Normaal Amsterdams Peil
NAP betekent Normaal Amsterdams Peil. Dit is een waterhoogte die wordt gebruikt als referentie om de hoogteligging van een bepaalde plaats in Nederland aan te duiden.
Geschiedenis NAP
In de Stopera (samentrekking van Stadhuis en Opera) in Amsterdam bevindt zich de NAP-paal. Het originele NAP-punt lag onder de Dam in Amsterdam, maar is in 1988 verplaatst naar de Stopera. Alle waterstanden in Nederland en grote delen van Europa worden ten opzichte van dit niveau aangegeven.
NAP - Nulpunt
Om de hoogte van het land te meten, moet je afspraken waar je begint te meten. Die plek noem je het nulpunt. In 1683 wilde de burgemeester van Amsterdam weten of de dijken om zijn stad hoog genoeg waren. Hij liet witte stenen metselen in sluizen. De hoogte van het water bij vloed in de zomer werd het nulpunt, dat noem je het zeeniveau. Nog steeds meten we de waterhoogte in Nederland vanaf dit nulpunt; het NAP (Normaal Amsterdams Peil).
Op meer dan 35.000 plaatsen in Nederland staan nu NAP-peilmerken. Het zijn speciale bouten in gebouwen, bruggen en viaducten. Soms zie je bij de bout een speciale peilmerksteen. De peilmerken worden gebruikt door landmeters. Hiermee kunnen zij meten hoe hoog het land boven of onder het zeeniveau ligt.
Het hoogste NAP gemeten is in onze provincie Limburg. De Vaalserberg ligt wel 322meter boven het NAP.