kunt uitleg vinden over de Grondwet, Burgelijk recht enz.

Geschiedenis van Rechtspraak: De Romeinen

De Romeinen waren de eersten die wetten gebruikten. Hoewel die wetten ook vaak misbruikt werden in het voordeel van de rijke burgers en in het nadeel van de arme burgers. Er werden dan vaak wetten herroepen of zelfs snel nieuwe wetten gemaakt en daarom was het dus niet helemaal eerlijk. Een van de velen goden te beledigen of te mishagen was toen bijvoorbeeld ook een misdaad. Keizer Hadrianus, die van 527 – 565 n. Chr. regeerde, hervormde deze wetten tot de “Codex Justinianus”. De huidige wetgeving in heel West-Europa is hierop gebaseerd!

De Romeinen hadden een rechtshof uitgevonden waar misdaden en klachten werden behandeld. In Rome gebeurde dit in de basilica, een groot en mooi gebouw van het forum. De verdachte kon dan een advocaat inhuren, die hem verdedigde. Er was veel vraag naar goede advocaten en daarom stond dit beroep ook in hoog aanzien. Een van de beroemdste advocaten was Cicero, die van 106 – 43 v. Chr. leefde. Hij was opgeleid in Athene en Rome en kon heel goed in het openbaar spreken. Zijn toespraken en brieven waren zo beroemd dat ze werden opgeschreven en ze werden ook zelfs vandaag nog vertaald en gelezen!

De rechtzaak werd geleid door 100 senatoren. Je kon door je stad tot senator gekozen worden en dan bleef je dit ook meestal je leven lang. Samen waren de senatoren de jury, die erover stemde of de verdachte schuldig was of niet. De straf werd meestal niet door een ervaren rechter bepaald maar door een lekenrechter, omdat de Romeinen het liefst door een van hun gelijken berecht wilden worden.

Er waren weinig gevangenissen omdat de straf die iemand kreeg vaak eigenlijk geen straf maar een schadeloosstelling was. Maar je kon ook veroordeeld worden om in het Colosseum tegen gladiatoren of wilde dieren te moeten vechten. En op veel misdaden, bijvoorbeeld verraad en diefstaal, stond de doodstraf.

Grondwet

Waar mensen samenleven, moeten afspraken gemaakt worden over wat wel en wat niet mag omdat het zonder deze regels lastig kan worden het leven van iedereen leuk en veilig te maken. Deze regels en afspraken zijn de wetten en iedereen in Nederland moet zich hieraan houden. Dat geldt niet alleen voor alle burgers in Nederland maar ook voor de overheid omdat Nederland een rechtsstaat is.

De belangrijkste wet is de Grondwet omdat alle anderen wetten hiervan zijn afgeleid. Veel wetten en regels worden voordurend veranderd en aangepast, bij de Grondwet gebeurt dat bijna nooit omdat het de basis vormt voor de Nederlandse samenleving. De Grondwet is dus een speciale wet. Behalve de rechten en plichten van alle inwoners van Nederland staat in het Grondwet ook hoe in Nederland de wetten worden gemaakt en hoe rechters hun werk moeten doen.

De Grondwet bestaat uit acht hoofdstukken en bevat bijna 150 wetten.

Hier een heel korte samenvatting van de jeugdsite van het openbare ministerie (“vetverkeerd”):

  • Hoofdstuk 1 van de Grondwet bevat wetten waarin staat opgeschreven welke belangrijke rechten de burgers van Nederland hebben.
  • In hoofdstuk 2 is geregeld dat Nederland een koningin heeft. Verder staat er in hoe de ministers hun werk moeten doen.
  • Hoofdstuk 3 gaat over de volksvertegenwoordigers. Er staat hoe deze mannen en vrouwen worden gekozen en hoe ze als volksvertegenwoordiger moeten werken.
  • In hoofdstuk 4 worden allemaal zaken geregeld over organisaties die advies moeten geven aan de overheid en die erop moeten letten dat de overheid haar werk goed doet.
  • In hoofdstuk 5 wordt van alles geregeld over de wetgeving en het bestuur.
  • In hoofdstuk 6 van de Grondwet staan allemaal regels over hoe de rechtspraak in Nederland werkt.
  • Hoofdstuk 7 gaat over de provincies, de dorpen en de steden.
  • Hoofdstuk 8 bevat de wetten waarin staat hoe de Grondwet gewijzigd moet worden.

In Artikel 1 van de Grondwet staat bijvoorbeeld dat je niet mag discrimineren. In Nederland is iedereen gelijk en heeft iedereen recht op een gelijke behandeling. Dat houdt in dat je mensen niet mag uitschelden of dingen verbieden omdat ze een ander geloof of huidskleur hebben of omdat ze homoseksueel zijn.

