Piano

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Piano.jpg

Ook al zou je het niet zeggen, de piano is een snaarinstrument. Maar ook een trapinstrument De snaren van de piano zitten aan de binnenkant. Door op de toetsen te drukken, slaan kleine hamertjes tegen de snaren aan. Zo komt het geluid tot stand.

De piano is tussen 1698 en 1709 door Bartolomeo Cristofori in Florence uitgevonden, en heette toen pianoforte, fortepiano, of hammerklavier. Silbermann was een van de eerste Duitse pianobouwers, en Johann Sebastian Bach heeft ook al kennis gehad van diens instrumenten. De vernieuwing van klavecimbel naar pianoforte was enorm, er was een nieuw type instrument ontwikkeld, dat een totaal andere klank had. Aanvankelijk waren de hamertjes met hard leer omspannen, later werd dat vervangen door het zachtere samengeperste vilten hamertje, wat grote invloed op de klank had, en een rondere meer zangerige toon opleverde. Het mechaniek werkte aanvankelijk als volgt: Drukte men een toets in, dan sloeg een hamertje tegen een snaar. Dat was een vernieuwing, want tot die tijd kende men alleen het door een toets getokkelde snaar principe. Bij het 'stoss-mechaniek' (het latere Engelse mechaniek) zit de hamer op een aparte hamerlijst, bij het 'prell-mechaniek' (werd later het Duitse of Weense mechaniek) is de hamer onmiddellijk op het achtereinde van de toets bevestigd. Dit mechaniek speelde veel lichter dan het stoss-mechaniek. Broadwood kreeg het patent op de uitvinding van het pedaal in 1783. In 1822 vond Erard het repetitiemechaniek uit (mechanisme à double échappement), waarbij de hamer na de aanslag niet in de rusttoestand terugvalt, doch halverwege wordt opgevangen door een met leer bespannen 'vanger'. Het voordeel was dat er nu sneller achtereen op dezelfde toets kon worden gespeeld ofwel gerepeteerd. Het gietijzeren raam en het kruissnarige systeem werden voor het eerst in Amerika toegepast. Hierdoor konden er ook grotere spanningen op de snaren komen dan bij de houten frames van voor die tijd, wat resulteerde in krachtiger fortes en betere stembaarheid. In de 18e en 19e eeuw werd de piano een steeds geliefder object en nam het instrument een grote vlucht onder de gegoede burgerij. Op een piano kon men arrangementen van symfonieën spelen, of salonesque stukken, en het was een bron van burgerlijk vertier. Pianoles werd voor velen een deel van de muzikale opvoeding. Dit is ook de periode waarin een zeer aanmerkelijk deel van de pianoliteratuur werd geschreven. In de 20e eeuw is de piano een volwaardig instrument geworden, hoewel de concurrentie van geluidsdragers veel van de oorspronkelijke functie overnam. Desondanks bleef de pianomuziek een populair genre, tot op de dag van vandaag.


Ook al zou je het niet zeggen, de piano is een snaarinstrument. Maar ook een trapinstrument De snaren van de piano zitten aan de binnenkant. Door op de toetsen te drukken, slaan kleine hamertjes tegen de snaren aan. Zo komt het geluid tot stand.