Vrijheid van meningsuiting staat in artikel l7: Dat betekent dat je in Nederland mag zeggen hoe je over van alles denkt zolang je geen leugens vertelt en ook niemand beledigt.

Verder staat in het Grondwet bijvoorbeeld ook dat je vrij bent om een eigen godsdienst of politieke partij te kiezen, dat niemand je spullen mag afpakken of zomaar je huis mag binnenkomen en dat iedereen recht heeft op een eerlijk proces. Niemand kan zonder proces worden veroordeeld en er wordt recht gesproken door onafhankelijke rechters.

Maar in de Grondwet staan ook plichten: bijvoorbeeld voor de burgers de leerplicht (dus de plicht om naar school te gaan!), de plicht om je aan verkeersregels te houden en de plicht om belasting te betalen. De overheid moet bijvoorbeeld ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen werk hebben, het milieu beschermd wordt, de inwoners van Nederland gezond kunnen leven en dat er voldoende scholen zijn.

Burgerlijk recht

Het burgerlijke recht is afgeleid van de Code Civiel uit de tijd van Napoleon. Eerst was het Nederlandse wetboek niet meer dan een vertaling van het Franse wetboek. Maar in de tweede helft van de 20e eeuw is het Nederlandse wetboek herschreven. Dat gebeurde onder leiding van hoogleraar Eduard Maurits Meijers die in 1954 overleed.

Een andere naam voor burgerlijk recht is civiel recht. Het regelt de rechtsverhoudingen tussen burgers. Stel je koopt iets dan moet je betalen. Als je iets huurt heb je bepaalde rechten. Als je ergens werkt mogen ze je niet zomaar ontslaan. Kopen, huren, trouwen, werken maar ook scheiden, staken, erven, iets beschadigen zijn bijvoorbeeld dingen waar rechten aan vastzitten.

Vaak is iedereen ook gewoon tevreden: je leent een boek van de bibliotheek en als je het boek kwijt raakt of kapot maakt dan moet je daarvoor betalen. Normaal doe je dat natuurlijk ook zonder problemen. Maar toch is dat niet altijd zo en soms zijn de twee partijen het niet eens en dan gaan ze naar de rechter. Die moet dan de beslissing nemen. Bij een civiele zaak staan dus twee partijen tegenover elkaar. De eiser en de gedaagde. De eiser stapt naar de rechter en de gedaagde is de tegenpartij van wie iets word geëist. Meestal hebben beide partijen een advocaat. De rechter luistert naar de eiser en de gedaagde en neemt daarna zijn beslissing. Daarbij gebruikt hij het burgerlijke wetboek.

Strafrecht

In het strafrecht zijn de wetten vastgelegd waaraan je je als burger moet houden. Doe je dat niet dan heb je een strafbaar feit gepleegd. Bijvoorbeeld: een fiets stelen, discrimineren, afpersen, bedreigen, iemand beroven, wildplassen of dronken achter het stuur zitten. Ook downloaden of illegale cd’s verspreiden is verboden, want dan verdient de winkel niks meer en gaat het slecht met de economie. Deze strafbare feiten worden opgesplitst in twee groepen: overtredingen en misdrijven. Een overtreding is als je iets gedaan hebt wat niet zo heel ernstig is. Bijvoorbeeld zwartrijden in de trein. Een misdrijf is als je een zwaardere overtredingen hebt begaan. Bijvoorbeeld een beroving. De officier van justitie bepaalt of de zaak voor de rechter moet komen en vraagt de rechter om een bepaalde straf, wat dan de eis is. Bij het strafrecht staan dus net als bij het civiele recht twee partijen tegenover elkaar. Alleen is het nu niet burger tegen burger, maar de officier van justitie namens het Openbaar Ministerie tegen de verdachte burger met zijn advocaat. Je kunt als straf geldboetes, gevangenis of dienstverlening krijgen. Dienstverlening betekent dat je moet werken zonder er geld voor te krijgen. In het Wetboek van Strafrecht staan de maximale straffen waaruit de rechter een keuze kan maken.

Jeugdstrafrecht

Jeugdstrafrecht wordt gebruikt voor kinderen tussen de 12 en 18 jaar.

Ben je jonger dan 12 jaar kan je niet strafrechtelijk worden vervolgd. Dat betekent dat je geen straffen van de overheid kan krijgen maar natuurlijk mag de politie je fouilleren, op het politiebureau vasthouden (bij kinderen max. 6 uur) en er kan bij jou thuis huiszoeking worden gedaan (dan komen er agenten die je huis gaan onderzoeken om te kijken of je iets verdachts hebt). Ben je ouder dan 18 jaar is het gewone strafrecht voor volwassene van toepassing. Bij uitzondering (als het heel erg is wat je gedaan hebt) kan de rechter bij jongeren vanaf 16 jaar soms besluiten dat je wel volgens het volwassenenstrafrecht behandeld wordt en andersom komt het ook voor dat jongeren tussen de 18 en 21 jaar nog zo kinderlijk zijn dat de rechter op hen het jeugdstrafrecht toepast.