De piano is tussen 1698 en 1709 door Bartolomeo Cristofori in Florence uitgevonden, en heette toen pianoforte, fortepiano, of hammerklavier. Silbermann was een van de eerste Duitse pianobouwers, en Johann Sebastian Bach heeft ook al kennis gehad van diens instrumenten. De vernieuwing van klavecimbel naar pianoforte was enorm, er was een nieuw type instrument ontwikkeld, dat een totaal andere klank had. Aanvankelijk waren de hamertjes met hard leer omspannen, later werd dat vervangen door het zachtere samengeperste vilten hamertje, wat grote invloed op de klank had, en een rondere meer zangerige toon opleverde. Het mechaniek werkte aanvankelijk als volgt: Drukte men een toets in, dan sloeg een hamertje tegen een snaar. Dat was een vernieuwing, want tot die tijd kende men alleen het door een toets getokkelde snaar principe. Bij het 'stoss-mechaniek' (het latere Engelse mechaniek) zit de hamer op een aparte hamerlijst, bij het 'prell-mechaniek' (werd later het Duitse of Weense mechaniek) is de hamer onmiddellijk op het achtereinde van de toets bevestigd. Dit mechaniek speelde veel lichter dan het stoss-mechaniek. Broadwood kreeg het patent op de uitvinding van het pedaal in 1783. In 1822 vond Erard het repetitiemechaniek uit (mechanisme à double échappement), waarbij de hamer na de aanslag niet in de rusttoestand terugvalt, doch halverwege wordt opgevangen door een met leer bespannen 'vanger'. Het voordeel was dat er nu sneller achtereen op dezelfde toets kon worden gespeeld ofwel gerepeteerd. Het gietijzeren raam en het kruissnarige systeem werden voor het eerst in Amerika toegepast. Hierdoor konden er ook grotere spanningen op de snaren komen dan bij de houten frames van voor die tijd, wat resulteerde in krachtiger fortes en betere stembaarheid. In de 18e en 19e eeuw werd de piano een steeds geliefder object en nam het instrument een grote vlucht onder de gegoede burgerij. Op een piano kon men arrangementen van symfonieën spelen, of salonesque stukken, en het was een bron van burgerlijk vertier. Pianoles werd voor velen een deel van de muzikale opvoeding. Dit is ook de periode waarin een zeer aanmerkelijk deel van de pianoliteratuur werd geschreven. In de 20e eeuw is de piano een volwaardig instrument geworden, hoewel de concurrentie van geluidsdragers veel van de oorspronkelijke functie overnam. Desondanks bleef de pianomuziek een populair genre, tot op de dag van vandaag.

Ook al zou je het niet zeggen, de piano is een snaarinstrument. Maar ook een trapinstrument De snaren van de piano zitten aan de binnenkant. Door op de toetsen te drukken, slaan kleine hamertjes tegen de snaren aan. Zo komt het geluid tot stand.

De piano is tussen 1698 en 1709 door Bartolomeo Cristofori in Florence uitgevonden, en heette toen pianoforte, fortepiano, of hammerklavier. Silbermann was een van de eerste Duitse pianobouwers, en Johann Sebastian Bach heeft ook al kennis gehad van diens instrumenten. De vernieuwing van klavecimbel naar pianoforte was enorm, er was een nieuw type instrument ontwikkeld, dat een totaal andere klank had. Aanvankelijk waren de hamertjes met hard leer omspannen, later werd dat vervangen door het zachtere samengeperste vilten hamertje, wat grote invloed op de klank had, en een rondere meer zangerige toon opleverde. Het mechaniek werkte aanvankelijk als volgt: Drukte men een toets in, dan sloeg een hamertje tegen een snaar. Dat was een vernieuwing, want tot die tijd kende men alleen het door een toets getokkelde snaar principe. Bij het 'stoss-mechaniek' (het latere Engelse mechaniek) zit de hamer op een aparte hamerlijst, bij het 'prell-mechaniek' (werd later het Duitse of Weense mechaniek) is de hamer onmiddellijk op het achtereinde van de toets bevestigd. Dit mechaniek speelde veel lichter dan het stoss-mechaniek. Broadwood kreeg het patent op de uitvinding van het pedaal in 1783. In 1822 vond Erard het repetitiemechaniek uit (mechanisme à double échappement), waarbij de hamer na de aanslag niet in de rusttoestand terugvalt, doch halverwege wordt opgevangen door een met leer bespannen 'vanger'. Het voordeel was dat er nu sneller achtereen op dezelfde toets kon worden gespeeld ofwel gerepeteerd. Het gietijzeren raam en het kruissnarige systeem werden voor het eerst in Amerika toegepast. Hierdoor konden er ook grotere spanningen op de snaren komen dan bij de houten frames van voor die tijd, wat resulteerde in krachtiger fortes en betere stembaarheid. In de 18e en 19e eeuw werd de piano een steeds geliefder object en nam het instrument een grote vlucht onder de gegoede burgerij. Op een piano kon men arrangementen van symfonieën spelen, of salonesque stukken, en het was een bron van burgerlijk vertier. Pianoles werd voor velen een deel van de muzikale opvoeding. Dit is ook de periode waarin een zeer aanmerkelijk deel van de pianoliteratuur werd geschreven. In de 20e eeuw is de piano een volwaardig instrument geworden, hoewel de concurrentie van geluidsdragers veel van de oorspronkelijke functie overnam. Desondanks bleef de pianomuziek een populair genre, tot op de dag van vandaag. oke dit is het einde



Ook al zou je het niet zeggen, de piano is een snaarinstrument. Maar ook een trapinstrument De snaren van de piano zitten aan de binnenkant. Door op de toetsen te drukken, slaan kleine hamertjes tegen de snaren aan. Zo komt het geluid tot stand.

De piano is tussen 1698 en 1709 door Bartolomeo Cristofori in Florence uitgevonden, en heette toen pianoforte, fortepiano, of hammerklavier. Silbermann was een van de eerste Duitse pianobouwers, en Johann Sebastian Bach heeft ook al kennis gehad van diens instrumenten. De vernieuwing van klavecimbel naar pianoforte was enorm, er was een nieuw type instrument ontwikkeld, dat een totaal andere klank had. Aanvankelijk waren de hamertjes met hard leer omspannen, later werd dat vervangen door het zachtere samengeperste vilten hamertje, wat grote invloed op de klank had, en een rondere meer zangerige toon opleverde. Het mechaniek werkte aanvankelijk als volgt: Drukte men een toets in, dan sloeg een hamertje tegen een snaar. Dat was een vernieuwing, want tot die tijd kende men alleen het door een toets getokkelde snaar principe. Bij het 'stoss-mechaniek' (het latere Engelse mechaniek) zit de hamer op een aparte hamerlijst, bij het 'prell-mechaniek' (werd later het Duitse of Weense mechaniek) is de hamer onmiddellijk op het achtereinde van de toets bevestigd. Dit mechaniek speelde veel lichter dan het stoss-mechaniek. Broadwood kreeg het patent op de uitvinding van het pedaal in 1783. In 1822 vond Erard het repetitiemechaniek uit (mechanisme à double échappement), waarbij de hamer na de aanslag niet in de rusttoestand terugvalt, doch halverwege wordt opgevangen door een met leer bespannen 'vanger'. Het voordeel was dat er nu sneller achtereen op dezelfde toets kon worden gespeeld ofwel gerepeteerd. Het gietijzeren raam en het kruissnarige systeem werden voor het eerst in Amerika toegepast. Hierdoor konden er ook grotere spanningen op de snaren komen dan bij de houten frames van voor die tijd, wat resulteerde in krachtiger fortes en betere stembaarheid. In de 18e en 19e eeuw werd de piano een steeds geliefder object en nam het instrument een grote vlucht onder de gegoede burgerij. Op een piano kon men arrangementen van symfonieën spelen, of salonesque stukken, en het was een bron van burgerlijk vertier. Pianoles werd voor velen een deel van de muzikale opvoeding. Dit is ook de periode waarin een zeer aanmerkelijk deel van de pianoliteratuur werd geschreven. In de 20e eeuw is de piano een volwaardig instrument geworden, hoewel de concurrentie van geluidsdragers veel van de oorspronkelijke functie overnam. Desondanks bleef de pianomuziek een populair genre, tot op de dag van vandaag.









nu ben IK KLAAAR






De piano is een snaarinstrument men zegt ook wel dat de piano een slaginstrument is maar dat is niet zo. Er zitten snaren in de toetsen van de piano. De piano heeft twee soorten toetsen. Dus ook 2 verschillende klanken die er uit de piano komen. Er is een witte toets en een Zwarte de witte is een de grotere toets en de zwarte de kleinere toets

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Piano&oldid=429970"