Ben je tussen de 12 en 18 jaar en je hebt een strafbaar feit begaan gaat de officier van justitie een kinderrechter inschakelen die het jeugdstrafrecht toepast. Je kunt dan verschillende soorten jeugdstraffen krijgen, zoals een geldboete, een taakstraf of het kan veel erger zijn: je kan in een kindergevangenis terecht komen. Voor kinderen van 12 tot 16 jaar is de vrijheidsstraf maximaal een jaar en voor jongeren van 16 tot 18 jaar maximaal twee jaar. Maar omdat men uit ervaring weet dat vrijheidstraffen voor jongeren niet erg leerzaam zijn leggen kinderrechters het liefst een andere straf op. Dat kan een werkstraf zijn, waarbij je voor een bepaald aantal uren onbetaald werk moet doen of een leerstraf, waarbij je een cursus moet volgen om te leren je gedrag te veranderen. Heb je iets gedaan wat niet zo ernstig is, kan ook via een HALT-bureau besloten worden, dat je de schade moet herstellen of vergoeden of andere werkzaamheden moet verrichten. Wanneer je daarmee akkoord gaat en je aan alle gemaakte afspraken houdt wordt er geen proces-verbaal naar de officier van justitie gestuurd en komt er ook geen registratie bij Justitie.

Het kan ook zijn dat het kind in de problemen is gekomen omdat het bij hem/haar thuis niet goed gaat. In dat geval kan de officier van justitie de kinderbescherming erbij halen. Die doet dan wat ze kan voor het kind zodat het er thuis weer normaal aan toe gaat of als het nodig is wordt het kind uit huis geplaatst.

De rechtzaak

a. de rechter

Rechters zijn in een rechtszaal eigenlijk de hoofdpersoon omdat een rechter bepaalt wie er schuldig is en wat zijn straf is. Een straf kan zijn: gevangenis, boete, of een werkstraf. Dan moet je werken maar je krijgt er geen geld voor. Een rechter bepaalt ook hoe lang de straf is. Hierbij moet hij zich houden aan het Nederlandse recht. De rechter mag dus geen wetten veranderen of overtreden. De maximale hoogte van een straf staat in de wetten. De rechter mag niet hoger gaan. Ook niet als hij vindt dat de straf die hij wel kan geven niet voldoende is. Lager mag een rechter natuurlijk wel gaan.

b. de verdachte

Een verdachte is iemand waarvan men denkt dat hij een misdaad heeft gepleegd. Nadat een verdachte is meegenomen naar het politiebureau wordt hij zo snel mogelijk voorgeleid voor het hoofd van de politie, de officier van justitie, die de verdachte officieel beschuldigt. Dan begint het verhoor. De officier van justitie heeft nu 6 uur de tijd om aan antwoorden te komen. Maar er mag nooit geweld gebruikt worden zodat de verdachte antwoorden geeft. Elke verdachte heeft recht op privacy en hoeft dus geen antwoord te geven. Als hij vermoedelijk een zwaar misdrijf heeft gepleegd wordt hij vastgehouden, tot hij voor een rechter komt.

c. de officier van justitie

De officier van justitie is een ambtenaar in dienst bij de koningin en werkt bij de rechtbank. Hij is een vertegenwoordiger van het openbaar ministerie en geeft daarom ook leiding over het werk van de politie en recherche. Dat betekent dus dat hij verantwoordelijk is voor het vervolgen van strafbare feiten, het opsporen van de dader en de verdachte voor de rechter brengen. Maar ook in de rechtzaal is de officier van justitie een belangrijke persoon. Hij klaagt de verdachte in de naam van het openbaar ministerie aan en weet welke straf bij welke overtreding hoort. Hij eist bij de rechter de straf maar de rechter moet niet persé akkoord gaan. Een rechter mag altijd nog de straf zelf kiezen. De officier van justitie zorgt dan wel weer ervoor dat de opgelegde straf wordt uitgevoerd. Een officier van justitie mag net zo als de politie dwangmiddelen toepassen zoals fouilleren of vasthouden op het politiebureau.

d. de advocaat

Als je het met iemand niet eens bent over iets kun je eventueel een advocaat gebruiken. Dat is niet nodig bij meningsverschillen of kleine ruzies, maar als de ruzies wat groter zijn en het gaat om belangrijke dingen is een advocaat wel nodig. Als een echtpaar gaat scheiden dan wordt er meestal een advocaat ingeschakeld die probeert ervoor te zorgen dat degene die hem heeft ingehuurd zoveel mogelijk zijn zin krijgt. Dat kan geld of spullen zijn en de kinderen willen natuurlijk bij hun vader en moeder blijven wonen maar dat kan dan niet meer. Een advocaat is dus iemand die zijn cliënt helpt of voor de rechtbank verdedigt. Een advocaat kan niet zomaar helpen in een rechtzaak hij moet natuurlijk weten waarom en hoe hij iemand verdedigt. Daarom gaan de advocaat en zijn cliënt eerst gesprekken met elkaar voeren en de cliënt vertelt daarbij van zijn probleem.

e. de getuige

Een getuige is iemand, die bij een gebeurtenis aanwezig is geweest en die daarom kan navertellen wat hij heeft gezien of gehoord. Als je opgeroepen wordt als getuige, ben je verplicht om te komen en de vragen te beantwoorden. Als je niet komt opdagen krijg je een geldboete en kan je zelfs door de politie gedwongen worden om te komen en te getuigen. Als getuige bij een politieonderzoek is het belangrijk dat je zoveel mogelijk details vertelt van wat je gezien of gehoord hebt. Je kunt daar gerust de tijd voor nemen. Waarschijnlijk word je gevraagd om je verhaal een paar keer te vertellen. Alles wat je zegt wordt in een protocol opgeschreven en aan het eind van het gesprek vraagt de politie je de verklaring zorgvuldig te lezen. Als je geen op- of aanmerkingen hebt, kun je de verklaring ondertekenen. Dit betekent dat je het eens bent met de tekst. Als de verdachte voor je een onbekende is, kan de politie je vragen foto's van mogelijke verdachten te bekijken. Ook kan je worden gevraagd om naar videobeelden te kijken. Of de politie vraagt je mee te werken aan het maken van een compositietekening. Wanneer de vermoedelijke dader is aangehouden, kun je gevraagd worden naar het bureau te komen. Daar wordt je gevraagd om te kijken of je de verdachte herkent. Dat gebeurt met een confrontatiespiegel: een spiegel waar maar aan een kant doorheen kan worden gekeken. Je ziet de verdachte wel; hij/zij ziet jou niet. Maar je kunt het nooit zeker weten omdat een getuige natuurlijk ook kan liegen, als hij wil dat de verdachte vrijkomt. Daarom zijn er ook vaak meerdere getuigen.

De rechten van het kind

12+r’s mogen: praten over je behandeling als je ziek bent, een paspoort aanvragen en de rechter vertellen waar je wilt wonen als je ouders gaan scheiden.

13+r’s mogen: lichte werkjes doen bij je ouders op het land of in een winkel.

14+r’s mogen: oefenen voor hun zweefvliegbrevet.

15+r’s mogen: bijbaantjes doen, werken in vakantie en weekend, bepalen of je wel of niet geadopteerd wil worden.

16+r’s mogen: brommers besturen(met helm op), een zweefvliegbrevet halen, beslissen over je medische behandeling, een tractor rijbewijs halen, drie of vier dagen per week werken (als je niet meer leerplichtig bent), een eigen zaak beginnen en zwak alcoholische dranken bestellen.

17+r’s mogen: vijf dagen per week werken (als je niet meer leerplichtig bent).

18+r’s mogen: stemmen en je verkiesbaar stellen, trouwen, je rijbewijs halen en bij de politie solliciteren.

Bronnen

Boeken:

  • De Jeugdgevangenis, Moniek van Zijl, Uitgeverij Wolters Noordhoff, Houten/Groningen 2005
  • Kinderen hebben Rechten, Anke Heesbeen, Uitgeverij Educatieve Partners Nederland, Houten 1997
  • De Kinderrechter, Edith Schreuder, Uitgeverij Educatieve Partners Nederland, Houten 1998
  • Zo word je Advocaat, Karin van Hoof, Uitgeverij Wolters Noordhoff, Houten/Groningen 2005
  • Misdaad en Straf, Alison Brownlie, Uitgeverij Corona, Harmelen 1999
  • Kinderrechten, Adam Hubbert, Uitgeverij Biblion, Leidschendam 2003
  • Bureau Halt, Yvonne van Osch, Uitgeverij Wolters Noordhoff, Houten/Groningen 2002
  • Politie, Yono Severs, Uitgeverij Ellessy, Arnhem 2004
  • Het Leven van de Romeinen, John Guy, Uitgeverij Corona, Harmelen 1999
  • Het Oude Rome, Anita Ganeri, Uitgeverij Corona, Harmelen 2000
  • Een passende Straf?, Alison Cooper, Uitgeverij Corona, Harmelen 1996
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Rechtspraak&oldid=32397"